zaterdag 24 augustus 2013

Muurhagedis Maastricht




 
Ad Kolen


De hoge fronten (Linie van Dumoulin) maakten deel uit van een gordel van vestingwerken die in de 17e en 18e eeuw rondom de stad Maastricht zijn aangelegd. De vestinglinie van de hoge fronten bestaat uit bastions, lunetten, droge grachten (door de hoogte waren grachten met water hier niet mogelijk) een ondergronds gangenstelsel en het glacis (de glooiing voor de buitenste verdediging linie.) De naamstenen op de verschillende bastions en lunetten vermelden het bouwjaar.



De muurhagedissen leven in en rond de oude vestingmuren. Ze kunnen zich verschuilen in de talloze holletjes in de soms meters dikke muren. Muurhagedissen zijn als alle andere reptielen koudbloedige dieren, die naast voedsel als sprinkhanen en vlinders veel warmte nodig hebben.

 


Rondom de eeuwen oude vestingmuren heerst een bijzonder klimaat. Overdag kan de temperatuur hoog oplopen en ’s nachts geven de muren nog warmte af. Hier voelen veel bijzonder dieren zich thuis. Het is het meest noordelijke gebied in Europa waar de muurhagedis voorkomt.


Vrijdag 23 augustus 2013;12.20 u.  - 14.30 u.:
In de laagte tussen de oude verdedigingmuren van de Linie van Dumoulin (Hoge Fronten) aan de rand van Maastricht is het behoorlijk warm. De voorspelde temperatuur van 28°C. is door de windstilte daar bovenuit gestegen. Ik speur de in de zon gelegen muur af naar muurhagedissen. Maastricht is de enige plek waar deze van nature voorkomen in ons land. Op zeker 6 meter afstand lopende langs de oude muren is er weinig te zien. Er is veel reliëf aan de oppervlakte, stenen ontbreken, veel spleten en hier en daar ronde gaatjes van holletjes.



Plots flitst een klein beestje over de muur. Dat is er een! Met de erg lange staart, ruim 10 cm. en een slank lijf. Veel kleiner dan verwacht. Onbewust was ik op zoek naar een veel groter beest. In mei van dit jaar veel zandhagedissen gezien in Oekraïne, die had ik nog in mijn hoofd. Die zijn een stuk groter.




Dichter langs de muur lopende gaat een wereld voor me open. Regelmatig laten ze zich zien. Vaak snel rennende maar ook stilzittende, zodat ze goed te bekijken zijn. Tenminste 16 exemplaren gezien. Naar het formaat, en soms de kleuren kijkende, gaat het waarschijnlijk om 7 mannetjes en 9 vrouwtjes. Regelmatig verschijnen of verdwijnen ze in en uit spleten en ronde nestgangetjes.



Een kleurig mannetje schiet een mooie ronde nestgang in en laat zich verder niet meer zien. Een andere, ook een mannetje verdwijnt in de begroeiing aan de voet van de muur en ren even later naar boven met een lichtgroene kleine rups in de bek. Bij een van de kleinere exemplaren ontbreekt een flink deel van de staart.




Hoewel ik meer bezig ben met het zoeken van de muurhagedissen zie ik veel vlinders, atalanta’s en distelvlinders zijn me opgevallen. Dat zijn blijkbaar ook prooidieren voor de muurhagedissen. Meerdere malen een vrouwtje Sperwer tussen de wallen opgestoten. Ze blijft er rondhangen. Mogelijk zijn de Muurhagedissen ook weer voedsel voor deze rover.



Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl

Kijk ook eens op mijn weblog

over vogels en andere natuurbelevenissen in het Quirijnstokpark in Tilburg Noord:





 



dinsdag 20 augustus 2013

Natuurreis Zuid-Oekraïne voorjaar 2013


                                Muizenstaart.

Ad Kolen

Van maandag 29 april tot dinsdag 14 mei 2013 maakten 6 Tilburgse natuuronderzoekers; Henk Moller Pillot, Inge Radstake, Gerdien de Kock, Arnold van Rijsewijk, Theo Peeters en Ad Kolen een Natuurreis in Zuid-Oekraïne.

Oekraïne is een Oost-Europees land dat in het zuiden grenst aan de Zwarte Zee in het Oosten aan Rusland in het noorden aan Wit-Rusland en in het westen aan Polen, Slowakije, Hongarije, Roemenië en Moldavië. Volgens de negatieve beeldvorming van de westerse pers zou Oekraïne zeer onveilig zijn. De ervaringen tijdens deze reis vormen een ander beeld.

Oekraïne is na Rusland het grootse land van Europa. Tot 1991 was het een onderdeel van Rusland. De vertaling van Oe Krajenje is grensland. Cultuurhistorisch beschouwt men Oekraïne daarom wel als de grens tussen (het katholieke) Europa en (het orthodoxe) Rusland.

Het was geen kant en klare reis maar een op eigen initiatief en via een Oekraïense contacten geregelde tocht. In Oekraïne begeleid door de bioloog Victor Baranow en zijn vrouw Valentina. Viktor geeft praktika aan de universiteit en is specialist in Chironomidae (Dansmuggen.) Het is een jonge gedreven wetenschapper, Europees georiënteerd met een brede kennis.

Een reis gericht op de vele aspecten van de natuur; de groep bestaat dan ook uit specialisten op het gebied van amfibieën en reptielen, insecten, vogels en ook wat betreft het landschap, de waterhuishouding en de andere flora en fauna is de kennis en interesse aanwezig.

Het Zwarte Zeereservaat is een gesloten gebied waar we op 2 verschillende locaties 2 maal 4 dagen mochten verblijven. Het 200 km noordelijker gelegen steppereservaat van Askania Nova is ook niet toegankelijk voor het publiek. Wij konden het met een ons toegewezen plaatselijke wetenschapper meerdere malen betreden.



 
Koud en regenachtig weer werd na de vliegreis in Kiev omgewisseld voor een direct al een stuk aangenamer weerstype. Heel ons verblijf was het zonnig en warm met enkele tropische aanvoelende dagen van boven de 30°C.

Met de nachtrein bereiken we om 09.00 u. op de 2e dag Cherson, een havenstad aan de Djnepr, die uitmondt in de Zwarte zee. Na zonsopgang is er nog voldoende tijd om het passerende landschap vanuit de trein te bekijken. We rijden door een omgeving die afwisselend vlak en licht glooiend is met kleine primitieve dorpjes en grootschalige landbouwgronden. Er wordt hier op kolchoze-achtige wijze landbouw en veeteelt bedreven.


Aankomst met de nachtrein in Cherson.
Vanuit Cherson reizen we met verschillende busjes via het kantoor van het reservaat naar een locatie in het Zwarte Zeereservaat aan de noordkant van de Yagorlytska Baai die verbonden is met de Zwarte Zee.


Het Zwarte Zeereservaat is een Ramsargebied. De Ramsar-conventie is een internationale overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor watervogels. Ze is genoemd naar de stad Ramsar in Iran waar begin 1971 de ”International Conference on Wetlands and Waterfowl” plaats vond. Daar werd op 2 februari 1971 deze overeenkomst ondertekend. Het is de oudste internationale overeenkomst inzake milieubescherming.


Het verblijf met het tuintje waar vele trekvogels neerstrjiken om bij te tanken en de volgende dag doorvliegen.
 
We vertoeven 4 dagen in de verblijfsplaats van een beheerder, die er woont met vrouw en dochtertje. Een bijzondere omgeving met voor ons de enorme wateroppervlakte van de uitgestrekte baai en achter ons grote kale steppeachtige vlaktes. Op de elektriciteitsmasten en een enkele struik na is het landschap kaal. Kaal maar boeiend, met name de rijke plantengroei en de talrijke vogels maken het bijzonder. Vele van deze in barre omstandigheden groeiende planten komen als soort niet in Nederland voor, vaak wel hun familieleden. In alle rust, het gebied is voor publiek ontoegankelijk, bestuderen we de plaatselijke flora en fauna.

Vier dagen doorkruisen we met heel de groep, in kleine groepjes maar ook individueel de omgeving. Er is voldoende ruimte voor iedereen om van zijn eigen specialisme te genieten en gegevens te verzamelen. Dat geschiedt tijdens korte wandelingen, lange tochten maar soms ook door op de locatie te blijven en bv. de vele aanwezige vogels te bewonderen.


                                Withalsvliegenvanger.

Een bijzonder verschijnsel, te maken met vogeltrek, wordt al tijdens de eerste uren op deze plek opgemerkt. Het kleine tuintje van het verblijf stroomt in de loop van de middag vol met allerlei, vaak bijzondere vogeltjes; Kleine vliegenvanger, Grote karekiet, Gekraagde roodstaart, Zwartkop, Braamsluiper, Withalsvliegenvanger, Appelvink en bv. Grauwe vliegenvanger. In de ochtend is het tuintje leeg. Alle vogels zijn verder naar het noorden getrokken. In de loop van de dag stroomt het weer vol met vogels die na hun lange tocht over de Zwarte Zee, hier neerstrijken om even bij te tanken.

Ook andere vogels die bij de verblijfplaats rondhangen behoren tot de soorten die hier even bijkomen op hun weg naar het noorden. Zoals Grauwe klauwier, Wielewaal, Scharrelaar en Bijeneter. Talrijke steltlopers en meeuwen zijn naast doortrekkers ook plaatselijk vogels. Voortdurend laten Pontische meeuwen, Zwartkopmeeuwen en de prachtige Dunbekmeeuwen zich zien en horen. De laatste meeuwensoort is een mooie vogel die door zijn stevige donkere snavel die afsteekt tegen de witte kop met lang voorhoofd, al op afstand te herkennen is.






Op de electriciteitsmasten, een enkele struik (en een wandelaar) na is het landschap kaal.



Iedereen, vogelaar of niet, geniet als de prachtige Roze pelikanen verschijnen. Met alleen een lichtgeelroze waas lijken ze op afstand doorgaans helder wit. De Engelse benaming is dan ook Great white pelican. In strakke V-formaties vliegen ze over, traag en goed zichtbaar.



Op de 6e dag verplaatsen we ons met een busje van het reservaat naar de andere kant van het gebied. Onderweg doen we boodschappen, want ook op volgende verblijfsplaats zorgen we zelf voor ons eten. Via slechte wegen rijden we door grootschalige landbouwgebieden. Plaatselijk worden die met handkracht bewerkt en ergens rijdt een trekker met een breed sproeisysteem water te geven. Daar in deze omgeving meer verdamping is als er neerslag valt is beregenen een methode met slechte afloop. Zouten blijven achter en maken de grond door verzilting op den duur onbruikbaar voor de landbouw.


Tegen 12.00 u. komen we aan bij een andere beheerswoning van het reservaat direct aan de Zwarte Zee met nog zich op de duinenrij die de baai afsluit. We worden ondergebracht in enkele huisjes aan een schelpenstrand dicht bij het water. Hoewel het in ´s lands stijl is, (eens was het nieuw) is het een prima plek. We vinden snel onze draai hier en gaan na een frisse duik in de Zwarte zee lekker buiten zitten.

Het is een idyllische plek met prachtige schelpenstranden, een mooie blauwe zee en nog meer vogels. Tot onze verassing zagen we hier, maar ook op vorige plek in de verte meerder dolfijnen zwemmen. Welke soort, was niet te zien, maar de gewone dolfijn komt hier voor. Op het strand is een stuk afgeslagen door de golfslag. Zo is te zien dat er een laag van meer dan een meter alleen bestaande uit schelpen ligt, die waarschijnlijk nog veel dieper gaat. Ik kan me hierbij voorstellen hoe kalklagen zoals de mergel in Limburg ontstaan zijn als zich zo’n proces vele duizenden jaar voortzet. Ondertussen speelt zich iets af wat gewoonlijk alleen in een natuurfilm te zien is; Een Kleine jager maakt een Witwangstern zijn juist gevangen prooi, een visje, afhandig.

Theo laat tijdens een gezamenlijk wandeling een ’rietsigaar’ zien, een gal op het einde van een rietstengel. Een vliegje uit het genus Lucila legt een eitje in een jonge rietstengel die daardoor niet tot bloei komt. Aan de pluizige bovenkant is te zien dat een vogel de larve er uit gehaald heeft. Een maskerbij legde daarvoor mogelijk een eitje in de gal van het vliegje. De vogel heeft dus mogelijk de larve van het vliegje of van een maskerbij gegeten!


Steppehagedis in zijn biotoop.
Arnold laat ons kennis maken met de steppehagedis. De Langgerekte stippen zijn typisch voor deze ‘echte hagedis’. Die alleen in Zuid-Oekraïne en Oost-Roemenië voorkomt. De steppehagedis komt uit de familie van de muurhagedis en lijkt daar ook veel op.


                               Zeekool.

Inge maakt foto´s van 2 soorten steltlopers die in te verte aan de rand van het strand lopen. Door in te zoomen zijn de vogels te determineren als een Drieteenstrandloper en een Steenloper. Zij wijst ons op de Zeekool, die groeit veel op het strand en ook in de tuin staat een exemplaar. De kleine witte bloempje verspreiden een heerlijke honinggeur. In Nederland(Texel) wordt een variant gekweekt om als groente te eten.

Gerdien en Theo doen een onderzoekje met een aantal van de vele heremietkreeftjes die hier in de lichte branding leven. Echt veel weten ze niet te achterhalen van dit bijzondere diertje. Wel komen ze er achter dat ze geen voorkeur hebben in wel soort schelp ze zich terug trekken na hun vangst.

Tochten langs de Zwarte Zeekust geflankeerd door zoutmoerassen, leveren de meest mooie taferelen en ervaringen op van de plaatselijke flora en fauna. De geur van het salieveld, de aangename temperatuur en de rust om van alles langdurig te kunnen genieten zonder enige vorm van verstoring zijn onvergetelijke ervaringen om met een warm hart aan terug te denken. Overvliegende Zwarte ibissen, talrijk zingende Grote karekieten, voorbij vliegende Baardmannetjes en de kleurige Krombekstrandlopers in zomerkleed zijn maar enkele van de krenten uit de romige pap waarvan we overdadig smulden!


                               Salie.


De Grote stern heeft een geel puntje op de snavel wat alleen van een niet al te grote afstand te zien is. Achter op de kop is steeds nog iets van de kuif waar te nemen. Meerdere paren voeren de balts uit. Een van het paar, het mannetje waarschijnlijk, draait met een vis in de bek om zijn partner heen. Dit is een van laatste evaringen op deze prachtige plek die we vandaag moeten achter laten. Op deze 10e dag, woensdag 8 mei verplaatsen we ons naar de laatste locatie, Askania Nova. Maar dat is pas tegen de avond. Dus een rustige dag vandaag, luieren in de zon en genieten van wat voorbij komt en plaatselijk groeit.


                                   Luieren in de zon en genieten van wat voorbij komt en plaatselijk groeit.
De tocht over het strand naar het 3 km verder opgelegen dorp is al even waardevol als de eerdere dagen hier. Het ingehuurde busje kan hier niet komen! We komen nog een keer langs de 3 Eksternesten die door Roodpootvalken gekraakt werden en onverwacht vliegt een Nachtzwaluw op vanaf de rand van het licht begroeide strand.


De volgende locatie ligt bijna 200 km. noordelijker en we bereiken die in ruim 2 uur via zeer slechte wegen. Opvallend zijn de irrigatiekanalen die we steeds zien onderweg; eerst smalle en later een lang breed betonnen kanaal. Op verschillende plaatsen onderweg zijn grote ronde akkers, met koolzaad en graan onder andere. Die zijn afgestemd op de grote ronddraaiende beregeningsinstallaties. De gronden die buiten cirkels zijn ingezaaid, met een ander gewas!

Het stadje Askania Nova maakt een wat verpauperde indruk met de vele lege gebouwen. Het bevolkingsaantal is na de val van de USSR teruggelopen van 10.000 naar 2.000. Wel staat er een prachtige Russisch Orthodoxe kerk met gouden koepels waarin we een kijkje mochten nemen. Het is even wennen met 8 mensen op een kamer in het hotel, maar ook dat komt goed!


De Russisch ortodoxe kerk van Askania Nova.


‘s Avond maken we kennis met de ons toegewezen gids; Michael. De volgende dag leidt het ons door de botanische tuinen en de dierentuin. De Botanische tuinen, een groot bosachtig park mogen we vrijelijk betreden. Het Steppereservaat is jammer genoeg alleen samen met de gids toegankelijk.

De botanische tuinen (bos) op een steppe, is een eigenlijk een zeer onnatuurlijke situatie. Er moet dan ook voortdurend bewaterd worden. Er zijn overal kanaaltjes met aftakking en verdeelpunten aangelegd. De meeste zijn gewoon in het zand uitgegraven. Het geschiedt door (meest oudere) dames. De watergeulen worden opnieuw uitgegraven en onkruidvrij gemaakt en open delen worden gemaaid. Het gereedschap is niet erg ergonomische, met korte stelen en van slechte van kwaliteit. De vuilnisbakken, ingegraven beschilderde rioolbuizen, worden met de hand, met handschoenen aan, leeggemaakt.

Na het eten, dat we deze dagen in het restaurant van het hotel doen, bezoeken we met Michael en 2 andere plaatselijke onderzoekers het steppereservaat voor een avondwandeling. Het steppereservaat van Askania Nova is een van de weinig overgebleven delen van dit type natuurlijk landschap. De steppe; open graslanden, is een product van klimatologische omstandigheden (meer verdamping als neerslag) en natuurlijke begrazingen. Het Steppereservaat werd opgericht in 1898 door Friedrich-Jacob Eduardovych Falz-Fein (1863-1920) rond de Duitse kolonie Askania-Nova. Eerder werden de dierentuin de Botanische tuinen ontwikkeld.

Het reservaat is een prachtig vlak landschap met wat lichte glooiingen in de verte. Veel bijzondere planten komen er voor die zich aangepast hebben aan de voortdurende droogte. Die komen bij ons niet voor, wel hun familieleden. De begroeiing is voornamelijk laag met kale bodem ertussen. De plaatselijk wat nattere bodem wordt gemarkeerd door een blauwe wikkesoort. Een anjersoort die op de rode lijst voorkomt wordt met trots getoond evenals een vossenhol midden in het kale gebied. Als het al bijna donker is er nog een cultuurhistorisch momentje; op een lichte glooiing staat een beeld van steppenomaden die hier woonden. Het is zo´n 3000 jaar oud, een symbool voor vruchtbaarheid voor het land en de vrouw. Een van de gidsen gaat er voor op de knieën. Wat zou hij denken, wensen!

Een tocht over de steppe, en paar dagen later, levert een keur aan bijzondere planten op. Een verzameling van zo’n 30 bijzondere planten worden later door een botanicus op naam gebracht. Een prachtig cadeau voor de specialisten op dat gebied onder ons.

Een rit per busje langs de verderaf gelegen delen van het reservaat geven een beeld van de weidsheid maar ook van de bedreigingen van het gebied. Hoewel er bufferzones zijn aangelegd zien we dat aangrenzende gebieden bespoten worden. Houtsingels moeten inwaaien van ongewenste bestrijdingsmiddelen en eventuele meststoffen voorkomen. Deze aanplantingen zette ook verandering in gang wat betreft de vogelbevolking. We zien Roekenkolonies waarin ook Roodpootvalken broeden en het nest van een Arendbuizerd.

Het is interessant te zien, wat voor vogels er leven in de ontgonnen steppen, waar pas de laatste 20 jaar struiken en bomen langs opgeschoten zijn: een landschap dat zo domineert in heel Zuid-Oekraïne (gezien tijdens onze trein- en busreizen), dat zich hier voor Europa belangrijke populaties van soorten als Ortolaan en zelfs Arendbuizerd kunnen ontwikkelen.

Het totaal aantal waargenomen vogels op de steppe is beperkt. Aan de randen nogal wat Patrijzen gezien en een goed beeld van een laagvliegende Arendbuizerd kunnen vormen. (Duidelijk is de lichtere stuit overlopende in licht bruin naar de staart te zien. Ook donkere polsvlekken opgemerkt. Bij de lichte vorm van deze soort zijn die beter te zien dan bij de Buizerd.) De Grote trap komt hier in de omgeving alleen in de herfst en de winter voor. En de Kleine torenvalk is zo goed als uitgestorven in Oekraïne. Dit reservaat is waarschijnlijk te marginaal (te klein of te weinig gevarieerd) voor de typische steppevogels als Vorkstaartplevier en Grote trap.

De leeuweriken zijn tijdens deze reis ook een bijzondere ervaring. De 2 soorten, de Veldleeuwerik en de Kalanderleeuwerik komen soms afzonderlijk van elkaar maar plaatselijk ook naast elkaar voor. Overal hoor je leeuweriken. Het vergt dan ook wat aandacht en het duurt even eer de verschillen helder worden. De kalanderleeuwerik is duidelijk wat groter en forser. Als je deze soort goed kunt zien, wat niet vaak lukt, zijn de grote zwarte vlek op de zijhals onder de witte zoom aan de onderzijde van het gezicht en de zware geelbruine snavel duidelijke kenmerken. In de vlucht valt de wittere achterrand van de vleugel van de Kalanderleeuwerik op daar de ondervleugel zwarter is bij deze soort. Ook de zang van de Kalanderleeuwerik is, anders, wordt meer onderbroken dan die van de Veldleeuwerik. Dat valt echter als ze hoog in de lucht zingen echter niet op.

Tijdens het vierdaagse verblijf in Askania Nova wordt door de groep en individuen afzonderlijk veel tijd in de botanische tuinen door gebracht. De prachtige vaak oude bomen en andere aanplanten trekken ook veel toeristen aan, gelukkig vooral later op de dag. De meer afgelegen delen vallen op door het schaarsere onderhoud en, door minder bevloeiing waarschijnlijk, staat er meer dood hout. Voor bepaalde vogelsoorten niet ongunstig, natuurlijk.

De botanische tuinen van Askania Nova zijn rijk aan vogels. Die zich voor een deel ook laten horen en zien in het dorp. Bijzondere soorten, voor onze begrippen, zoals Draaihals, Syrische bonte specht, Hop, Wielewaal en Noordse nachtegaal komen er in behoorlijke dichtheden voor! Verder zijn talrijk, Koolmees, Zanglijster, Vink, Groenling, Merel, Putter, Roek en Turkse tortel. Ook Zomertortel, Grauwe vliegenvanger en de Withalsvliegenvanger werden herhaald aangetroffen. Meerdere exoten en inheemse soorten die in het park ´gekweekt´ worden vliegen vrij rond. Zoals de Casaraca´s die overal in de omgeving worden waargenomen.
 

 
Na enige dagen valt het op dat een aantal vogelsoorten die je in zo’n boomrijke omgeving zou verwachten er niet voorkomen. Soorten als Pimpelmees, Boomklever en Boomkruiper, maar ook Heggenmus, Winterkoning en Roodborst ontbreken volledig. Terwijl er flinke delen met naaldhout voorkomen geen enkele soort aangetroffen die je in deze biotoop zou verwachten zoals Goudhaan, Kuifmees en Zwarte mees, ook van een Staartmees zou je hier niet op moeten kijken. Het ontbreken van al deze vogelsoorten is waarschijnlijk te koppelen aan de verhouding van het betrekkelijke kleine deel bos, bomen, park in tegenstelling tot de enorme steppeachtige, bomenloze vlakten er omheen.

 
Broedende Ransuil op oud Roekennest.

 
Meegenomen dat een fikse aantal bosvogels en ook andere hier te verwachten vogelsoorten ontbraken is het aantal van 144 waargenomen vogelsoorten, verspreidt over de 3 locaties waar we verbleven zeker niet laag!

Zoals gedurende de gehele reis was er nu ook voldoende tijd voor individuele uitstapjes om eigen interesses aan te vullen. Ook gewoon lekker rustig op een bankje zitten genieten van de mensen en een beker koffie met een boterham, is heerlijk. Te zien hoe wel 5 ringslangen het water van de vijver doorkruisen is ook leuk.

Viktor bleef de hele vakantie fanatiek zoeken naar dansmuggen. Hij blijkt van elk gebied zoveel mogelijk alle soorten te willen verzamelen en loopt voor een enkele soort hele einden te zoeken naar water. De resultaten van dit alles zijn mager: het lijkt zelfs ongelofelijk, dat in een gebied met zoveel steekmuggen zo weinig dansmuggen zitten.

Dag 15, maandag 13 mei staat in het teken van de terugreis naar Tilburg. Jammer dat het afgelopen is maar ook een hele ervaring op zich om wat meer met het land en zijn bevolking kennis te maken. Een groot deel van de reis verbleven we in afgelegen en afgesloten gebieden.
 

De 4 uren durende busreis van Askania Nova naar Cherson is een belevenis. Al voor 07.30 u. staan we al klaar bij het busstation van Askania Nova. Maar goed ook, het is een heel gedoe eer we weg zijn. We hebben gereserveerde plaatsen! Reeds ingestapte mensen moeten er weer uit en wij er in. De potige conductrice leidt alles in goede banen en trekt zich weinig aan van de vele protesten. Wij horen het gemopper aan maar kunnen het niet volgen! Uiteindelijk vertrekt de bus, precies op tijd (08.00 u.) met iedereen er in! Omringt door een geur van alcohol rijden we het terrein af. De alcoholgeur wordt langzaam door een toenemende zweetlucht verdrongen. Er zijn mensen die de hele rit moeten staan. Een lekkende tas van een mede passagier bevochtigt de rugzak van Henk. In 2 plaatsjes staan we enige tijd stil, mensen gaan naar buiten om te plassen en te roken. Er ontstaan wat vluchtig contacten met mensen die naast ons staan. Ze zijn wel aardig!
 



In Cherson hebben we ruim de tijd om te eten en een wandeling te maken. Over de Boulevard lopende vallen de forse ratelpopulieren en vele bussen in allerlei maten en condities op. Van trolleybussen en moderne touringcars tot ronkende, zwarte rookuitstotende monsters van verschillende formaten. Deze levendige havenstad heeft 330.000 inwoners. Een leuk plekje is tunnel onder de boulevard door waar 2e hands boekenstalletjes gevestigd zijn. We kopen er wat landkaarten van de omgeving en boeken, zoals Harry Potter in het Russisch! Er zelfs nog tijd om wat te drinken op een terras, het is weer behoorlijk warm geworden(29°C) en wat broeierig. In al die drukte toch nog wat vogels gezien; Koolmees, Huismus, stadsduif en de Roeken.

Tegen 17.00 u. reizen we met de trein in minder dan een uur Mykolajev. Hier hebben we weer 2 uur onderbreking tot de volgende verbinding. Eten op een muurtje, wat rond lopen en van een ijsje smullen dood de tijd.
 



Even na 20.00 u. vertrekken we met de nachttrein naar Kiev. Er zijn weer misverstanden over de reserveringen van onze slaapplaatsen. We krijgen geen lakens! Uiteindelijk kunnen we die wel kopen. Reserveren vanuit Nederland werkt niet zo goed, men kan het Engels, waarin de kaartjes zijn opgesteld, niet lezen. Het is een lange rit in een erg warme trein. Die vooral in het 2e deel van de reis, gedurende de nacht, veel schommelt. In de avond is er wel een koud biertje te koop en in de ochtend koffie en thee. Weer een ervaring rijker!

Op de 16e dag, de laatste dag van onze reis komt de trein ruim voor 06.00 in Kiev aan. Met een taxibusje zijn we zo op het vliegveld en mooi op tijd stijgt het vliegtuig rond 10.00 u. op. Rond half twaalf landen we al weer op Schiphol. Na een hapje eten, beginnen we aan het laatste stuk van de reis. Aan het begin van de middag stappen we uit op het station van Tilburg. Na afscheid gaat ieder weer zijn eigen weg; met de fiets, de bus of wordt opgehaald.

Het einde van een bijzondere reis met mooie herinneringen aan de weidsheid van het landschap, de opmerkelijke natuur en de aardige mensen; die ons trakteerde op lekkernijen zoals zoete broodjes, gezoete zure room en verse kaas vanwege het Orthodox Pasen. Die in bus en trein, ondanks de taalbarrière altijd contact maken!






Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl

Kijk ook eens op mijn weblog

over vogels en andere natuurbelevenissen in het Quirijnstokpark in Tilburg Noord: