zondag 30 december 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Wespendief






















Wespendief in de lucht.


Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.)
 




Wespendief - Pernis apivorus

 

Van dichtbij heeft de wespendief, door de dunne hals en de vooruit gestoken kop een minder agressief uiterlijk dan de meeste roofvogels. In de lucht is verwarring met de buizerd mogelijk. De wespendief is iets groter met langere vleugels en een langere staart.
 
 De wespendief, een zomervogel, verblijft van mei tot augustus in Nederland. Hij broedt en foerageert in bosgebieden. Zijn voedsel haalt hij uit geroofde wespennesten en vult hij aan met kikkers en jonge vogels.

Tot het begin van oktober trekt de soort door ons land. De rest van het jaar is de wespendief in Afrika om te overwinteren ten zuiden van de Sahara. De huidige landelijke populatie bestaat uit 360-440 broedparen (2013-2015). Dat is iets minder dan tijdens vorige broedvogel atlasperiode (1998-2000), maar meer dan tijdens de eerste (1973-1977) met 300 broedparen (bron: Sovon.nl).
 
De wespendief is één keer in het Noorderbos gezien, op 28 september 2013. Waarschijnlijk een doortrekker op zoek naar voedsel. De in de nabij gelegen bosgebieden (de Brand) broedende wespendieven zijn dan al op weg naar hun overwinteringsgebied.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl
 



vrijdag 7 december 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 -2017 Grote zaagbek




















 Twee vrouwelijk grote zaagbekken op de Zandley in het Noorderbos.




Ad Kolen



Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.)
 


 


Grote zaagbek - Mergus merganser



De donkergroene kop met de typische rode snavel met ’zaagtanden’ en het witte lichaam zijn kenmerkend voor de mannelijke grote zaagbek. Het vrouwtje is meer grijs met een bruine kop. Beide, het mannetje en het vrouwtje, hebben een donkere kop die sterk aftekent tegen de witte borst: een duidelijk kenmerk.


De grote zaagbek is geen broedvogel in Nederland. Vermeende broedgevallen in het verleden zijn herroepen. Wel verblijft er een klein aantal van deze soort gedurende de zomer hier. Broedgebieden van de grote zaagbek liggen niet zo ver weg. In Engeland is een uitdijende populatie van enkele duizenden paren en in Duitsland broeden zo’n 1000 paren in Beieren en Sleeswijk-Holstein. De grote zaagbek is voornamelijk een overwinterende vogel in Nederland. Tijdens strenge winters, wanneer bijvoorbeeld het Oostzeegebied dichtvriest, wordt de soort verdreven naar ons land.


In een periode met vorst is de grote zaagbek tweemaal aanwezig in het Noorderbos. De Zandley voert het effluent van de waterzuiveringsinstallatie in Tilburg-Noord af. De verhoogde temperatuur van dit gezuiverde rioolwater houdt de Zandley bij vorst steeds open. Twee exemplaren grote zaagbek, beide vrouwtjes, verbleven enkele weken op de Zandley in februari 2012. Naast open water biedt de Zandley ook voedsel in de vorm van verschillende soorten vis.



Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl


 

donderdag 6 december 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Kuifeend




  Een paartje kuifeenden; links het vrouwtje, rechts het mannetje.



Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 






Kuifeend - Aythya fuligula
 
 


Veel wit in de vlucht
De kuifeend is een duikeend die zijn voedsel vooral onder water zoekt. Het voedsel bestaat voornamelijk uit slakken, waterinsecten en schelpdieren. In zoet water zijn dat vooral driehoeksmosselen. Daarnaast eten ze ook plantendelen en zaden. Gewoonlijk is de duik enkele meters diep. De kuifeend kan echter veel dieper naar voedsel zoeken als het nodig is, zelfs tot meer dan 10 meter. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke kuifeend heeft een kuif op het achterhoofd. Die van het vrouwtje is weliswaar een stuk kleiner, maar het is toch een goed kenmerk om haar te onderscheiden van het op haar gelijkende vrouwtje van de tafeleend. Het verenkleed van het vrouwtje kuifeend is helemaal bruin en aan de flanken iets lichter getint. De mannelijke kuifeend valt op door de grote witte velden op het verder zwarte lichaam. Beide seksen vertonen opvallend veel wit aan de bovenzijde van de vleugels. Aan de onderzijde is het mannetje nagenoeg geheel wit, het vrouwtje wat minder. De ogen van de kuifeend zijn opvallend, groot en geel met een zwarte iris, kraaloogjes.


Sterke toename broed- en wintervogels
In het begin van de 20e eeuw is de kuifeend een schaarse broedvogel in Nederland. Vanaf 1950 neemt de populatie sterk toe, zowel hier als in de rest van Noordwest-Europa. Dit is het gevolg van de ontgingingen van Oost-Europese broedgebieden en het toenemen van de voedselrijkdom van de Nederlandse wateren. De enorme toename wordt daarna minder en gaat in afgezwakte vorm door in de 21e eeuw. Een overzicht van het verloop van de aantallen broedende kuifeenden per atlasproject laat een sterke stijging zien: 1973-1977 6.000 broedparen, 1998-2000 14.000-18.000 broedparen en 2013-2015 20.000-24.000 broedparen. Ook de overwinterende kuifeenden zijn sterk in aantal toegenomen. Tussen 2013 en 2015 liggen de geschatte aantallen tussen 180.000 en 240.000 exemplaren. Ze verblijven dan voornamelijk in het westen en noordwesten van ons land, vaak in gezelschap van tafeleenden (bron: Sovon.nl).


 

 Figuur 1.


 Afname door verstoringen in het Noorderbos
Naast het hoge aantal waargenomen wilde eenden (18.770 exemplaren in 15 teljaren) en soepeenden (1009) zijn alle overige eendensoorten maar beperkt vertegenwoordigd in het Noorderbos. De krakeend komt op de 3e plaats met 301 exemplaren en de kuifeend op de 4e plaats met 224 exemplaren. Het verloop van de aantallen van de krakeend en de kuifeend staan in sterk contrast met elkaar. In de loop van de reeks tellingen nam de krakeend toe en de kuifeend af. Zie figuur 1. In het laatste teljaar is nog maar één kuifeend gezien. De bedrijvigheid op en rond de plas verstoort de kuifeend. De krakeend is daar minder gevoelig voor en neemt daarnaast landelijk gedurende deze tellingenreeks flink in aantal toe. De kuifeend staat landelijk wel te boek als een toenemende vogelsoort.




 Figuur 2.


Vijftien territoria maar geen jonge kuifeenden
Met de daling van het aantal kuifeenden gedurende de tellingenreeks neemt ook het aantal broedvogels af. Zie figuur 2. Met wat schommelingen nam het aantal territoria af van twee in 2003 tot nul tijdens de laatste 2 teljaren, 2016 en 2017. Ondanks de in totaal vastgestelde 15 territoria zijn tijdens geen enkele telronde jonge kuifeenden waargenomen. De afname van de broedparen en het ontbreken van jonge vogels is ook het gevolg van de langdurige bedrijvigheid op en rond de plas. 



Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl

 
 

zondag 2 december 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 -2017 Tafeleend





Een mannelijke tafeleend.
 

Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.)
 




Tafeleend - Aythya ferina



De tafeleend is kleiner dan de wilde eend, maar zeker zo mooi. Vooral als hij door de zon wordt beschenen is hij een opvallende verschijning met het lichtgrijze lijf en de roodbruine kop. Het vrouwtje is geelbruin en lijkt wel op het vrouwtje kuifeend. Het ontbreken van de kleine kuif en de kraaloogjes onderscheidt haar van de kuifeend.

De tafeleend is, evenals enkele eerder beschreven eendensoorten in dit rapport, geen vogel van Midden-Brabant. De tafeleend houdt zich meer op in het westen en noorden van Nederland, langs de rivieren en ook wel op sommige vennen. Aanvankelijk is het een zeldzame broedvogel in Friesland en Brabant. Na 1940 neemt het aantal duidelijk toe en vanaf 1980 stagneert de toename. In de 21e eeuw zet een weer ingezette stijging door tot 1800-2200 broedparen (2013-2015.) De talrijke overwinterende tafeleenden verblijven vooral in het IJsselmeergebied, langs de rivieren en in het Deltagebied. Sinds 1980 is ook een afname van overwinterende tafeleenden vastgesteld, met als waarschijnlijke oorzaak de verschuiving van de overwinteringsgebieden binnen Europa door zachtere winters (bron: Sovon.nl).

De tafeleend is tweemaal waargenomen in het Noorderbos: een mannetje op 3 februari 2006 en een vrouwtje op 24 maart 2008.


Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl




zaterdag 1 december 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Slobeend

 
 
Twee vrouwelijke slobeenden, herkenbaar aan de spatelvormige snavel. 
 

Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) 
  




Slobeend - Spatula clypeata
 

Typische snavel
Met een iets kleiner formaat dan de wilde eend en de typische snavelvorm is de slobeend een niet te missen eendensoort. De grote brede snavel valt meteen op, zelfs bij slecht zicht en op flinke afstand. In de verte gezien lijkt het bonte verenkleed van het mannetje wel wat op dat van de bergeend. De overige kenmerken van beide soorten lopen echter ver uiteen. Tussen de vrouwelijke wilde eenden valt het bijna gelijk getekende vrouwtje slobeend ook weer op door de snavelvorm.


De slobeend is een typische broedvogel van vochtige graslanden in laag Nederland en langs de rivieren. Sinds 1990 neemt de slobeend door verdroging (verlaging van de grondwaterstand) landelijk af en is hij op de hoge zandgronden nagenoeg verdwenen (bron: Sovon.nl).


Op weg naar het broedgebied
De slobeend is in Midden-Brabant geen veel voorkomende vogelsoort. In het Noorderbos is hij maar tijdens vijf tellingen gezien: in totaal 9 exemplaren. Alle waarnemingen vallen aan het begin van het jaar: eenmaal in januari, eenmaal in maart en driemaal in april. Het zijn vogels die de trek naar hun broedgebied onderbreken. Tweemaal betreft het een paar, tweemaal een solitair exemplaar en eenmaal zijn het 3 mannetjes bij elkaar.



Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl