maandag 24 september 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Ooievaar







Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 
 



 

Ad Kolen


Ooievaar - Ciconia ciconia

Een ooievaar beschrijven is eigenlijk overbodig. De soort is onmiskenbaar door zijn lichaamslengte van circa 100 cm en een spanwijdte van de vleugels van ongeveer 200 cm. Een zwart-wit verenkleed met een lange rode snavel en ook lange rode poten en een flinke nek.


Populatie hersteld
Rond 1900 waren er nog vele honderden paren ooievaars in Nederland. Intensivering van de landbouw deed het aantal broedparen slinken tot ongeveer 10 broedparen in 1990. De dreigende uitsterving werd gekeerd door de start van een herintroductieprogramma in 1969. Door het fokken, uitzetten en voederen van ooievaars herstelde de stand zich. Het aantal groeide tot meer dan 800 broedparen. Nagenoeg alle in ons land geboren ooievaars gaan het eerste jaar naar Afrika om te overwinteren. Van de oudervogels blijft in de winter een deel in Nederland. Het bijvoederen in het verleden tijdens de herintroductie is wellicht nog steeds een reden om hier te blijven. Wintertellingen in Nederland geven aan dat het er nogal wat zijn: 750, 553 en 583 in resp. 2016, 2017 en 2018.



   Jonge ooievaars op een nest bovenop een volière in Safaripark Beekse Bergen.


Half wild
Een half wilde en vrij rond vliegende populatie ooievaars leeft in het Safaripark van de Beekse Bergen. Ze pikken her en der wat voedsel mee in het Safaripark en scharrelen verder hun eigen kostje bij elkaar. Op hoge steunpalen aan de buitenzijde van enkele grote vogelvolières bouwen ruim 10 paren jaarlijks een nest en brengen er jongen groot. De groep foerageert af en toe, en de laatste jaren in toenemende mate, aan de noordzijde van Tilburg. Nabij het Noorderbos, en ook verder richting Loon op Zand en in de buurt van Udenhout, vinden ze enkele weilanden met voldoende voedsel. Ze keren soms naar dezelfde plekken terug.


Korte bezoekjes
Gedurende de 15-jarige telperiode heb ik in het Noorderbos vijfmaal ooievaars gezien. Het hoogste aantal was 13 op 15 augustus 2009. Hoewel er maar eenmaal een waarneming in de winter was, ben ik er van uitgegaan dat ze allemaal van de Beekse Bergen afkomstig waren. Op 4 mei 2012 worden 2 ooievaars gezien op de westelijke zandstortwal in de Noorderplas. Op 8 juni van hetzelfde jaar vliegen 7 ooievaars op vanuit het Noorderbos richting het noorden. Op 11 maart 2016 foerageren er 3, en op 6 december 2017 strijken 9 ooievaars neer op een hoogspanningsmast. Tweemaal heb ik een groep van meer dan 50 ooievaars in de buurt van het Noorderbos gezien. Dat was in de nazomer, de trektijd van ooievaars. Waarschijnlijk hebben zich trekkende vogels bij de groep gevoegd. Of het waren alleen ooievaars die op weg waren naar Afrika!
 

 Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



vrijdag 21 september 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Blauwe reiger






Ad Kolen



Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 


  


Blauwe reiger - Ardea cinerea


Deftige jachtvogel
Op zijn mooist in het vroege voorjaar met oranjegele snavel en lange sierveren op de kop en de vleugels!

Jac. P. Thijsse schreef in 1935:
”In vroeger eeuwen was de reiger een deftige jachtvogel en in onze verbeelding zien we hem nog wel – al is het dan flauwtjes - omstraald met de bonte praal van de prachtlievende riddertijd. We vergeten misschien te gemakkelijk, dat hij daarbij fungeerde als slachtoffer. Toch strekte dat de reigers in het algemeen ten voordeel, want ze genoten nu de bescherming van de destijds zeer strenge jachtwetten. Toen later de valkenjacht in verval kwam en eigenlijk helemaal niet meer in ons land beoefend werd, brak er voor het reigerdom een heel andere periode aan. Zij vangen vis in het openbaar, en heel dikwijls zelfs heel goeie, door de mens begeerde vis. En daarmee was zijn positie bezegeld als schadelijk ‘gedierte’ en kreeg hij de visserman als onverzoenlijke vijand. Op menige plaats werd een prijs op zijn hoofd (of zijn poten) uitgeloofd en in alle ernst werd geredeneerd over het uitroeien der reigers. ”

Vrij schaars toentertijd
Geboren in 1950 te Tilburg, kwam ik de blauwe reiger in mijn jeugd niet vaak tegen. De verbazing was groot tijdens een dagje ’grote stad’. De grote grijze vogels stapten tussen de bezoekers rond in Artis. In het Vondelpark trachtten ze een vis te scoren bij hengelaars. Dat was ergens rond de overgang van de 50’er naar de 60’er jaren in de vorige eeuw. Volgens de Avifauna van Noord-Brabant (1967) was de blauwe reiger in Noord-Brabant vrij schaars. Aangenomen werd dat het aantal in 1965 tussen de 300 en 400 broedparen lag. De zes volgende broedplaatsen waren bekend: Landgoed Eikelenberg bij Steenbergen, de Biesbosch, het Liesbos bij Breda, Den Dulver bij Waspik, Kasteel Maurick in Vught en de golfbaan bij Valkenswaard. In de Avifauna van Nederland (1962) staat de blauwe reiger als een talrijke kolonie-broedvogel beschreven. Het is dan een doortrekker in vrij groot aantal en een wintervogel in vrij klein aantal.








Risico in de winter
De blauwe reiger broedt gewoonlijk in kolonies; solitaire nesten worden soms ook vastgesteld. De meeste van de ongeveer 500 bekende kolonies liggen in de lage delen van Nederland. Stedelijke gebieden worden daarbij niet gemeden. Er is wel een tendens om meer verspreid te broeden; grotere kolonies worden schaarser, kleinere kolonies worden talrijker. Blauwe reigers werden in het verleden sterk vervolgd. Met de verontreiniging van oppervlaktewater en strenge winters daalde de landelijke populatie tot 3500 broedparen in 1963. Door allerlei verbeteringen herstelden de aantallen zich na 1970. Na 1990 namen ze niet verder toe. Opeenvolgende zachte winters doen de aantallen broedparen stijgen tot 13.000. Na enkele winters met stevige vorstperioden daalt het aantal broedparen met meer dan 30%. Door niet weg te trekken kan de blauwe reiger snel de broedkolonies bezetten, bij zacht weer al in januari. Er bestaat wel steeds het risico op vorst. Een deel trekt wel weg naar het zuiden.



Figuur 1.


Broedende blauwe reigers nemen vanaf 1990 af in Noord-Brabant, zie figuur 1. Bij de het gehele jaar in Noord-Brabant verblijvende aantallen blauwe reigers is een stijging van 5% per jaar te zien vanaf 1980. Met wat schommelingen stabiliseren de aantallen de laatste 10 seizoenen. Zie figuur 2.



 
Figuur 2.


Schommelingen na stabiele periode in het Noorderbos
Blauwe reigers broeden niet in het Noorderbos. Ook niet in de directe omgeving van Tilburg. Ten zuiden van Tilburg is geen enkele reigerkolonie bekend. De dichtstbijzijnde flinke broedkolonie is in Vught bij Kasteel Maurick. Waspik herbergt een kleine kolonie bij eendenkooi Den Dulver. Meer naar het westen (Breda) zijn verschillende kolonies. Noordwestelijk, in de Biesbosch, is de blauwe reiger een talrijke broedvogel. In dit Nationale Park broeden ze in meerdere kolonies en ook solitaire paren komen er tot broeden.





Figuur 3.



Tot aan het begin van de grootschalige zandstortingen in 2008 is de populatie behoorlijk stabiel in het Noorderbos. Zie figuur 3. Daarna, in 2009, daalt het aantal tot nagenoeg de helft, om vervolgens weer te stijgen en opnieuw fors te dalen in 2014 en 2015. Het laatste teljaar herstelt het zich weer. Dus flinke schommelingen in de aantallen na 2008. De aanwezigheid van blauwe reigers strekt zich uit over het gehele gebied: bij de plas, langs de Zandley en ook in het veld. De open delen, vooral aan de noordzijde, zijn geliefde foerageergebieden. Gedurende de 2e helft van de serie tellingen leek dat minder het geval. Het totaal per jaar lag dan vaak ook lager!



Figuur 4.


In maart en april alleen jonge blauwe reigers
In bijna alle kolonies broeden jaarlijks blauwe reigers die het voorgaande jaar pas geboren zijn (Blok & Dybbro, 1980). Observaties wijzen uit dat ook subadulte vogels (2e & 3e jaars) dat doen. Meestal broeden de hele jonge vogels, vaak vrouwtjes, met een oudere partner. Meer dan de helft tot tweederde van de broedvogels bestaat echter uit 4e jaars vogels of oudere. Het aantal blauwe reigers in het Noorderbos is laag in de maanden maart en april (zie figuur 4) en bestaat uit jonge vogels die niet broeden De totalen per maand zijn het laagst in de maand april. In mei stijgen de aantallen en de pieken liggen in de zomermaanden. Dan bevolken adulte en ook juveniele blauwe reigers uit andere gebieden het Noorderbos.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl
 

zaterdag 8 september 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Grote zilverreiger






































Ad Kolen





Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken worden het totaal aantal waargenomen vogels per jaar of per maand uitgebeeld. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 

 



Grote zilverreiger - Casmerodius albus


Ratelreiger
De grote zilverreiger valt in het veld al van verre op. Pas met de verrekijker zie je bijvoorbeeld dat er ook nog 3 blauwe reigers in de buurt staan. Een zeer opvallende vogel door zijn uiterlijk. Een grote witte reiger, nagenoeg even groot als de blauwe reiger maar met een slanker postuur. Vooral de hals en de poten zijn langer. Zwarte poten en een gele snavel zijn het kenmerk. Een korte tijd van het jaar, in de paartijd, is de snavel merendeels zwart en het tibia (scheenbeen) kleurt roodachtig. Typerend voor de grote zilverreiger zijn ook de sierveren op hals en lijf en de groene washuid tussen ogen en snavel. Bij het wegvliegen laat hij vaak een ratelend geluid horen. Zoals andere reigers vliegt de grote zilverreiger met een ingetrokken hals.
 

Meer broedvogels
Vanaf 1976 wordt de grote zilverreiger elk jaar in Nederland aangetroffen. Broeden doet hij hier ook steeds sinds 1978. De enige grote broedkolonie ligt in de Oostvaardersplassen. In goede jaren broeden er meer dan 150 paren, in droge tijden minder dan de helft. Elders broeden soms enkele paren. Alleen de kleine vestiging in De Wieden lijkt vooralsnog bestendig. In Noord-Brabant zijn slechts enkele broedgevallen bekend. In het oosten van de provincie broedde er in 2012 en 2014 enkele paren. De vestiging en toename in Nederland gaan gelijk op met een sterke toename in de Neusiedlersee (Oostenrijk) en Oost-Europa, naast het ontstaan van een kolonie in West-Frankrijk. In Oost-Europa zijn grote zilverreigers vooral talrijk in de landen rond de Zwarte zee. Veruit de meeste grote zilverreigers broeden in Oekraïne, gevolgd door Hongarije en Roemenië.
 
 
Meer overwinteraars
Het aantal overwinterende grote zilverreigers blijft ook elk jaar stijgen. De landelijke aantallen zijn het hoogst in oktober maar blijven de hele winter op een hoog peil. Tellingen op gemeenschappelijke slaapplaatsen geven aan dat er landelijk meer dan 2500 exemplaren overwinteren. De overwinteraars nemen fors toe met 5% per jaar. In het noorden van Noord-Brabant zijn grote slaapplaatsen bekend in zowel de Biesbosch als elders langs de rivieren.
 
 


  

Alleen als het koud is
Grote zilverreigers werden maar een beperkt aantal teljaren waargenomen in het Noorderbos. Zie figuur 1. Broeden doen ze er niet, ook niet in de buurt. Nagenoeg alleen in de winterperiode is het Noorderbos interessant voor deze vogelsoort. Wat de Zandley wordt genoemd, is in feite de afvoer van de waterzuiveringsinstallatie in Tilburg-Noord. Deze watergang transporteert het effluent van de waterzuivering. Het gezuiverde afvalwater is steeds enkele graden verhoogd en bevriest niet, voor zover ik heb waargenomen in de 15 jaren dat ik de vogels volg in het Noorderbos. Ook de plas blijft lang gevrijwaard van ijs. Aan nagenoeg alle waarnemingen ging een periode van vorst van enkele dagen vooraf. De grote zilverreigers werden meestal met meerdere exemplaren tegelijk tijdens een telling waargenomen, ten hoogste 10 exemplaren. Het water van de Zandley bevat behoorlijk wat vis en ook rode Amerikaanse rivierkreeften nemen in aantal toe de laatste jaren. Voor grote zilverreigers die vooral vis eten, is het Noorderbos een belangrijke plek om strenge winterse periodes te overleven. Ook andere visetende vogelsoorten profiteren daarvan, als de omstandigheden zich voordoen.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl

 

zaterdag 1 september 2018

Zwaluwen op bovenleidingen spoorlijnen

 
 
 






Ad Kolen


Wandelend in de omgeving van het Markizaatsmeer bij Bergen op Zoom vallen de vele boerenzwaluwen op.


 




 

 Op allerlei objecten strijken ze neer om te rusten en te ’kwetteren’ met elkaar! Het gaat om in totaal om vele honderden exemplaren. Soms samen met andere zwaluwsoorten zoals oeverzwaluwen en huiszwaluwen.


Boerenzwaluwen zijn in de vlucht gewoonlijk goed te herkennen aan de 2 lange staartpunten aan beide zijden van de staart. Nu is het even op letten echter! Bij jonge boerenzwaluwen, wat de meeste in aantal zijn nu, ontbreken die lange slierten. Bij de vrouwtjes zijn ze ook iets korter. Boerenzwaluwen verzamelen zich in deze tijd om binnen enkele weken de tocht naar hun overwinteringsgebieden te aanvaarden.


 
 
Het beeld van zwaluwen op bovengrondse elektriciteit- en telegraafkabels is ondertussen naar de geschiedenisboekjes verhuisd. Hoewel het er wat onstuimiger is rusten ze nu soms op de bovenleidingen van spoorlijnen. Hier zo’n plek op de lijn naar Zeeland bij het dal van de Molenbeek. Tussen de jongen boerenzwaluwen zitten ook 2, juist uitgevlogen oeverzwaluwen.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl