woensdag 29 augustus 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Kleine zilverreiger




 
 
 

Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 


 

 
 
Ad Kolen




 Kleine zilverreiger - Egretta garzetta

Echt klein
De geheel witte, kleine zilverreiger is echt klein! Met een lengte van 55 tot 65 cm is hij aanzienlijk kleiner dan de grote zilverreiger. Het is een fijne, elegante vogel met een lange slanke nek. De zwarte snavel en zwarte poten vormen een geweldig contrast met het witte verenkleed. Als je de groengele tenen dan ook nog kunt zien, gewoonlijk alleen in de vlucht, is het prachtige plaatje rond! Bij jonge vogels ontbreken de gele tenen en de elegante verlengde sierveren op de achterkop, borst en rug.

 

Terug in Nederland
Vermoedelijk verdwenen de kolonies kleine zilverreigers eeuwen geleden al uit Nederland. Een incidenteel broedgeval was er in 1979. Vanaf 1994 nestelen kleine zilverreigers zich jaarlijks in toenemende mate in Nederland. Deze ontwikkeling loopt gelijk aan toename in Frankrijk en uitbreiding daarvan naar het noorden. Tevens ontstaat er een omvangrijke broedpopulatie in Engeland. De meeste  Nederlandse broedparen huizen in het Deltagebied, gevolgd door de Waddeneilanden. Soms broeden ze in de Oostvaardersplassen. Onze broedvogels overwinteren in eigen land of niet ver weg en blijken gevoelig te zijn voor strenge vorst. Tot 1979 was de kleine zilverreiger een dwaalgast, tegenwoordig een normale verschijning in met name de Wadden en het Deltagebied, ook buiten de broedtijd. In het diepe binnenland blijft de soort schaars.

 

Uitzonderlijk
Op 11 augustus 2005 werd eenmalig een kleine zilverreiger in het Noorderbos waargenomen. Deze zekere waarneming is uitzonderlijk maar strookt wel met de gegevens van de watervogeltellingen van Sovon in die periode.  De waarneming valt in een periode met een opvallende piek van waarnemingen van kleine zilverreigers in Midden-Brabant. In voorgaande en ook in latere periodes werd de soort nagenoeg alleen in het westen van de provincie waargenomen.

Reacties : adkolen@kpnmail.nl

 

 

maandag 27 augustus 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Aalscholver




 
Jonge aalscholver.
 



Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 



Ad Kolen


Aalscholver - Phalacrocorax carbo



Ondersoort
De aalscholver is overwegend donker van kleur en met een lengte van 80 tot 100 cm. is het een vrij forse vogel. Het lijf en vooral de hals zijn lang en slank. Ook de staart heeft een behoorlijke lengte. Afwijkend van kleur is de gele snavelbasis. Jonge vogels hebben een lichte borst. Pas na 4 of 5 jaar broeden aalscholvers de eerste keer. Al vroeg in het jaar krijgen volwassen aalscholvers witte broedvlekken op kop en dijen. De ook in ons land broedende ondersoort Phalacrocorax carbo sinesis heeft tijdens het broedseizoen witte veren op oorstreek en de achterkop.

 



Gezamenlijk op jacht
Aalscholvers vliegen met een gestrekte nek maar vaak is ook een knik daarin te zien. Ze zwemmen met een diepgelegen lichaam en omhoog geheven snavel. Aalscholvers maken een sprongetje voor ze onder duiken om te jagen. Ze eten uitsluitend vis, van verschillende soorten. Ze zijn niet kieskeurig, het aanbod is vooral bepalend. Het zijn kundige vissers en gaan wel tot 8 meter diep om vissen te achtervolgen. Met gesloten vleugels bewegen ze zich voort door de krachtige poten, met zwemvliezen tussen de tenen. Beide ouders voeren de jongen met opgebraakte vis. In kleine wateren zoals vaak in Noord-Brabant vissen aalscholvers gewoonlijk solitair. Op grote wateren, zoals het IJsselmeer bijvoorbeeld, gaan ze vaak in grote groepen op jacht. Door eigen waarneming heb ik ervaren hoe ze steeds over elkaar heen vliegen en duiken en zo de vissen voor zich uit jagen. In sterk contrast staan daarop de waarnemingen van vissende aalscholvers in de Zandley. In deze gekanaliseerde beek in het Noorderbos is het water vaak maar enkele decimeters diep en vissen aalscholvers alleen. Op de plas zijn soms meerdere exemplaren te gelijk op jacht.


Herstel na oplossen watervervuiling en vervolging
De aalscholver is een koloniebroeder die, indien er voldoende isolement is ten opzichte van grondpredatoren, op de bodem broedt. Meestal bouwen ze hun nesten echter in bomen. Buiten in Nederland is de soort ook toegenomen in West- en Oost-Europa. Door het bestrijden van ernstige watervervuiling en het wegvallen van vervolging in de vorige eeuw hebben Aalscholvers zich op vele plaatsen opnieuw kunnen vestigen. Kolonies aalscholvers vind je zowel nabij zoete als zoute wateren. Van de rond de 60 kolonies liggen verreweg de grootste in het IJsselmeergebied, gevolgd door de Waddeneilanden, het Deltagebied en de Hollandse duinen.



De totalen van de getelde landelijke aantallen zijn vertienvoudigd zijn sinds midden jaren zeventig van de vorige eeuw. Deze positieve tendens vloeit voort uit een sterk toegenomen Nederlandse broedpopulatie, die voor een deel in eigen land overwintert. Ook in het Oostzeegebied en Noord-Duitsland nam de Aalscholver tot voor kort toe. Tellingen op gemeenschappelijke slaapplaatsen geven aan dat in het midden van de winter tot 26.000 aalscholvers in ons land verblijven. Het hele jaar door herbergen IJsselmeer en Markermeer de grootste concentraties, gevolgd door het Deltagebied en de grote rivieren.


Bij het verschijnen van de avifauna van Noord-Brabant 1967 ontbrak de soort sinds 1959 in onze provincie. In de Biesbosch werden ze wel af en toe gezien maar bestreden om het griendhout te beschermen tegen vervuiling door ontlasting. De eerste decennia van 1900 waren wel flinke aalscholverkolonies in Noord-Brabant met name in de Biesbosch en de Langstraat. Vanaf 1980 betreffende de jaarvogels, en sinds 1990 bij de broedvogels stijgen de aantallen jaarlijks met 5%.

 


Figuur 1.


Ook beperkende omstandigheden
Aalscholvers broeden niet in het Noorderbos. Op betrekkelijk korte afstand is wel een aalscholverkolonie gevestigd. Een eiland in de zandwinplas bij de Udenhoutse leemputten is de broedplek van enkele tientallen paren aalscholvers. Deze visrijke plas biedt waarschijnlijk genoeg voedsel voor de kolonie het jaar rond. Er zijn dan ook geen aanwijzigingen dat aalscholvers van de Udenhoutse leemputten regelmatig foerageren in het Noorderbos. De aantallen waargenomen aalscholvers in en om de plas in het Noorderbos liggen sowieso laag. Zie figuur 1. Het hoogste aantal in een jaar, 63 exemplaren, lag in 2013. Toen werden er ook 2 onverklaarbare pieken van 10 aalscholvers aangetroffen. Mogelijk toch vogels van de leemputten bij weinig vis aldaar of andere beperkingen. Ook van 2003 tot en met 2006 werden enkele pieken vastgesteld. Verder waren er de eerste 4 teljaren nauwelijks waarnemingen in het begin van het jaar tot en met maart of april.


Ook in 2015 vielen de eerste waarnemingen pas in april. De bij de andere visetende vogelsoorten beschreven ’beperkende omstandigheden’ als de aanloop periode en verstoringen door de aanhoudende zandstortingen gelden ook duidelijk voor de aalscholvers. Voor de aalscholvers lagen de diepste dalen in 2009 en 2010 met slechts 18 en 19 waargenomen exemplaren. Ze geven aan dat er ook voor de aalscholvers nauwelijks iets te halen viel. Ook 2014 lag met 19 stuks op een gelijkwaardig laag niveau. Na het piekjaar 2013 is de populatie dan ook weer ingestort. Waarnemingen van aalscholvers in het Noorderbos betrof naast de plas ook in een beperkt aantal gevallen de Zandley of aftakkingen daarvan die door en om het gebied stromen.


 Reacties : adkolen@kpnmail.nl