maandag 17 oktober 2022

Vogelsenzo praatjes; Paddenstoelen




 Vliegenzwammen


Ad Kolen



Oktober is de maand van trekkende vogels en de fraaie paddenstoelen. De aantallen trekkende vogels over onze omgeving nemen af. Minder vogels hier en in andere streken met de toenemende hoge bebouwingen in en om Tilburg zijn de oorzaken. Stedelijke bebouwingen zijn voor meerdere vogelsoorten niet aantrekkelijk, ze trekken er om heen of hoog over zodat we ze niet kunnen zien. Paddenstoelen zijn afhankelijk van water. De droogte van de laatste jaren beperkt dan ook de groei van paddenstoelen. Hoewel de herfst de tijd is van de paddenstoelen kunnen ook door het jaar heen verschillende soorten gezien worden. In een niet zo mooie zomer met wat meer regen kun je in juli-augustus de grote stinkzwam al ruiken. Bij aangename temperaturen en voldoende neerslag zijn er de verschillende soorten morieljes in het voorjaar te bewonderen. April is de maand van de voorjaarspaddenstoelen. De meeste voorjaarspaddenstoelen zijn saprofyten, de opruimers. Vanaf december tot in het voorjaar zijn de verschillende felrood gekleurde kelkzwammen te zien bij gunstige omstandigheden.




Franjeporiezwam (Polyporus squamosus)


In het merendeel van het jaar en ook in de herfst zijn door de beperkte neerslag maar weinig paddenstoelen gezien de laatste jaren. Dit jaar hebben door de wat toegenomen regenval wel wat meer van deze schimmels hun ’hoofd’ boven de bodem uitgestoken. Toch speelt de droogte nog zijn parten. Zo heb ik voor het vorige weekend een prachtige paddenstoel, een franje poriezwam op een niet zo fraaie jonge eikenboom ontdekt. Om de determinatie van de soort te bevestigen ben ik naar een paar dagen nog eens gaan kijken. Er was geen verschil te zien. De voortgaan van de ontwikkeling is mogelijk veroorzaakt door de droogte en de nog hoge temperaturen. Een paddenstoelen deskundige (Ger Bogaers) zag in het voorbije weekend meerdere paddenstoelen in een verdroogd stadium. Hier foto’s en wat nadere beschrijving van de franjeporiezwam en enkele andere soorten die ik recentelijk aangetroffen heb.















Franjeporiezwam (Polyporus squamosus)


Een niet zo grote franjeporiezwam is vorige week in een eikenbos op een dode tak van een achtergebleven lage eik in het Noorderbos tevoorschijn gekomen. Een kelkachtige verschijning, licht roodbruin met kringen van donkere spitse schubjes. De hoekige poriƫn lopen af naar de witachtige steel. De vindplaats voldoet aan de biotoopeisen; liggende takken en stammen van loofbomen op voedselrijke vochtige bodems. De franjeporiezwam is vrij zeldzaam en lijkt op een kleine zadelzwam met fijnere schubben, een geheel witte steel en geen opvallende geur.



















  Parelamaniet (Amanita rubescens)


Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van het mycelium, de zwamvlok. Ze zorgen voor de sporen (vergelijkbaar met de zaden van planten) en de verspreiding daarvan. De zwamvlok betrekt de energie en de andere noodzakelijke stoffen voor de groei uit de verrottingsprocessen van dode en levende materie van andere organismen. Paddenstoelen nemen als reducenten van alle van oorsprong organische stoffen een belangrijke plaats in de constante kringloop van natuurelementen. De paddenstoel is een lager vaatloos organisme zonder chlorofyl (bladgroen). Ze kunnen dan ook niet als planten met behulp van zon en water hun eigen energie produceren. Er zijn drie soorten schimmels (paddenstoelen); Parasieten, die op andere levende organismen leven. Saprofyten, die van organisch (rottend) afval leven. Mycorrhiza-zwammen, die in symbiose met hogere planten leven.




Vliegenzwam (Amanita muscaria)


De vliegenzwam is wel de meest bekendste paddenstoel. In onze prille jeugd leren we het versje van kabouter spillenbeen die zit te wippen op een paddenstoel, rood met witte stippen. Het rood van de hoed valt niet alleen op ten opzichte van de witte stippen ook de witte steel, met manchet is het een opvallend contrast. De witte stippen zijn restanten van het vlies waarin de hoed verpakt heeft gezeten. Maar dat alles is niet zo mooi als het eruit ziet. De vliegenzwam is een gevaarlijk individu. De paddenstoel is giftig, bevat stoffen die als zenuwgas werken en veroorzaken bewustzijnsstoornissen, ademnood en aanvallen van razernij. Overlijdens gevallen zijn echter zeldzaam. Ook enkele andere leden uit de amanietenfamilie zijn gevaarlijk zoals de groene knolamaniet, de kleverige knolamaniet en de vroege knolamaniet, die zijn dodelijk. Er zijn nog meerdere andere soorten uit deze talrijke familie die in meer of mindere mate giftig zijn. Maar er zijn ook eetbare soorten zoals de parelamaniet, de keizersamaniet en de safraanamaniet.





























         De geschubde inktzwam (Coprinus comates)

De geschubde inktzwam algemene soort die de laatste weken op verschillende plaatsen is verschenen. Hij komt voor op bemeste graslanden (ook gazons), akkers, bermen en in loofbossen, op voedselrijke en recent verstoorde bodems. Alleen jonge nog geheel witte exemplaren zijn goed eetbaar, ze zijn smakelijk. Mits men ze niet samen met alcohol nuttigt, dan kan het ’inktzwamsyndroom’ optreden. Het veroorzaakt stoornissen als een gevoel van angst, onrust, oorsuizingen, hartkloppingen en roodheid van het hoofd door verwijding van de bloedvaten. De actieve delen van de inktzwam zijn oplosbaar in alcohol. De verschijnselen duren ongeveer twee dagen, maar kunnen opnieuw optreden als weer alcoholische drank worden gebruikt. Aanvankelijk is deze inktzwam cilindrisch wit met witachtige afstaande schubben, zoals op de foto. De smalle cilinder dijt uit en rolt op door zwarte inktachtige druppels te laten vallen, waarin de sporen drijven. De geur is aangenaam kruidig en zwammig.



Heksenschermpje (Mecena rosea)


Het heksenschermpje is een plaatjeszwam behorende tot de mycena’s. Deze groep van kleine paddenstoelen met gewoonlijk een tere hoed en dunne steel bevat tientallen soorten die vaak moeilijk op naam zijn te brengen. De hoed van het heksenschermpje is 2-6 cm breed en licht tot dieproze getint. Lijkt veel op het elfenschermpje en is ook giftig. De paddenstoel komt algemeen voor en ruikt naar radijs. De groeiplaats is tussen bladstrooisel in loofbossen en gemengde bossen die voedselrijker en vaak kalkhoudend en lemig zijn. Dit exemplaar aangetroffen op een strooiselrijke strook van veel wilgen aan de rand van de Noorderplas behorende bij het Noorderbos.



Plooivoetstuifzwam (Calvatia exipuliformes)

De plooivoetstuifzwam is een vrij algemene stuifzwam. Die is opvallend zoals de meerdere gelijkende grote, licht getinte stuifzwammen. Toch is de plooivoetstuifzwam gewoonlijk eenvoudig te onderscheiden van de andere stuifzwammensoorten. Het vruchtlichaam 8-15 cm hoog, is aanvankelijk witachtig en later licht beige. Meestal bestaande uit een lang gesteeld deel met plooien en een afgeronde kop.




Echt judasoor (Auricularia auricula-judae)

Voor een judasoor is een oude vlier de algemeen bekende groeiplaats. Een legende verhaalt dat Judas, de verrader van Jezus Christus aan de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus, zich wilde verhangen aan een vlier. De broze struik knapte al snel af bij deze poging. Een stukje van het oor van Judas bleef aan een puntige tak hangen. De paddenstoel komt vooral op vlier en esdoorn. Verder kunnen we Judasoren aantreffen op levende en dode takken en stammen van allerlei soorten loofbomen in bossen en struwelen op voedselrijke gronden.





Sombere honingzwam (Armillaria ostoyae)




De twee soorten honingzwammen behoren tot het geslacht (genus) Armillaria. Ze groeien meestal in bundels op hout. De hoed en ook de steel zijn geschubd. De steel heeft vaak een ring, de sporen zijn wit. De sombere honingzwam groeit op levend en dood loof- en naaldhout. De soort is zeer algemeen vooral op de zandgronden. Hij groeit vaak in bundels en is te verwarren met de echte honingzwam en de schubbige bundelzwam. De echte honingzwam is meer geelachtig en heeft minder schubben. Ook is de echte honingzwam minder algemeen en groeit vooral op voedselrijke grond.



Amethistzwam (Laccaria amethystea)


De kleur van deze kleine zwam is lila tot violet. Dat komt ook naar voren in de wetenschappelijke naam amethystea. Deze naam dankt hij vermoedelijk aan de kwarts amethist die eenzelfde kleur heeft. De tweede naam, rode koolzwam is ook verklaarbaar. Bij droge omstandigheden verbleken ze echter en zijn dan soms bijna wit. De hoed heeft een doorsnede van 1-5 cm. In een later stadium neemt de amethistzwam vaak allerlei vormen aan. De hoed krijgt dan soms een deuk en vervormt. De amethistzwam komt vooral voor onder beuken in lanen en bossen, ook onder eiken en soms in naaldbossen op allerlei bodems.


Valse hanenkam (Hygrophoropsis aurantiaca)


De hoed is 2-6 cm breed, bleekgeel tot dieporanje gekleurd, zo ook de steel. De aflopende lamellen zijn meermaals gevorkt en de kleur is geelachtig tot oranje. De valse hanekam lijkt op de hanekam maar is niet verwant daaraan. Hij behoort tot het geslacht Xerula en de hanekam tot het geslacht Cantahrellus. Vandaar de naam valse. De hanekam of dooierzwam is meer bekend onder zijn wetenschappelijke naam cantharel. Die vooral geprezen word om zijn peperachtige smaak met de geur van abrikoos. De valse hanekam is eetbaar maar veroorzaakt bij veelvuldig gebruik darmstoornissen.



Doolhofzwam (Daedalea quercina)  


Voor mij is de doolhofzwam, qua vorm een van de mooiste paddenstoelen die in onze omgeving voorkomt. Het vruchtlichaam is meerderjarig en ziet er aan de bovenzijde, met soms een paarsige gloed niet erg fraai uit. De spoorvormende laag wel, die wordt jaarlijks vernieuwd. Die altijd fraai uitziende laag aan de onderzijde van de zwam vormt een waar labyrint. De bovenste foto toont een omgedraaide sporenvormende laag op de grotere bovenzijde van een doolhofzwam. 




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl