donderdag 29 september 2011

Kerkuilen afgeschoten in kerk


Ad Kolen

In de Nederlands Hervormde kerk in Sprang(Sprang-Capelle / Gemeente Waalwijk) hangt aan een wand in een lijst de onderstaande tekst.




Schuin daarboven staat de betreffende opgezette Kerkuil (Tyto alba.)


Nederlands Hervormde Kerk Sprang:

De geschiedenis van de kerk gaat terug naar de 14e eeuw. Aanvankelijk was het een bijkerkje van de parochie Venloon (Loon op zand) dat in verband met overbevolkingtoename uitgroeide tot een grote kerk. In 1572 waren er 7 altaren.

In 1593 werd Geertruidenberg door Prins Maurits ingenomen. Deze bracht de streek tussen Geertruidenberg en Waalwijk onder het bewind van de Staten van Holland. De uitoefening van de R.K. eredienst was verboden. De kerk ging na enkele jaren over in Protestante handen. De eerste predikant, ds.C.Hanecop, aanvaarde zijn ambt in 1610. Op 2e Kerstdag 1610 werd een verkiezing van ouderlingen en diakenen de Hervormde Gemeente Sprang geïnstitueerd.

In de kerk bevinden zich op de eerst 4 pijlers muurschilderingen de tijdens de restauratie van 1952-1957 werden ontdekt. Ze bevatten ondermeer de beeltenissen van de Apostelen Petrus, Paulus, Johannes en Bartholomeus. In de zuidelijke zijbeuk stelt een muurschildering Christus voor als 'man van smarten'.

Het metselwerk van de met nissen rijk versierde toren is 23,5 meter hoog. In 1612 stortte de zuidwesthoek van de toren in. Het gat in de voorgevel werd toen door middel van een houten schot provisorisch hersteld. Pas in 1911 werd de toren definitief hersteld. Toen bleek de oorzaak: veen onder her fundament ter plaatse.

Voor de plaatsing van een primitieve telegraaf ten behoeve van de door Napoleon bevolen seinketen Parijs-Amsterdam werd in 1811 de torenspits gesloopt. De huidige kleinere spits stamt uit 1816.

Het interieur van de kerk met zicht op het Houben orgel. In 2009-2010 werd het orgel gerestaureerd en kreeg het zijn oorspronkelijke kleur terug.



woensdag 28 september 2011

De vogels van het Noorderbos; Broedseizoen 2011



 ‘ Een hoogst aantal territoria vastgesteld van een iets onder het gemiddelde liggend aantal vogelsoorten ’.


Ad Kolen 

Een succesvol Buizerdbroedsel.

Sinds januari 2003 volg ik de ontwikkelingen van de vogelstand in het Noorderbos. Met een frequentie van 2 tellingen per maand worden vanaf een vaste route alle vogels en hun gedragingen genoteerd. In de periode dat de meeste vogels tot broeden overgaan, van half maart tot half juli, gebeurd dat volgens de richtlijnen van het BMP, Broedvogel Monitoring Project van SOVON.

Uitermate boeiend
SOVON is een vereniging bestaande uit beroepskrachten en vrijwilligers die landelijk vogeltellingen organiseert en onderzoek uitvoert ten behoeve van beheer, beleid en wetenschap. (Zie www.sovon.nl .) Het doel van het BMP project is het vaststellen van de aantalsontwikkelingen van alle broedvogels in ons land. Hiervoor maakt men gebruik van een gestandaardiseerde werkwijze om vaste gebieden jaar op jaar te tellen. Het SOVON broedvogelonderzoek loopt vanaf 1984 en in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek worden de telgegevens verwerkt, gecontroleerd en gepubliceerd. Naast medewerking geven aan deze belangrijke graadmeter van de vogelstand in ons land doe ik dit intensieve werk vooral ook omdat het leuk is, maar tevens om andere te informeren. Een langlopend vogelonderzoek in een vast gebied is overigens uitermate boeiend.

Het Noorderbos: Een zeer gevarieerd gebied met veel gradiënten.

Uitsluitende waarnemingen en fusieafstanden
Tijdens de 8 tellingen in het broedseizoen worden gegevens verzameld voor het vaststellen van de territoria (broedparen) van de verschillende vogels. Per vogelsoort zijn aanwijzingen tot broeden zoals zang en nestbouw, in de juiste biotoop en binnen datumgrenzen bepalend voor het vaststellen van een territorium. Voor het uitrekenen van de aantallen zijn uitsluitende waarnemingen en fusieafstanden van belang. Nestvondsten tellen altijd mee maar bij de meeste vogelsoorten wordt daar niet naar gezocht, meestal zijn een aantal zangwaarnemingen binnen een bepaalde tijdspanne voldoende. Het resultaat van het broedseizoen van 2011 in het Noorderbos is te omschrijven als; ’een hoogst aantal territoria vastgesteld van een iets onder het gemiddelde liggend aantal vogelsoorten’. In 2011 werden namelijk van 42 verschillende vogelsoorten in totaal 271 territoria vastgesteld. Het hoogste aantal territoria tot nu toe. Het gemiddelde aantal broedende vogelsoorten per jaar, staat op 43 soorten. Sinds het begin van de broedvogelinventarisaties werd van 61 vogelsoorten vastgesteld dat ze broeden in het Noorderbos.

Topscorers
Het record van 271 territoria dit jaar werd vooral veroorzaakt door vogelsoorten die een topscore neerzette. Vogels als Boompieper(12), Kleine karekiet(9), Grasmus(17), Zwartkop(19), Tjiftjaf(24) en de Fitis met 30 territoria behaalde niet eerder een zo hoog aantal territoria. Het Noorderbos, aangelegd op de voormalige vloeivelden van de stad, is rijk aan jonge aanplanten, grote en kleine waterpartijen maar ook open delen met voornamelijk planten. Oude bosstroken en bosranden en een met eiken omzoomd oud slibdepot zijn ook belangrijke onderdelen. Kortom een zeer gevarieerd gebied met veel gradiënten. Door het toenemende volume aan groen (biomassa) is er voor veel vogelsoorten steeds meer gelegenheid om te broeden en hun geliefde voedsel te verzamelen. (Het cijfer tussen haakjes achter de vogelnaam is het aantal vastgestelde territoria in 2011.)

Het Noorderbos: Een zeer gevarieerd gebied met veel gradiënten.

De Fitis aan de top
De Fitis staat bovenaan als de absolute hoogste scorer met een bijna niet meer te behappen aantal van 30 vastgestelde territoria. Komen er nog meer bij of staan ze al op hun hoogste punt? Op de telling van 6 mei lieten 31 Fitissen hun kenmerkende liedje horen; dat begint met slagen die lijken op die van een Vink maar plots worden ze afgebroken en eindigen in een ietwat melancholiek en wat treurig klinkend deuntje wat in volume en toonhoogte afneemt. Van alle zijde, waar je ook loopt klinkt dan hun zang. Gelukkig zijn ze behoorlijk honkvast en zingen ze meestal vanaf ongeveer dezelfde plek. Zo is het toch mogelijk zoveel territoria van elkaar te onderscheiden. Fitissen en vele andere vogelsoorten zijn eigenlijk in het veld alleen aan hun zang goed en snel te herkennen. De Fitis is namelijk een klein grijsachtig bruingroen vogeltje met een geelwitte onderzijde. De beschrijving van de Tjiftjaf wijkt daar niet veel van af en meerdere andere zomervogeltjes lijken daar in eerste instantie erg veel op!

Foto van Internet: De Fitis is een klein grijsachtig bruingroen vogeltje met een geelwitte onderzijde.

De IJsvogel, verliezer maar er is hoop!
Naast al dit positieve zijn er ook minder goede berichten te melden. Zo werd de IJsvogel nauwelijks gezien dit jaar en kon niet als broedvogel genoteerd worden. Landelijke gezien bereikte deze blauwe visser zijn top in 2008 met meer dan 1000 broedparen. De koude januarimaand van 2009 decimeerde de soort in het zuiden plaatselijk tot wel 50%. Meerdere koude wintermaanden daarna deden de soort geen goed. Na 2 territoria in 2008 werden vervolgens dan ook géén territoria meer vastgesteld van IJsvogels in het Noorderbos. Maar er is hoop; tijdens de telling op zondag 11 september flitste er weer 2 laag over het water van de Noorderplas. Verder werden van Kuifeend, Matkop, Boomklever, Putter en Kneu geen territoria vastgesteld, soorten die vorig jaar wel tot de broedvogels gerekend konden worden.

Langdurige periodes met sneeuw- en ijsbedekking doen de IJsvogelstand geen goed!

Lage scorers
Verder liggen van de laag scorende soorten; Nijlgans(2), Buizerd(1), Koekoek(1), Groene specht(1), en Witte kwikstaart(1), Boomkruiper(3) en Kauw(1) de aantallen territoria op een stabiel of licht schommelt peil. De Spotvogel(1) is een soort die een min of meer dalende lijn laat zien. Bij de Dodaars(1) is dat ook vastgesteld maar de achtergrond daarvan is bekend. Toenemende activiteiten op de plas, terugstorten van grote hoeveelheden zand, zijn de oorzaak daarvan. De aantallen territoria van de Fuut(1) worden daar ook door beïnvloed. Bij het Waterhoen(2) zijn de fluctuaties groter, vorig jaar werden er 6 territoria vastgesteld. Van de Holenduif(1) en Ekster(1) werden in eerdere jaren hogere aantallen territoria vastgesteld.

Verstoringen door het terugstorten van grote hoeveelheden zand in de plas.

Nieuwe soorten en stabiele broeders
Nieuwe broedvogels dit jaar zijn Krakeend(1) en Wielewaal(1.) Vorig jaar broedde de Groenling(1) voor het eerst. Wilde eend(5), Fazant(5), Gaai(3), Zwarte kraai(3) en Spreeuw(2) behoren tot de meer stabiele broeders. Meer schommelingen vertonen Meerkoet(4), Grote bonte specht(3), Roodborst(5) en Pimpelmees(5.)

Meer soorten die het goed doen
Meer soorten die het goed doen dit jaar zijn Houtduif(12), Winterkoning(17) en Tuinfluiter(9.) Ook de Vink(10) doet het goed maar de aantallen territoria schommelen meer. De aantallen territoria van Heggenmus(4), Roodborsttapuit(5), Merel(14) en Bosrietzanger(4) laten sterke schommelingen zien. Een stijgende lijn werd vastgesteld bij Zanglijster(4) en Koolmees(10.) Van Oeverzwaluwen werden onverwacht 14 territoria vastgesteld maar ze konden het helaas niet tot een goed einde brengen.

Oeverzwaluwen konden hun broedpogingen niet tot een goed einde brengen.

Conclusie
Patrijs en Torenvalk zijn al enkele jaren uit beeld verdwenen. Beide hoorden met meerdere paren tot de broedvogels van het gebied. Het Noorderbos loopt mee met de landelijke trend van afname van beide vogelsoorten. Een trend van toename is hier ook zichtbaar, de Krakeend broedde er voor het eerst. Verder laat de ontwikkeling van de vogelstand in het Noorderbos een ‘eigen beeld’ zien! Naast het schonen van de Zandley en het maaien van de paden tweemaal per jaar wordt er verder geen beheer uitgevoerd in het gehele telgebied. De natuurlijke successie van de flora gaat hier zijn gang. Buiten de Graspieper die hier het jaar voor de start van de tellingen nog broedde zijn nog geen vogelsoorten door de opeenvolgende plantengroei uit het gebied verdwenen. De Roodborsttapuit een vogel die zich graag in ruigtes ophoudt is over zijn piek van 8 territoria heen maar weet zich nog behoorlijk stabiel te handhaven. Vooral de vogels van halfopen terreinen en struwelen maken een enorme groei door en naar verwachting gaat dat nog wel even door. Eens zal daarin een kentering zichtbaar worden en zullen bosvogels het overnemen. Een boeiende ontwikkeling die ik nog vele jaren hoop te volgen!

dinsdag 27 september 2011

Trektelpost: Viaduct Meierijbaan Tilburg


Ad Kolen

Trektelpost: Viaduct Meierijbaan Tilburg.

Sinds de beginjaren negentig van de vorige eeuw worden door verschillende Tilburgse vogelaars vogeltrektellingen uitgevoerd op het viaduct over het Wilhelminakanaal aan de Meierijbaan(oude Eindhovenseweg.) Vanaf deze lichte verhoging in het landschap is er goed zicht op de vliegroute van de trekkende vogels, van noordoost naar zuidwest. Veel vogelsoorten vliegen meestal niet zo graag over bebouwd gebied vooral als ze niet zo hoog vliegen. Om die reden ontstaat vaak wat stuwing die ze over deze plek aan de noordoost rand van Tilburg voert.

Zicht op de vliegroute.

De eerste uren van de dag zijn gewoonlijk het best om vogeltrek waar te nemen. Bij hevige trek is dat ook later op de dag mogelijk. Als het wat warmer en zonnig is maakt vanaf de late ochtenduren de opstijgende warme lucht (thermiek) roofvogeltrek mogelijk.

De maand oktober is het meest geschikt om vanaf deze plek vogeltrek waar te nemen, de piek ligt iets na het midden van de maand.

Zaterdagochtend 24 september 2011 maakte ik een eerste aanzet voor dit jaar. Buiten duidelijke trek van Boerenzwaluwen; 54 exemplaren in zuidwestelijk richting langs en over de stadsrand trekkende, was er nog niet zo veel te zien. Maar de onrust om dit weer te gaan volgen is opgewekt. Je zult me de komende tijd dan ook vaak op het viaduct aantreffen.

Overtrekkende Kolganzen.

Het resultaat van deze tellingen is steeds te vinden op de website www.trektellen.nl onder Viaduct Meierijbaan Tilburg. Ook de aantallen van voorgaande jaren zijn hier op terug te vinden.

Iedereen, met of zonder ervaring, in het tellen van trekvogels is welkom om aan te sluiten!

Bemande trektelpost; Viaduct Meierijbaan Tilburg bij redelijke weersomstandigheden:

Zondag   2 oktober        07.30 u. -  10.00 u. of langer        Ad Kolen en Henk Moller Pillot.
Zondag   9 oktober        08.00 u. -  11.00 u. of langer        
                                                                       Ad Kolen, Richard Smulders en Johan Wolfs.
Vrijdag     21 oktober      08.00 u.  -  11.00 u.  of langer Ad Kolen.
Zaterdag  22 oktober      08.00 u.  -  11.00 u.  of langer Ad Kolen.
Zondag    23 oktober      07.30 u.  -  15.00 u. 
                                  Openbare Vogeltrekdag door Vogelwerkgroep KNNV Tilburg.
Vrijdag     28 oktober      08.00 u.  -  10.00 u.  Ad Kolen.
Zaterdag  29 oktober      08.00 u.  -  10.00 u. Ad Kolen.
Zondag    30 oktober       07.00 u.  -  09.00 u. Ad Kolen.
De data en tijden dat de telpost bemand wordt zullen hier steeds vermeld worden!

vrijdag 23 september 2011

Archeologisch bodemonderzoek Kasteellaan Loon op Zand


Ad Kolen

Eind augustus werd in opdracht van de gemeente Loon op Zand een archeologisch bodemonderzoek uitgevoerd aan de Kasteellaan.

Het betrof een open stuk tussen siersteenhandel Vermeer en het tennispark. Er bestaan plannen om hier een verkeersrotonde aan te leggen. Baac(www.baac.nl), een bureau dat zich bezig houdt met archeologie, bouwhistorie en cultuurhistorie werd hiervoor ingehuurd. Voorafgaande grondboringen wezen uit dat de bodem onberoerd is en verder onderzoek zal uitwijzen of er waardevolle elementen aanwezig zijn.
Een enkele meters brede sleuf werd over circa 10 meter uitgegraven. Daarin zijn vierkante proefvlakken van enkele decimeters uitgediept. De grond daar uit waren 2 medewerkers van de firma boven een fijne zeef grondig aan het uitspoelen. Een andere medewerker liet enkele kleine stukjes vuursteen zien, fragmenten van oude werktuigen. Veel was er niet gevonden tot nu toe.
Alleen als er noemenswaardige vondsten gedaan worden zal het onderzoek voort gezet worden. Blijkbaar was dat niet, enkele dagen later was namelijk de bodem gelijk gemaakt en alles was opgeruimd.

woensdag 21 september 2011

Bloeiende struikheide langs de Waalwijkse baan



Een paarse gloed straalt je te gemoed!

Ad Kolen

Struikheide (Calluna vulgaris) is een houtachtige, laag groeiende heester die lange eentonige donkergroene kleden kan vormen op voedselarme zandgronden, op kalkarme, oudere duinen en in open bossen. Hij komt in grote delen van Europa voor. Struikheide is een vertakte, twijgachtige plant met groen blijvende lijnvormige, steelloze blaadjes, die in vier rijen groeien en elkaar bedekken. Ze groeien op korte zijscheuten van de hoofdstengels. De vele roze tot paars-rode bloemen groeien in losse aarachtige bloeiwijzen in de oksels van de hoogste scheuten, aan het einde van de takken. De plant kan 30-80 cm hoog worden. Struikheide bloeit van juli tot september.

Door de Loonse en Drunense Duinen loopt een web van zandwegen en -padden. Vaak zijn het oude verbindingen die door de slechte begaanbaarheid vaak verbreed of verplaatst werden. De Waalwijkse baan verbindt Loon op Zand met de Loonse Hoek bij Kaatsheuvel. In deze omgeving bevinden zich al lang grote en kleiner stukken heide zoals de Kraanvense heide. Door het wegvallen van begrazing, plaggen e.d. zijn vele heideveldjes langzaam maar zeker verkleint of dichtgegroeid. Rond de Kraanvense heide, dat is nabij de Waalwijkse baan, zijn enkele jaren terug meerdere stukken ogengemaakt en met elkaar verbonden door het de kap van vele opgeschoten bomen. Naast een groot heideveld nabij de kruising van wegen (fietspaden nu) is de afgelopen winter en enorm stuk ontbost om de wind meer vrij spel te geven. De opzet is om de stuifzanden opnieuw in beweging te krijgen. Het heeft het betreffende heideveld meer ruimte gegeven!

De struikheide staat er op zowel de oude stukken als op de opengemaakte delen prachtig bij. Ze bloeit rijkelijk en er staan vele jonge planten tussen. De larven van het heidehaantje (Lochmaea suturalis) brachten in 2009 grote schade toe aan de heide zodat er nauwelijks sprake van bloei was. Het lijkt of de planten daar positief op gereageerd hebben. Vorig jaar al maar dit jaar nog meer bloeien ze als nooit te voren en vindt er een verjonging plaats, een prachtig gezicht!



dinsdag 20 september 2011

De vogels van de Dongevallei; Broedseizoen 2011

Een hoog aantal territoria door veel vogelsoorten.


Ad Kolen

Sinds januari 2004 worden de ontwikkelingen van de vogelstand in de Dongevallei gevolgd door 2 leden van de Vogelwerkgroep KNNV Tilburg. Met een frequentie van 2 tellingen per maand tellen ze alle vogels, en noteren hun gedragingen vanaf een vaste route. In de periode dat de meeste vogels tot broeden overgaan, van half maart tot half juli, gebeurd dat volgens de richtlijnen van het BMP Broedvogel Monitoring Project van SOVON (= een vereniging bestaande uit beroepskrachten en vrijwilligers die landelijk vogeltellingen organiseert en onderzoek uitvoert ten behoeve van beheer, beleid en wetenschap.)
Het doel van het BMP project is het vaststellen van de aantalsontwikkelingen van alle broedvogels in ons land. Hiervoor maakt men gebruik van een gestandaardiseerde werkwijze om vaste gebieden jaar op jaar te tellen. Het SOVON broedvogelonderzoek loopt vanaf 1984 en in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek worden de telgegevens verwerkt, gecontroleerd en gepubliceerd.
De tellers in de Dongevallei doen dit onderzoek mede om de Gemeente Tilburg te informeren over de broedvogelstand maar vooral om dat het leuk is. Een langlopend vogelonderzoek in een vast gebied is uitermate boeiend.

           De Knobbelzwaan (Cygnus olor), een min of meer stabiele broedvogel met 3 territoria in 2011.

 Tijdens de 8 tellingen in het broedseizoen worden gegevens verzameld voor het vaststellen van de territoria van de verschillende vogels. Per vogelsoort zijn aanwijzingen tot broeden zoals zang en nestbouw, in de juiste biotoop en binnen datumgrenzen bepalend voor het vaststellen van een territorium.
De Knobbelzwaan (Cygnus olor), een min of meer stabiele broedvogel met 3 territoria in 2011. 
Voor het bepalen van de aantallen zijn uitsluitende waarnemingen en fusieafstanden van belang. Nestvondsten tellen altijd mee maar bij de meeste vogelsoorten wordt daar niet naar gezocht, meestal zijn een aantal zangwaarnemingen binnen een bepaalde tijdspanne voldoende.

In 2011 werden van 41 verschillende vogelsoorten in totaal 173 territoria vastgesteld. Het hoogste aantal tot nu toe. Het gemiddelde aantal, over alle teljaren, staat op 39 territoria. Sinds het begin van de broedvogelinventarisaties werd van 57 vogelsoorten vastgesteld dat ze er broeden. Minder dan de helft (25) deed dat ieder jaar; Fuut, Knobbelzwaan, Soepgans, Wilde eend, Soepeend, Waterhoen, Meerkoet, Scholekster, Houtduif, Turkse tortel, Witte kwikstaart, Winterkoning, Heggenmus, Merel, Kleine karekiet, Grasmus, Tjiftjaf, Fitis, Pimpelmees, Koolmees, Zwarte kraai, Vink, Groenling, Putter en Rietgors.
Door de voortschrijdende natuurlijke successie maar ook door beheer en andere wijzigingen in het gebied verdwenen en verschenen meerdere vogelsoorten als broedvogel. Landelijke fluctuaties in vogelpopulaties zijn ook in de Dongevallei waar te nemen. Zo hebben we een toenemende eendensoort, de Krakeend dit jaar voor het eerst als broedvogel kunnen benoemen. Naast andere waarnemingen die wijzen op broeden van deze soort werd op 18 juni een vrouwtje met 8 juist uitgekomen jongen gezien.

Een eenvoudig rekensommetje leert dat naast een nieuwe broedvogelsoort, 16 eerder vastgestelde broedvogels dit jaar niet op de lijst voorkomen; Torenvalk, Fazant, Kievit, Watersnip, Groene specht, Grote bonte specht, Kuifleeuwerik, Blauwborst, Roodborsttapuit, Zanglijster, Bonte vliegenvanger, Staartmees, Boomkruiper, Kauw, Ringmus een Kneu.

Het record aantal vastgestelde territoria in dit broedseizoen werd vooral veroorzaakt door hoog scorende soorten. Nog niet eerder werden zoveel territoria van Soepeenden(11) vastgesteld. Het aantal jongen varieerde van 2 tot 5 met een gemiddelde van 3,7. In dit lange smalle gebied is het tellen van eenden niet eenvoudig. Ze worden vrij snel opgestoten, de route loopt op meerdere plaatsen dicht langs het water. Vooral in de broedtijd, als uitsluitende waarnemingen vereist worden, volgens de BMP-richtlijnen geeft dat problemen. Door bij Soep- en Wilde eenden alleen vrouwtjes met juist uitgekomen pullen te tellen zit je aan de lage kant maar speel je wel op zeker!
Meerkoeten weten met 23 vastgestelde territoria ook niet van ophouden. Ze bestrijden elkaar fel om een stukje oever voor een eigen broedplekje. Met 16, 17, 18 territoria was de top wel bereikt was de gedacht lange tijd. Dit teljaar steekt daar echter flink bovenuit. De territoria liggen over het hele gebied verspreid, van het uiterste noordpunt tot aan de rand in het zuiden.
De aantallen Turkse tortels tonen meer dan eens pieken buiten het broedseizoen. Nu werd een concentratie van 6 broedende paren vastgesteld in de smalle noordelijk gelegen teldelen, die dicht tussen bebouwingen liggen.
Ook de Merel(9) bereikte in 2011 het hoogste punt. Grote delen van het gebied worden open en kort gehouden door de beheerders. Daarnaast neemt echter plaatselijke het aandeel groen(biomassa) toe en biedt voedsel en broedgelegenheid aan de Merel en andere vogelsoorten; Houtduif(7), Tjiftjaf(5), Zwarte kraai(2), Putter(1) en Groenling(3.)
Het hoge aantal broedende Fitissen(14) wordt eveneens mede bepaald door het uitgevoerde beheer. In dit, in stand gehouden halfopen landschap floreert de soort enorm. Fitissen broeden op de grond (bij voorkeur tussen grassen,) maar hebben enkele bomen nodig als zang- en uitkijkpost. Hun voedsel, dat voornamelijk bestaat uit insecten zoals muggen, rupsen en andere ongewervelde, wordt vooral in struwelen gezocht.

11 Maart 2011, resultaat van het beheer, gericht op het open houden van delen van de Dongevallei.

De laatste vogelsoort in dit rijtje van hoge scoorders, de Oeverzwaluw, is een verhaal apart. Na wisselende resultaten (3 – 13 broedparen) in de 6 voorgaande jaren werd het stil in 2010. Instortingen en verruigingen hadden de Oeverzwaluwwand aan de Reuverlaan ongeschikt gemaakt om te broeden. Dat bleek na het snel weer verdwijnen van één waargenomen Oeverzwaluw begin juni 2010.
In de winter erna werd met grote hoeveelheden zand de wand opgeknapt. In de 2e helft van april 2011 waren volop(30) Oeverzwaluwen aanwezig en werden nestgangen gegraven. Aanvankelijk 16 maar later(tussen de datumgrenzen) konden 10 bewoonde nestgangen worden vastgesteld. Niet onverwacht, maar wel teleurgesteld, werd op 18 juni totale vernietiging van de broedkolonie geconstateerd.  Door instortingen aan de verticale wand werd de nestlocatie toegankelijk voor de talrijk aanwezige konijnen óf voor predatoren. De nestgangen waren uitgegraven. De oorzaak; er was opnieuw ’laagwaardig zand’ voor de wand gebruikt! Gezien de tijd die tussen het graven van de 1e nesten en het verdwijnen ervan ligt is het mogelijk dat jonge Oeverzwaluwen van enkele broedsels reeds waren uitgevlogen.

Naast van de nieuwkomer, de Krakeend werd een laag aantal, slechts één territorium genoteerd van Zwarte zwaan, Grauwe gans, Nijlgans, Kuifeend, Kleine plevier, IJsvogel, Witte kwikstaart, Winterkoning, Heggenmus, Roodborst, Bosrietzanger, Grasmus, Pimpelmees, Spreeuw, Putter en Rietgors.
Daarvan zijn Zwarte zwaan, Grauwe gans, Kleine plevier en Roodborst incidentele broedvogels (= één paar tijdens ten hoogste 4 van de 8 geïnventariseerde jaren.)
De IJsvogel, waarvan vorig jaar voor het eerste een territorium kon worden vastgesteld, kan ook worden gezien als een nieuwe broedvogel van het gebied. Opmerkelijk; de soort is door enkele wat koudere winters, vooral in het zuiden van ons land, flink in aantallen afgenomen. In heel de Reeshof zijn vele waterrijke plekken die klaarblijkelijk voldoende open blijven voor IJsvogels om er hun kostje (visjes) bij elkaar te scharrelen in barre winterse periodes.
De Nijlgans, een exoot, is eveneens sinds enkele jaren een nieuwe ’aanwinst’.
Kuifeend en Bosrietzanger zijn beide regelmatige broedvogels, met 1 of 2 broedparen, die maar eenmaal ontbraken in deze serie van broedvogelinventarisaties.
De rij van ’één territorium vastgesteld dit jaar’ kent verder; Licht wisselende broedvogels (1 tot 3 territoria), Witte kwikstaart, Winterkoning en Spreeuw. Sterk wisselende broedvogels (1 tot 6 territoria), Heggenmus, Grasmus, Pimpelmees, en Putter. En een afnemende broedvogel, de Rietgors, deze soort had de laatste 4 jaren maar één territorium!

Verder kunnen de resterende vogelsoorten die goed zijn voor één of meerdere territoria in 2011 ingedeeld worden in afnemende broedvogels;  Soepgans(7.)
Sterk wisselende broedvogels; Wilde eend(9) en Spotvogel(3.)
Licht wisselende broedvogels; Koolmees(6.)
Min of meer stabiele broedvogels; Fuut(3), Waterhoen(3), Vink(5), Kleine karekiet(2) en Knobbelzwaan(3) met een uitzonderlijke piek van 6 in 2009.
Licht toenemende broedvogels; Scholekster(3).
Toenemende broedvogels; Canadese gans(12), Tuinfluiter(3), Zwartkop(4) en Ekster(3.)

De broedvogelinventarisatie werd in 2011 uitgevoerd door Ad Kolen en Richard Smulders; Een boeiend broedseizoen met als uitkomst; ´Een hoog aantal territoria door veel vogelsoorten`!