zondag 30 oktober 2022

Bonte vliegenvanger op weg geholpen































Ad Kolen


Op een vrijdag in het midden van oktober krijg ik een ietwat vertwijfeld WhatsApp berichtje over een gevonden vogel. Het is van een kennis, een wandelaar die ik regelmatig ontmoet tijdens mijn vogeltellingen in het Noorderbos. ”Mijn vogeltje” is bij vrienden tegen het raam gevlogen en laat een vleugel hangen, appt ze. Gezien de beelden en de beschrijving van het gedrag is de vogel vooral uitgeput. De verwonding blijkt mee te vallen.




De vogel is vooral uitgeput (foto: Jaqueline Meijer).


De vraag om welke vogelsoort het gaat kan ik aan de hand van de eerste foto’s niet vast stellen. Op aanvullende foto’s, hoewel ze niet zo scherp zijn, is het snel duidelijk dat het om een bonte vliegenvanger (Ficedula hypoleuca) gaat. Het is een vogel in zijn eerste winterkleed. De wat toelopende lichte randen aan de top van de binnenste armpennen (tertials) zijn de kenmerken daarvan. De witte vleugelvlek is nog klein of onzichtbaar.




                            Even is het niet duidelijk om welke vogelsoort het gaat! (Foto: Jaqueline Meijer).


Het mannetje bonte vliegenvanger heeft een zwarte kop en zwarte bovendelen. Met daarnaast witte onderdelen, witte vleugelvlekken en witte buitenste staartveren is zijn verenkleed zeer contrastrijk. In Nederland zien we meestal de ondersoort met donkerbruine i.p.v. zwarte bovendelen. Het op hem lijkende vrouwtje heeft olijfbruine bovendelen. Het foerageergedrag van de bonte vliegenvanger is typisch voor vliegenvangers. Vanaf een zitplaats maakt hij korte vluchten achter insecten aan en keert dan gewoonlijk weer naar dezelfde plek terug.

                                


De vogel in een kooitje (Foto: Jaqueline Meijer).


Met het advies om de vogel een paar dagen bij te laten komen wordt hij in een kooitje gezet. In de stukjes meelworm en het water en later ook gedroogde insecten is weinig interesse. Verder gedurende de dag komt er wat beweging in de vogel. De volgende ochtend zijn de meelwormen geconsumeerd en nemen de activiteiten toe. Hij fladdert rond in de kooi en gaat op een van de stokjes zitten.

De bonte vliegenvanger is een bosvogel die in gemengde- en loofbossen broedt met een voorkeur voor oude eiken. Het is een holenbroeder die graag nestkasten bewoond. Ze broeden van Noordwest-Afrika, in grote delen van Europa, tot in Midden-Siberië. Scandinavië, de Baltische Staten en Duitsland zijn de topgebieden. In Nederland broeden ze vooral in het oosten maar in het zuiden is de verspreiding verbrokkeld. Met broedvogels in het Noorderbos, De Brand en ook in delen van de Loonse en Drunense Duinen is het wel een vogel van onze omgeving.

De Nederlandse broedvogels vertrekken eind juli / begin augustus naar West-Afrika om te overwinteren. Doortrekkers kunnen we tot half oktober waarnemen. De betreffende vogel is waarschijnlijk in Scandinavië geboren en op weg naar Afrika. Onvermoeid geraakt is de trektocht onderbroken en is deze bij een woning terecht gekomen.

Op de derde dag in de vogelkooi gaat het nog beter met de jonge bonte vliegenvanger! Bij het voederen weet de vogel te ontsnappen en vliegt weg. Na enige tijd in de tuin te hebben verbleven verdwijnt de vogel uit beeld. Hopelijk vindt hij / zij nog de weg naar Afrika!




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



zondag 23 oktober 2022

Vogelsenzo praatjes; Witte kluifzwam






'Elfenzadel'
               

 Ad Kolen




Plekken waar ik een bijzondere vogel heb waargenomen blijven in mijn geheugen gegrift. Ik kijk naar zo’n plek met de hoop dat de vogel er weer zit, of ’nog’. Dat is natuurlijk nooit zo!

Bij andere organismen komt dat wel eens voor. Zo zie ik vanmorgen tijdens een vogeltelling in het Noorderbos ongeveer vijftien witte kluifzwammen. In een grazige rand van een zandpad, op dezelfde plek waar ik ze in 2020 zag. Ik kijk er al enkele weken naar uit, prachtig om ze weer te zien! De groeiplaats is een brede bosstrook met naald- en loofbomen, voornamelijk bestaande uit eiken en grove dennen.

De witte kluifzwam heeft een witte tot zachtgele kleur met een hoed die uit onregelmatige flappen bestaat. In de voet valt op door de diepe groeven in de lengte en is bezet met een fijne viltige laag.































Deze paddenstoel werd in eerste helft van de vorige eeuw witte kluifjeszwam genoemd in het boekje ”Paddenstoelen” van G.D Swanenburg De Veye daterende uit ongeveer 1930. De wetenschappelijk naam Helvella crispa is gelijk gebleven. Het boekje zegt over de eetbaarheid van de witte kluifzwam: ”In versche exemplaren van deze en nog vele andere soorten zou het giftige helvellazuur voorkomen. Dat echter door grote vluchtigheid spoedig zou verdwijnen. Aan de aanwezigheid daarvan wordt echter getwijfeld, maar hoe het ook zij, met het eten van de rauwe zwam moet men in ieder geval maar voorzichtig zijn”. Ook boeken van een latere datum in de 20e eeuw wordt de naam kluifjeszwam gebruikt.































Een sprookjesachtige benaming voor de kluifzwammen is: "Elfenzadels", afgeleid van de wetenschappelijke benaming Elvella. Wie gelooft in elfenbankjes, paddenstoelenhuisjes en heksenkringen ziet de elven ook wel te paard gaan op deze elfenzadels. Dat past goed in verhaal dat onze voorouders nauwelijks iets wisten omtrent het ontstaan van paddenstoelen. Het plotseling verschijnen, het snelle groeien en het vermenigvuldigen zonder zaad is mysterieus. Het moest wel ontsproten zijn uit het slechte op aarde: duivels, heksen, elfen en kabouters. Dat komt dan ook vaak terug in paddenstoelennamen en zaken die er mee te maken hebben. Denk maar aan heksenkring, duivelsei, heksenboleet, satansboleet, elfenbankje, dodemansvingers en duivelsbroodrussula.

Het genus Helvella omvat naast de witte en de zwarte kluifzwam nog elf variaties kluifzwammen met onder andere de holsteelkluifzwam en de zadelkluifzwam. De laatste lijkt echt op een zadel voor elfjes. De reuzenkluifzwam en de voorjaarskluifzwam behoren tot het genus Gyromitra.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl










maandag 17 oktober 2022

Vogelsenzo praatjes; Paddenstoelen




 Vliegenzwammen


Ad Kolen



Oktober is de maand van trekkende vogels en de fraaie paddenstoelen. De aantallen trekkende vogels over onze omgeving nemen af. Minder vogels hier en in andere streken met de toenemende hoge bebouwingen in en om Tilburg zijn de oorzaken. Stedelijke bebouwingen zijn voor meerdere vogelsoorten niet aantrekkelijk, ze trekken er om heen of hoog over zodat we ze niet kunnen zien. Paddenstoelen zijn afhankelijk van water. De droogte van de laatste jaren beperkt dan ook de groei van paddenstoelen. Hoewel de herfst de tijd is van de paddenstoelen kunnen ook door het jaar heen verschillende soorten gezien worden. In een niet zo mooie zomer met wat meer regen kun je in juli-augustus de grote stinkzwam al ruiken. Bij aangename temperaturen en voldoende neerslag zijn er de verschillende soorten morieljes in het voorjaar te bewonderen. April is de maand van de voorjaarspaddenstoelen. De meeste voorjaarspaddenstoelen zijn saprofyten, de opruimers. Vanaf december tot in het voorjaar zijn de verschillende felrood gekleurde kelkzwammen te zien bij gunstige omstandigheden.




Franjeporiezwam (Polyporus squamosus)


In het merendeel van het jaar en ook in de herfst zijn door de beperkte neerslag maar weinig paddenstoelen gezien de laatste jaren. Dit jaar hebben door de wat toegenomen regenval wel wat meer van deze schimmels hun ’hoofd’ boven de bodem uitgestoken. Toch speelt de droogte nog zijn parten. Zo heb ik voor het vorige weekend een prachtige paddenstoel, een franje poriezwam op een niet zo fraaie jonge eikenboom ontdekt. Om de determinatie van de soort te bevestigen ben ik naar een paar dagen nog eens gaan kijken. Er was geen verschil te zien. De voortgaan van de ontwikkeling is mogelijk veroorzaakt door de droogte en de nog hoge temperaturen. Een paddenstoelen deskundige (Ger Bogaers) zag in het voorbije weekend meerdere paddenstoelen in een verdroogd stadium. Hier foto’s en wat nadere beschrijving van de franjeporiezwam en enkele andere soorten die ik recentelijk aangetroffen heb.















Franjeporiezwam (Polyporus squamosus)


Een niet zo grote franjeporiezwam is vorige week in een eikenbos op een dode tak van een achtergebleven lage eik in het Noorderbos tevoorschijn gekomen. Een kelkachtige verschijning, licht roodbruin met kringen van donkere spitse schubjes. De hoekige poriën lopen af naar de witachtige steel. De vindplaats voldoet aan de biotoopeisen; liggende takken en stammen van loofbomen op voedselrijke vochtige bodems. De franjeporiezwam is vrij zeldzaam en lijkt op een kleine zadelzwam met fijnere schubben, een geheel witte steel en geen opvallende geur.



















  Parelamaniet (Amanita rubescens)


Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van het mycelium, de zwamvlok. Ze zorgen voor de sporen (vergelijkbaar met de zaden van planten) en de verspreiding daarvan. De zwamvlok betrekt de energie en de andere noodzakelijke stoffen voor de groei uit de verrottingsprocessen van dode en levende materie van andere organismen. Paddenstoelen nemen als reducenten van alle van oorsprong organische stoffen een belangrijke plaats in de constante kringloop van natuurelementen. De paddenstoel is een lager vaatloos organisme zonder chlorofyl (bladgroen). Ze kunnen dan ook niet als planten met behulp van zon en water hun eigen energie produceren. Er zijn drie soorten schimmels (paddenstoelen); Parasieten, die op andere levende organismen leven. Saprofyten, die van organisch (rottend) afval leven. Mycorrhiza-zwammen, die in symbiose met hogere planten leven.




Vliegenzwam (Amanita muscaria)


De vliegenzwam is wel de meest bekendste paddenstoel. In onze prille jeugd leren we het versje van kabouter spillenbeen die zit te wippen op een paddenstoel, rood met witte stippen. Het rood van de hoed valt niet alleen op ten opzichte van de witte stippen ook de witte steel, met manchet is het een opvallend contrast. De witte stippen zijn restanten van het vlies waarin de hoed verpakt heeft gezeten. Maar dat alles is niet zo mooi als het eruit ziet. De vliegenzwam is een gevaarlijk individu. De paddenstoel is giftig, bevat stoffen die als zenuwgas werken en veroorzaken bewustzijnsstoornissen, ademnood en aanvallen van razernij. Overlijdens gevallen zijn echter zeldzaam. Ook enkele andere leden uit de amanietenfamilie zijn gevaarlijk zoals de groene knolamaniet, de kleverige knolamaniet en de vroege knolamaniet, die zijn dodelijk. Er zijn nog meerdere andere soorten uit deze talrijke familie die in meer of mindere mate giftig zijn. Maar er zijn ook eetbare soorten zoals de parelamaniet, de keizersamaniet en de safraanamaniet.





























         De geschubde inktzwam (Coprinus comates)

De geschubde inktzwam algemene soort die de laatste weken op verschillende plaatsen is verschenen. Hij komt voor op bemeste graslanden (ook gazons), akkers, bermen en in loofbossen, op voedselrijke en recent verstoorde bodems. Alleen jonge nog geheel witte exemplaren zijn goed eetbaar, ze zijn smakelijk. Mits men ze niet samen met alcohol nuttigt, dan kan het ’inktzwamsyndroom’ optreden. Het veroorzaakt stoornissen als een gevoel van angst, onrust, oorsuizingen, hartkloppingen en roodheid van het hoofd door verwijding van de bloedvaten. De actieve delen van de inktzwam zijn oplosbaar in alcohol. De verschijnselen duren ongeveer twee dagen, maar kunnen opnieuw optreden als weer alcoholische drank worden gebruikt. Aanvankelijk is deze inktzwam cilindrisch wit met witachtige afstaande schubben, zoals op de foto. De smalle cilinder dijt uit en rolt op door zwarte inktachtige druppels te laten vallen, waarin de sporen drijven. De geur is aangenaam kruidig en zwammig.



Heksenschermpje (Mecena rosea)


Het heksenschermpje is een plaatjeszwam behorende tot de mycena’s. Deze groep van kleine paddenstoelen met gewoonlijk een tere hoed en dunne steel bevat tientallen soorten die vaak moeilijk op naam zijn te brengen. De hoed van het heksenschermpje is 2-6 cm breed en licht tot dieproze getint. Lijkt veel op het elfenschermpje en is ook giftig. De paddenstoel komt algemeen voor en ruikt naar radijs. De groeiplaats is tussen bladstrooisel in loofbossen en gemengde bossen die voedselrijker en vaak kalkhoudend en lemig zijn. Dit exemplaar aangetroffen op een strooiselrijke strook van veel wilgen aan de rand van de Noorderplas behorende bij het Noorderbos.



Plooivoetstuifzwam (Calvatia exipuliformes)

De plooivoetstuifzwam is een vrij algemene stuifzwam. Die is opvallend zoals de meerdere gelijkende grote, licht getinte stuifzwammen. Toch is de plooivoetstuifzwam gewoonlijk eenvoudig te onderscheiden van de andere stuifzwammensoorten. Het vruchtlichaam 8-15 cm hoog, is aanvankelijk witachtig en later licht beige. Meestal bestaande uit een lang gesteeld deel met plooien en een afgeronde kop.




Echt judasoor (Auricularia auricula-judae)

Voor een judasoor is een oude vlier de algemeen bekende groeiplaats. Een legende verhaalt dat Judas, de verrader van Jezus Christus aan de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus, zich wilde verhangen aan een vlier. De broze struik knapte al snel af bij deze poging. Een stukje van het oor van Judas bleef aan een puntige tak hangen. De paddenstoel komt vooral op vlier en esdoorn. Verder kunnen we Judasoren aantreffen op levende en dode takken en stammen van allerlei soorten loofbomen in bossen en struwelen op voedselrijke gronden.





Sombere honingzwam (Armillaria ostoyae)




De twee soorten honingzwammen behoren tot het geslacht (genus) Armillaria. Ze groeien meestal in bundels op hout. De hoed en ook de steel zijn geschubd. De steel heeft vaak een ring, de sporen zijn wit. De sombere honingzwam groeit op levend en dood loof- en naaldhout. De soort is zeer algemeen vooral op de zandgronden. Hij groeit vaak in bundels en is te verwarren met de echte honingzwam en de schubbige bundelzwam. De echte honingzwam is meer geelachtig en heeft minder schubben. Ook is de echte honingzwam minder algemeen en groeit vooral op voedselrijke grond.



Amethistzwam (Laccaria amethystea)


De kleur van deze kleine zwam is lila tot violet. Dat komt ook naar voren in de wetenschappelijke naam amethystea. Deze naam dankt hij vermoedelijk aan de kwarts amethist die eenzelfde kleur heeft. De tweede naam, rode koolzwam is ook verklaarbaar. Bij droge omstandigheden verbleken ze echter en zijn dan soms bijna wit. De hoed heeft een doorsnede van 1-5 cm. In een later stadium neemt de amethistzwam vaak allerlei vormen aan. De hoed krijgt dan soms een deuk en vervormt. De amethistzwam komt vooral voor onder beuken in lanen en bossen, ook onder eiken en soms in naaldbossen op allerlei bodems.


Valse hanenkam (Hygrophoropsis aurantiaca)


De hoed is 2-6 cm breed, bleekgeel tot dieporanje gekleurd, zo ook de steel. De aflopende lamellen zijn meermaals gevorkt en de kleur is geelachtig tot oranje. De valse hanekam lijkt op de hanekam maar is niet verwant daaraan. Hij behoort tot het geslacht Xerula en de hanekam tot het geslacht Cantahrellus. Vandaar de naam valse. De hanekam of dooierzwam is meer bekend onder zijn wetenschappelijke naam cantharel. Die vooral geprezen word om zijn peperachtige smaak met de geur van abrikoos. De valse hanekam is eetbaar maar veroorzaakt bij veelvuldig gebruik darmstoornissen.



Doolhofzwam (Daedalea quercina)  


Voor mij is de doolhofzwam, qua vorm een van de mooiste paddenstoelen die in onze omgeving voorkomt. Het vruchtlichaam is meerderjarig en ziet er aan de bovenzijde, met soms een paarsige gloed niet erg fraai uit. De spoorvormende laag wel, die wordt jaarlijks vernieuwd. Die altijd fraai uitziende laag aan de onderzijde van de zwam vormt een waar labyrint. De bovenste foto toont een omgedraaide sporenvormende laag op de grotere bovenzijde van een doolhofzwam. 




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl




maandag 10 oktober 2022

Vogelsenzo praatjes; Apen Kijken



Een penseelzwijn poseert op bestelling!



Ad Kolen


Het nabij Tilburg gelegen Safaripark Beekse Bergen was tientallen jaren onbekend terrein voor me. Voor de Vogelatlas (SOVON-2018) heb ik in 2015 een deel van de gegevens van Atlasblok 5028 verzameld. In de kilometerhokken 22-23 & 31-32 bevinden zich het Safaripark en het Recreatiepark Beekse Bergen. Door de gelegenheid meerdere malen vrij in het Safaripark rond te kunnen lopen raakte ik meer bekend met het gebied. Vanaf 2015 heb ik een jaarkaart en leg sommige dieren als fraaie fotomomenten vast. Ze verblijven in tamelijk ruime onderkomens, waardoor ze meestal met een tamelijk natuurlijk lijkende achtergrond vastgelegd kunnen worden. Een deel van de doelstellingen van de Beekse Bergen bevalt met wel zoals bedreigde en uitgestorven diersoorten in fokprogramma’s behoeden van helemaal verdwijnen. Tijdens enkele dagen per jaar, buiten de vakanties en de feestdagen loop ik er met mijn camera rond. Recentelijk ben ik ook met filmen begonnen. Op statief, met weinig wind en goed licht vallen de resultaten niet tegen.






Bedelende olifant!


Zo ook op een fraaie dag in de tweede helft van september. Eerst wat opnames geschoten van rustende blauwe gnoes en zebra’s met hun jongen. Ook de penseelzwijnen poseren op bestelling. De weersomstandigheden zijn zo goed dat ik probeer op de grote vlakte de olifanten en bavianen vast te leggen. Dat laatste is al een paar keer mislukt. Meerdere olifanten staan dicht bij het hek, te dicht eigenlijk om te fotografen of te filmen. Een beeld waar ik me aan aan erger kan ik wel vastleggen. Een grote volwassen olifant rijkt, vanuit de droge gracht met zijn slurf over de rij schrikdraden en bedelt om grassprietjes en blaadjes. Die worden gretig door meerdere mensen aangereikt. Als de meeste olifanten van het toneel verdwijnen, komen de bavianen in actie.






























Als de meeste olifanten van het toneel verdwijnen, komen de bavianen in actie.


Ze struinen ruziënd over de grote kale vlakte. Soms zijn er conflicten met veel gekrijs. Een groot mannetje bemoeit zich er dan even mee tot het rustig wordt. De apen ontdekken de meerdere grote drollen die de olifanten hebben achter gelaten. Naast elkaar, in kleine groepjes pluizen ze de drollen helemaal uit. Blijkbaar zijn er nog al wat onverteerde eetbare resten in overgebleven. Ze genieten er met zijn allen wel meer dan een kwartier van. Dan is er weer even tumult en verdwijnen alle bavianen uit beeld.






























Terug naar de ingang lopende kom ik langs het buitenverblijf van de chimpansees. Een onvolwassen chimpansee heeft flinke dotten houtwol uit het binnen verblijf met naar buiten genomen. De aap tracht er een nest van te bouwen. Eerst op de bodem later op een houten plateau. Hij is er heel speels mee en plaatst dotten houtwol op zijn kop. Die vallen er natuurlijk direct weer af, meerdere herhalingen van dit spel volgen.





Jonge chimpansee spelende met houtwol.



Eerder kon ik speelse activiteiten van deze chimpansees op mijn camera vast leggen. En ook zorgzaam gedrag van moeders met hun jongen heb ik gefotografeerd. Het lijken soms wel mensen! Volgens Steven Parker in ’Het ontstaan van de mens’ hebben we ergens in het verleden de zelfde voorouders. Maar nog zeker niet alles daarover is duidelijk, hoe de lijnen precies lopen. Volgens Frans de Waal in ’De Bonobo’ is moraal bij mensapen al ouder dan de mens. Een boeiend boek waarin het gedrag van bonobo’s en chimpansees diepgaande belicht wordt.





Jonge chimpansee oefent in het bouwen van een nest.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl





Spelende chimpansees.