zondag 12 februari 2023

Noorderbos Nestkastonderzoek OPEN






Veertien eieren van een pimpelmees.


Noorderbos Nestkastonderzoek OPEN

Kort verslag 2022 door Ad Kolen

Redelijke resultaten ondanks hitte en droogte



De letters van het nestkastonderzoek OPEN staan voor Onderzoek, Processierupsbeperking, Educatie en Noorderbos. Het onderzoek heeft een OPEN karakter. Alle verzamelde gegevens worden zo veel mogelijk gedeeld. Al deze doelstellingen zijn naar tevredenheid uit de veren gekomen in 2022.


Dit jaar zijn vanaf dinsdag 4 april de wekelijkse nestkastcontroles uitgevoerd in het Noorderbos. Tijdens iedere controle zijn alle details, zoals de vorderingen van de nestbouw, het aantal gelegde eieren, het aantal aanwezige nestjongen en de uitgevlogen vogels, genoteerd. Alle details zijn vastgelegd, ook als het om dode of geroofde jongen en eieren ging. Het geheel is uitgevoerd volgens de richtlijnen van het Meetnet Nestkaarten van Sovon. Van de 60 in 2022 in het Noorderbos aanwezige nestkasten zijn er 55 door drie verschillende vogelsoorten bezet: koolmees, pimpelmees en boomklever. De bezettingsgraad van de 60 nestkasten in 2022 ligt met 92% tussen de twee voorgaande jaren in: 88% in 2021 (van 60 nestkasten) en 96% in 2020 (van 45 nestkasten).


Metalen plaatjes

Om meer broedgelegenheid te bieden aan kleinere vogelsoorten als kuifmees, matkop, zwarte mees en de pimpelmees is in 2022 ruim de helft van de invliegopeningen van een metalen plaatje met een gat van 28 mm voorzien. De overige nestkasten zijn met een metalen plaatje met een gat van 32 mm bedekt. Het weerhoudt spreeuwen ervan om in de nestkasten te broeden. En de spechten worden belemmerd in het groter hakken van de invliegopening. De verschillen in het aantal vogelsoorten dat in de nestkasten broedt, wordt hierdoor en door andere factoren bepaald. De koolmees is wel de meest dominante soort, die alle vogelsoorten van zijn eigen of een kleiner formaat de baas is. Koolmezen weten ook een deel van de nestkasten met een plaatje van 28 mm binnen te dringen.




Jonge koolmezen met half volgroeide slagpennen.


Koolmees

De koolmees is in 2022 met 32 bezette kasten opnieuw de meest in nestkasten broedende vogel in het Noorderbos. Dat is ruim 58% van alle (55) bezette nestkasten. In 2021 bezette de koolmees 53% van alle (53) bezette nestkasten. In 2020 is 79% van de (43) bezette nestkasten door koolmezen ingenomen.

De 32 koolmeesparen in 2022 zijn goed voor 338 eieren. Dat is ruim 10 eieren per paar (10,6). Het aantal eieren varieert van 8 (3x) tot 14 (3x). Eenmaal legde één paar 13 eieren, tweemaal 12, zevenmaal 11, tweemaal 9 en veertien maal zijn 10 eieren in één nest aangetroffen. Uit één van de broedsels van 10 eieren zijn 6 jongen uitgekomen, die het echter niet hebben overleefd. Halverwege het groeiproces - de slagpennen zijn net uitgekomen - worden ze alle 6 tegelijk dood aangetroffen.

Uit niet alle eieren komen jongen en niet alle jongen kunnen het nest verlaten. Van de 338 gelegde eieren zijn uiteindelijk 281 jongen uitgevlogen. Van maar 11 broedsels vliegen alle jongen van de gelegde eieren uit. (Driemaal 8, zesmaal 10 en tweemaal 11). Het percentage van de uitgevlogen jongen is ruim 83% van alle gelegde eieren.


Pimpelmees

In 2022 heeft de pimpelmees in het Noorderbos 20 nestkasten bezet. Dat is ruim 36% van het totale aantal bezette nestkasten. In 2021 zijn 22 nestkasten door pimpelmezen bezet, ruim 42%. In 2020 zijn 7 nestkasten bezet door pimpelmezen; dat is 16%. De 20 broedparen pimpelmezen zijn in 2022 goed voor 255 eieren. Daaruit vliegen 222 jonge pimpelmezen het luchtruim in, 87% van de gelegde eieren. Het aantal broedende pimpelmezen ligt in de drie jaren van dit nestkastproject steeds lager dan de aantallen broedende koolmezen. Dit is mede veroorzaakt door de dominantie van de koolmees. De afmetingen van de invliegopeningen spelen ook een rol. En vergeet niet dat de landelijke populatie koolmezen groter is dan die van de pimpelmezen. Maar lokaal verschilt dat wel natuurlijk.




Acht jonge boomklever, bijna klaar om uit te vliegen.


Boomklever

Drie nestkasten zijn in 2022 door boomklevers ingenomen. Er zijn 8, 7 en 8 eieren in gelegd. Alle eieren zijn uitgekomen en de jongen zijn uitgevlogen. Lees verder over deze bijzondere vogelsoort in de special over de boomklever in vogelsenzo nr. 47 of op de weblog vogelsenzo.


Spreeuw

De spreeuw broedde niet in een nestkast dit jaar. Wel heeft de soort in drie verschillende natuurlijke nestlocaties een broedplek gevonden.




De bonte vliegenvanger heeft wel belangstelling in een nestkast maar broedt er niet!



Bonte vliegenvanger

De bonte vliegenvanger broedt niet probleemloos in het Noorderbos. Hoewel op drie uiteenlopende locaties zingende bonte vliegenvangers zijn gehoord en opnamen van een verkennende vogel in het een nestkast zijn vastgelegd, zijn er in 2022 geen daadwerkelijke broedgevallen vastgesteld. Wel zijn er drie territoria geteld volgens de BMP richtlijnen. In één nestkast is op het nest naast een broedende koolmees een dode bonte vliegenvanger aangetroffen.



Redelijke resultaten ondanks hitte en droogte

De resultaten van de in de nestkasten broedende pimpelmezen en boomklevers in het Noorderbos zijn dit jaar goed te noemen. De aantallen van de koolmezen zijn wat lager uit gevallen. Over het geheel genomen zijn de resultaten redelijk te noemen, ondanks de hitte en de droogte. In de zomer was er sprake van extreme droogte in het zuiden, maar toen waren de meeste holenbroeders al uitgevlogen. Wat er later is gebeurd is niet vastgesteld. Dit jaar zijn de tweede legsels niet gevolgd. Van enkele toevallig waargenomen tweede broedsels zijn de gegevens wel genoteerd maar niet meegerekend in dit verslag. Vergelijkingen met tweede broedsel van het voorgaande jaar zijn dan ook niet gedaan.




Een verslag met meer details verschijnt binnenkort in de nieuwsbrief vogelsenzo nr. 48. stuur een e-mail naar adkolen@kpnmail.nl




zondag 5 februari 2023

De boomklever in beeld







De boomklever in beeld



Ad Kolen


De boomklever is in de periode dat ik naar vogels kijk flink toegenomen. Van de jaren tachtig van de vorige eeuw kan ik me eigenlijk geen waarnemingen uit Tilburg en omgeving herinneren. Uit de jaren negentig zijn waarnemingen en één vastgesteld broedterritorium in het Wilhelminapark In het centrum van Tilburg bekend. Oude eiken langs de Bredaseweg zijn eveneens een bekende locatie uit die periode. Rond de eeuwenwisseling bevolkt de soort ook de delen met oude bomen in de Loonse en Drunense Duinen. Winterwaarnemingen in het begin van de 21e eeuw in de  Quirijnstokboulevard in Tilburg Noord, tussen de vele hazelnootstruiken, in het begin van de 21e eeuw staan voor toename van de soort.


Uit het bos gekomen

Anne de Vries schreef in het boekje ’De Boomklever’ (1985) dat de boomklever een echte bosvogel is. In gemengde bossen en loofbossen floreert hij in toenemende mate. Maar hij is ook uit het bos gekomen. In deze tijd is de boomklever een algemeen bekende vogelsoort die zich ook in elk stedelijk gebied met wat oudere bomen laat zien. Een recente waarneming is een rij circa 60-jarige moeraseiken bij mij in de straat in Tilburg Noord. De boomklever heeft  wat oudere bomen nodig voor de gaten en spleten om te broeden en voedsel te zoeken. Het is een holenbroeder en hij maakt ook gebruik van nestkasten.


Aandachtssoort

Tijdens de door mij uitgevoerde jaarrond vogeltellingen en Broedvogel Monitoring Project tellingen gedurende meerdere decennia, heb ik de boomklever goed leren kennen. Vanuit een nulsituatie is deze vogelsoort een vaste broedvogel geworden in het Noorderbos, het Quirijnstokpark en de wijde omgeving. Ook tijdens de meeste telronden buiten het broedseizoen is hij aanwezig. Door de toename van de aantallen zijn talloze observaties mogelijk geworden. Gedurende een driejarig nestkastproject is deze vogel, naast meerdere andere vogelsoorten, bijzonder goed in beeld gekomen. Met cameravallen zijn de gedragingen van boomklevers en hun jongen vastgelegd tijdens het broedseizoen en ook daarbuiten. Deze vertelling gaat over mijn ervaringen rondom de boomklever. Een bijzondere vogelsoort die overal, ook buiten mijn vaste tellocaties, steeds mijn aandacht heeft. Eerst echter wat meer details betreffende deze handige klimmer. Het zijn de ervaringen van talrijke eigen observaties aangevuld met gegevens uit diverse literatuur.







Behendige vogel

Als een dartele kabouter rent de boomklever langs boomstammen en dikke takken op en neer. Ook aan het einde van twijgen en op de bodem kan deze behendige vogel uit de voeten. Hij vertrouwt op zijn sterke tenen met krachtige klauwtjes. Met evenveel gemak gaat de looprichting naar boven, naar beneden of diagonaal. Balancerend op de poten, zonder gebruik van de staart, sjeest hij op en neer. Een kleurrijke vogel die vooral bij hoge dichtheden erg luidruchtig kan zijn. De roep van de boomklever klinkt helder, metaalachtig en de zang is fluitend. Ook het luide kloppen bij het open maken van noten is typerend. Een spleet in de schors van een oude boom of de wig van een tak wordt als aambeeld ingezet.


Vaste woonplaats


De boomklever is geen trekvogel en gaat zelden ver van zijn geboorteplaats vandaan. Het is een niet te missen soort, met zijn blauwgrijze bovendelen en zwarte oogstreep. De onderzijde is isabelkleurig en de flanken zijn roodbruin. Het formaat van de boomklever is vergelijkbaar met dat van de huismus. Het lichaam is tonvormig en gedrongen met een grote kop en een lange snavel. De vleugels zijn groot, breed en stomp. De staart is opvallend kort en vierkant gevormd. De boomklever is gebonden aan oudere loofbomen en doet het in gemengde bossen ook goed. Hij is erg standvastig als het om zijn leefgebied gaat. In Europa is het een strikte standvogel. Eenmaal neergestreken in een territorium verlaat hij dat waarschijnlijk zijn hele leven niet meer. Het moet dan wel alles bevatten wat hij nodig heeft.






Fors toegenomen aantallen

De verspreiding van boomklevers in Nederland is sinds ongeveer 1975 veel ruimer. Op de zandgronden van Noordoost-Nederland en Noord-Brabant, waar de soort lange tijd schaars was, leverden de ouder en gevarieerder wordende bosgebieden goede mogelijkheden op om zich er te vestigen. De landelijke broedpopulatie is in het laatste kwart van de twintigste eeuw ruim verdubbeld. De boomklever begint zich ook langzamerhand wat meer te verspreiden over laaggelegen delen van ons land. Vanaf het begin van dit millennium is de vermeerdering van het aantal boomklevers in een stroomversnelling geraakt. Voor de boomklever hoeft een bos of een park maar voor een deel uit oude bomen te bestaan om er zich te kunnen vestigen. De huidige (2018-2020) broedvogelstand is 34.000-42.000 paren. In de eerste atlasperiode (1973-1977) was dat nog 5.000-6.000 broedparen. Vanaf 1990 neemt de Nederlandse broedpopulatie boomklevers jaarlijks met 5 % toe. Jonge boomklevers maken na het verlaten van het ouderlijke nest enige omzwervingen over enkele tientallen kilometers voor ze zich op een vaste verblijfplaats vestigen. (bron: Sovon.nl)


Verspreiding over Nederland

De verspreiding van de boomklever over Nederland heb ik door eigen waarnemingen ervaren. Op 8 januari 2000 wordt door mij een boomklever waargenomen in een van de grote populieren in het plaatsje Bronkhorst nabij de IJssel in Gelderland. Opvallend zijn mijn waarnemingen op 27 maart 2017 in de Flevopolder in de provincie Flevoland. Tijdens een bezoek aan het Hollandse Hout, bij Almere, verwonder ik me over de vele boomklevers die ik er hoor. Tot echt tellen komt het op dat moment niet maar de aantallen grenzen aan de hoeveelheden die ik de dag ervoor in de Brand bij Udenhout telde. Het nog vrij jonge bos in de Flevopolder is in 1972 en 1973 aangeplant met vrij snel groeiende bomen als populieren, wilgen en elzen. Later zijn er eiken en beuken bij gezet.


Soms dominant, soms rustig

Bij een diepere kijk in het leven van de boomklever valt het op dat de soort zich niet altijd laat horen of zien. Bij hoge dichtheden kan hij behoorlijk rumoerig zijn. In het eerste deel van het jaar is hij dominant aanwezig, steeds te horen en te zien. Vanaf het midden van de zomer wordt dat minder. Hoge dichtheden (3-4 broedparen) geven geen garantie dat hij zich altijd laat waarnemen. Ook als in de eerste helft van het jaar tot wel tien boomklevers op één telronde zijn waargenomen ontbreken ze geheel op enkele tellingen in de tweede helft van het jaar. Ze zijn er wel maar gedragen zich blijkbaar rustiger.


Nestkasten en camera’s

Om nestkasten en boomklevers draait dit verhaal. De boomklever maakt ook gebruik van natuurlijke plekken om te broeden. Onderzoek naar een broedactiviteiten in een natuurlijk nest is intensief en leidt snel tot verstoring waardoor de broedpoging in gevaar kan komen. Daarom is voor nestkasten gekozen. Deze nestkasten zijn voor onderzoek ontworpen, gemakkelijk te openen voor controles en er is voldoende ruimte om een cameraval op te hangen.






Broedende boomklever.


Succesvolle boomkleverbroedsels

In de loop van het driejarige nestkastonderzoek zijn tijdens twee broedseizoenen op twee locaties (Noorderbos en Quirijnstokpark) broedsels van de boomklever vastgesteld en gevolgd. Van de zes broedsels is er één mislukt. De eieren zijn verlaten na conflicten met een andere vogelsoort. Op het laatst is er een ei door een pimpelmees bijgelegd. Onenigheden met deze vogelsoort hebben tot gevolg dat het gehele legsel uiteindelijk verlaten is. De overige vijf nesten zijn succesvol. Er zijn driemaal acht, eenmaal zeven en eenmaal drie gezonde boomklevers de wijde wereld in gevlogen. De uitgevlogen jongen vormen met de ouders een familiegroep. De ouders houden de jongen nog twee tot drie weken onder hun hoeden.


Te kort aan nestgelegenheid

Het Noorderbos en het Quirijnstokpark blijken toplocaties te zijn voor bepaalde broedvogels. Het voedselaanbod is blijkbaar zo goed dat er nood is aan broedgelegenheden. Koolmees, pimpelmees en boomklever maken gebruik van de nestkasten. De Koolmees is daarin het meest dominant in aantal en gedrag tegenover andere vogelsoorten die ook in de nestkast willen broeden. Er zijn schermutselingen vastgesteld tussen koolmees en boomklever en ook tussen koolmees en pimpelmees. De boomklever laat zich niet altijd verjagen. Een koolmees die een door een boomklever bezette nestkast betreedt delft het onderspit, zo is te zien op een opname. De koolmees wordt met grof geweld de nestkast uit gedreven. Meer geweld volgt. Van pimpelmees en bonte vliegenvanger zijn enkele malen dode exemplaren in een nestkast aangetroffen. In minstens één geval is een koolmees de dader.


Ook door kleine invliegopeningen

Om gericht onderzoek te doen naar de wat kleinere vogelsoorten (kuifmees, matkop, zwarte mees) zijn metalen plaatjes met een invliegopening van 28 mm geplaatst. De gedachte was dat de koolmees de nestkast dan niet zou kunnen betreden. Niets is minder waar. Er zijn in nestkasten met een opening van 28 mm regelmatig broedende koolmezen aangetroffen. Ze weten zich door de kleine opening te wringen. Wat slankere exemplaren lukt dat dus blijkbaar wel! Ook de boomklever is kleiner dan je zo denkt, hij broedt ook in nestkasten met een invliegopening van 28 mm.





Met de snavel tussen de veren gestoken is de slapende boomklever een pluizig bolletje!


Slapen in nestkasten

De literatuur spreekt van slapende vogels in nestkasten in de winter. In een aantal artikelen staat dat meerdere vogels van één vogelsoort bij elkaar kruipen om warm de nacht door te komen. In het Noorderbos is daar in een beperkt aantal nestkasten onderzoek daar naar gedaan door in de winter cameravallen te plaatsen. Gezamenlijke slaapplaatsen zijn in de onderzochte nestkasten niet gezien. Wel wordt er in nestkasten geslapen. Het gaat steeds om één vogel gedurende een aantal nachten achtereen. Terwijl meerdere andere vogelsoorten overdag de nestkast bezoeken komt dezelfde soort steeds terug om er de nacht door te brengen. Het gaat dan vaak om de koolmees, enkele malen om de boomklever en bij uitzondering om een pimpelmees. Mijn idee is dat het om bezetting van een broedlocatie gaat door een plaatselijke broedvogel. Later lees ik dat de koolmees alleen in een nestkast slaapt en geen andere vogels duldt. Voorbeelden in de literatuur van gezamenlijk slapen in een nestkast spreken van boomkruipers en staartmezen.


Naast boomklever meer gegadigden voor nestkasten

Enkele malen is het gelukt beelden van een in de nacht in een nestkast verblijvende boomklever vast te leggen. Op 23 november brengt een boomklever de nacht door in NK-19 in het Noorderbos. Na het bewerken van zijn veren met zijn tamelijk lange spitse snavel steekt hij die tussen zijn verenkleed en gaat slapen. Later, vanaf 21 januari in het opvolgende jaar zijn ruim een maand lang opnames gemaakt aan de buitenkant van dezelfde nestkast. Zes verschillende vogelsoorten zijn in die periode via de camera geregistreerd. Een merel, een roodborst en een grote bonte specht zijn toevallige passanten. Drie soorten hebben interesse in de nestkast en zijn er de hele te periode bij betrokken. Zowel pimpelmees, koolmees als boomklever bewerken de invliegopening. Het merendeel van de opnamen betreft een of meer boomklevers. Soms vliegen ze uit de nestkast met uitwerpselen in de bek. Vastgelegd is ook dat boomklevers de nestkast vrij houden van de uitwerpselen die ze gedurende de nacht produceren. Waarschijnlijk slaapt er in deze periode 's nacht steeds een boomklever in deze nestkast.







De Jaarwisseling

Een andere nachtelijk filmimpressie van een boomklever in een nestkast speelt zich af in de dagen rondom de jaarwisseling. Vanaf het einde van de middag op oudejaarsdag, rust en poetst een boomklever met afwisselende tussenpozen op de kale bodem van de nestkast. De wisseling van het jaar gaat ook hier niet ongemerkt voorbij. De knallen van het vuurwerk dringen duidelijk door tot in deze nestkast in het Noorderbos. De opnamen zijn mét geluid. De vogel reageert daar op door minutenlang met de ogen open voor zich uit te staren. Daarna schrikt hij regelmatig wakker. Na een half uur neemt het kabaal af en nemen de rustpauzes van de vogel toe in tijd. Op de achtergrond rommelt het nog tot ongeveer twee uur in de nacht De vogel reageert er verder nauwelijks op. De dag er na wordt door de boomklever besteedt om de bodem van de nestkast te ontdoen van de uitwerpselen die in de nacht zijn geproduceerd. Eén voor één worden de poepjes in de bek genomen en afgevoerd. Aan het einde van de dag is de bodem van de nestkast weer brandschoon.


Rituele slaap

Het slapen in een nestkast van een boomklever is te omschrijven als een ritueel gebeuren. Het is heel anders dan de slaap van de mens. Die stapt in bed en na het sluiten van de ogen valt hij gewoonlijk na niet al te lange tijd in een ’diepe’ slaap. Op wat ’draaikonten’ na slaapt de mens meestal, soms met enkele onderbrekingen, zo’n uurtje of zeven. De boomklever ondergaat meest korte slaapjes van vaak maar een paar minuten die naar het midden van de nacht oplopen tot enkele periodes van meer dan een uur. Hoewel de vogel overdag ook wel dutjes doet, zeker tijdens het broeden, wordt de nachtrust bepaald door het dag- en nachtritme. Direct na het betreden van de nestkast door de vogel begint deze, met wat ik noem het ’poets- en slaapritueel’. Dat begint in de avondschemering met het uitvoerig bewerken van de veren met de snavel. Iedere vogel doet het anders, maar gewoonlijk worden alle vleugelveren en de staarpennen bewerkt en soms ingevet vanuit de stuitklier. De veren bovenop de vogel en waarschijnlijk ook de veren aan de onderkant krijgen een aparte bewerking. Buiten de donsveren bestaan alle veren uit een basis, de schacht waarop dwars de baarden staan. Door middel van haakjes en boogjes, als een soort ritssluiting, vormen ze een gesloten geheel. Bij het slapen gaan maakt de vogel al die verbindingen van de dekveren los. Zo ontstaat een dikke pluizige deken die de warmte vasthoudt. Met de snavel tussen de veren gestoken is de slapende boomklever een pluizig bolletje! Dit gedrag is ook bij pimpelmezen en koolmezen vastgesteld.





Jonge boomklevers in het losse nest.


Los nest

Een merelnest in een boom of een struik en het nest van een mees in een nestkast is een rond kommetje. De mooie rondingen worden door de borst van de vogel gevormd. De boomklever pakt het heel anders aan. De basis van het nest bestaat uit meerdere stukken vermolmd hout van circa één cm breed en wel een tot vijf cm lang. De rest wordt opgevuld met dunne schilfers boomschors. Vaak van plataan of grove den, maar waarschijnlijk ook van andere in de buurt staande boomsoorten. In een nest in een beukenbosje tref ik ook enkele droge bladeren van deze boomsoort aan. Naar gelang de grootte van de nestplaats, in dit geval van de nestkast, wordt deze ruimte tot soms meer dan 15 cm hoogte opgevuld met de schilfers. Het nest van de boomklever heeft nooit een vaste vorm. Het is steeds in beweging. De eieren en ook de net uitgekomen jonge vogels zakken daar vaak in weg. Bij de nestcontroles is het steeds zoeken of alle eieren en/of de jongen geteld zijn. Dat wordt beter als de jongen groter worden.


Metselaar

Het bekende metselwerk van de boomklever ben ik maar weinig tegengekomen gedurende de drie jaren onderzoek in de nestkasten. Het met modder aanpassen van de invliegopening is bij nestkasten gewoonlijk niet echt nodig. Wel is eenmaal een door een grote bonte specht bewerkt gat verkleind tot een wenselijk formaat. Enkele malen is een flinke kier in het front van de nestkast, dichtgemetseld. Bij enkele natuurlijke nestgelegenheden is ook gezien dat de opening op maat is gemaakt. Dit voorkomt dat er ongenode gasten binnendringen. Het is een duidelijk aanwijzing dat de boomklever er woont. Van dichtbij is te zien dat de structuur van de modder bestaat uit kleine gaatjes gevormd door het aanbrengen met de snavel.


Onverstoorbare vogel

De boomklever is een vrij onverstoorbare vogel. Hij laat zich niet snel van de wijs brengen. Na het plaatsen van een camera in een nestkast, die onverwacht broedende boomklevers bevat, zijn de ouders maar even van hun stuk. Na een korte aarzeling gaat er na één kwartier alweer een boomklever naar binnen. Ook de wekelijkse nestcontroles tijdens het broedseizoen brengen de vogels niet in de war. Er hangt dan vaak een boomklever, tot op een meter afstand boven mijn hoofd. Enige vrees voor de toch wel puntige snavel is er in het begin wel. Met mijn pet op voel ik me dan wel een stuk veiliger.


De eieren

De buikige glanzende eieren van de boomklever hebben een witte ondergrond. Ze zijn meer of minder bezet met roodachtig tot bruine of roodachtig purperen spikkels en vlekken. Er is veel gelijkenis met de eieren van mezen en boomkruipers. Deze holenbroeders ondervinden blijkbaar geen nadelen van licht getinte eieren daar ze niet opvallen in het donkere hol. Predatoren vinden ze niet zo snel zonder lichtinval. De beperkte aantallen wat donkere tekeningen op de eieren wijzen mogelijk op verwantschap met vogels die wel in een open nest broeden. Boomklevers leggen één ei per dag, vaak is de periode tussen het ene en het volgende ei wat korter. Gewoonlijk leggen ze in totaal niet meer dan negen eieren. De broedduur, tot achttien soms tot negentien dagen, is even iets langer dan de veertien dagen dat de kool- en de pimpelmees er over doen. Alleen het vrouwtje boomklever broedt op de eieren. Soms verlaat ze even het nest om voedsel te zoeken. Het mannetje voorziet haar op het nest van voedsel, dat gebeurt echter niet vrij regelmatig.


Draaiende boomklever

De eieren warm houden is van belang voor het uitkomen van gezonde jonge vogels. De eieren keren, in beweging houden is eveneens noodzakelijk. Hagelsnoeren houden aanvankelijk de dooier en later het groeiende embryo in het midden van het ei. Om uitzakken en daardoor het verkleven van het embryo met het eivlies of de eierschaal te voorkomen is het regelmatig keren van de eieren van levensbelang. Gewoonlijk keren de oudervogels of vaak alleen het vrouwtje zoals bij de boomklever, de eieren met de snavel. Op de schaarse opnamen van een boomklever op de eieren is dat maar enkele malen op de camera vastgelegd. De eieren in de gevolgde nestkasten blijven zeker niet onberoerd. Tijdens het broeden is de boomklever steeds in beweging op het nest met eieren. Met het lichaam halve of hele rondjes draaiende op het nest houdt de vogel de eieren steeds in beweging. Op diverse beeldopnamen van een boomklever zijn de vele draaibewegingen vastgelegd. Op zoek naar parasieten rommelt de vogel vaak diep in het nestmateriaal. Soms worden stukjes nestmateriaal in de bek genomen. Ook tijdens de nacht is de vogel voortdurend in beweging.





Hongerige jonge boomklevers.



Eten en poepen

De eerste kale jonge boomklevers komen op 29 april uit de eierschalen gekropen. Direct daarop start het aanbieden van voedsel. Een jonge boomklever met de kop nog half in een stuk eierschaal krijgt direct voedsel in de bek geduwd. Soms neemt een oudervogel een aangeboden insect terug om het in zijn bek wat te bewerken. Dan wordt het opnieuw aangeboden, soms aan een ander jong. De oudervogel op het nest bij de jongen krijgt meerdere malen voedsel aangereikt door de partner. Deze geeft het dan door aan een van de jongen. Enkele malen komt de partner ook de nestkast in. Het aangevoerde voedsel is erg klein en soms niet eens zichtbaar in de bek van de oudervogel. De witte pakketjes met uitwerpselen, die nu ook nog klein zijn, worden menigmaal opgegeten door de oudervogel. Aanvankelijk worstelen de donsjongen zich bij het voederen eerst door de boomschilfers naar boven. In het begin zijn ze nog erg klein en zakken daarom weg.


Groeien en bewegen

Al na enkele dagen zijn de jongen zichtbaar gegroeid. De bewegingen nemen toe en ze zitten op het nestmateriaal, niet meer weggezakt. Het voedsel wordt afwisselend door beide ouders aangevoerd. Het nu goed zichtbare voedselaanbod bestaat uit kleine gevleugelde insecten zoals vliegen, lichtgroene rupsen, wormen en maden in verschillende maten. In alle nestkasten met succesvolle broedsels reageren de jonge enthousiast als ze de ouders horen. Zelfs op vingertikken reageren ze door de bekjes te sperren. In alle leeftijdsfases reageren ze. De felheid daarvan neemt met het groeien van hun omvang steeds meer toe. Vaak is vastgelegd dat een jonge vogel na het verslinden van een aangeboden prooi zich omdraait en een pakketje met uitwerpselen uit zijn achterste perst. De uitwerpselpakketjes worden groter en door een oudervogel van het omgedraaide lichaam van een jong genomen en naar buiten afgevoerd. In een later stadium poepen de jongen soms in het nest. De ouders zijn met het groeien van de jongen vaker afwezig om eten te verzamelen. De uitwerpselen worden wel direct weer afgevoerd.






Digitale nestkaarten

Door wekelijkse controles van de verschillende boomklevernesten komt de groei van de jonge boomklevers goed in beeld. Net uitgekomen jongen vallen op door hun donkerrode huid. Die huid wordt al snel valer. Het contrast met een nog niet uitgekomen ei is overweldigend. Enkele uren geleden zat het vogeltje nog in zo’n klein omhulsel. Op de kale huid van de donsjongen verschijnt al na vier dagen de eerste verengroei. Op de vleugel wordt dat het eerst zichtbaar. De aanzet van de groei van de rugveren volgt al de dag daarop. Via de ’Digitale nestkaart’ worden de gegevens van de nestkasten, waaronder de groei van de jongen, aan Sovon doorgegeven. Daarvoor zijn codes ontwikkeld beginnend met de code NO voor een juist uitgekomen jong en eindigende met de code N7, net voor het uitvliegen.


De veren groeien

Met de eerste tekenen van verengroei komen ook de zwarte plekken in beeld waar de ogen groeien. Het duurt echter nog wel ongeveer een week voordat die open gaan. Ondertussen vormen zich duidelijk de slagpennen, die nog in de bloedspoel opgeborgen zitten. Na twee weken steken de slagpennen al ongeveer één cm uit hun omhulsels. Ook de staartpennen zijn dan zichtbaar. De rest van het lichaam wordt ondertussen met allerlei verschillende dekveren bekleed. Er vormen zich ook donsveren die het vogellichaam warm houden. De jongen groeien en ze schreeuwen om voedsel zodra de ouders zich laten horen of zien. Beide ouders voeren in toenemende hoeveelheden en steeds vaker eten aan. Ze zijn daar heel handig in. Een opname van een voederende boomklever toont ook de kracht van zijn klauwen. De vogel hangt met het hele lichaam aan de binnenkant van de nestkast met een of twee nagels in de invliegopening, terwijl hij een jong een insect toestopt.


Vuile lens

De groter wordende jonge boomklevers verdringen elkaar in de nestkast. Het bodemoppervlak van 14,5 x 11 cm, dat is niet groot voor acht opgroeiende boomklevers. Die hebben ruimte nodig om het vliegen te oefenen, om de spieren op kracht te brengen. Vanaf de leeftijd van veertien dagen zijn ze daar steeds mee bezig. Het bewerken van de veren houdt de jongen ook actief. Alle veren bevinden zich als ze uitkomen in een omhulsel, de schede. Door deze met de snavel te bewerken vallen ze uiteen. Dit is bij het schoonmaken van het nest tussen het nestmateriaal en op de bodem terug te vinden als een fijn poeder. Door de vele bewegingen van de jongen brengen ze het losse nestmateriaal en het stoffig poeder in beweging. Door de aanwezigheid van zoveel vogels ontstaat er ook condens. Samen vormt het een grijs laagje op de camera en de lens. Opnamen mislukken daardoor, alsof het mistig is in de nestkast. Door vaak de camera te wisselen is een deel van de opnamen wel redelijk goed gelukt.


De vogels gevlogen

De laatste beelden zijn van acht bijna vliegvlugge jonge boomklevers die elkaar verdringen wachtend op iets te eten. Aan de gele mondhoeken en de vage lengte strepen op de kop, die bij volwassen boomklevers ontbreken, is nog te zien dat het om jonge vogels gaat. Het duurt nog wel enige tijd voordat deze kenmerken verdwijnen. Pas na de eerste rui in het najaar zien ze er echt als volwassen boomklevers uit. Na het uitvliegen, blijft een schoon nest achter. Alle poepjes van de acht jonge boomklevers zijn door de ouders tijdig opgeruimd.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl






Acht jonge boomklevers, bijna klaar om uit te vliegen!