woensdag 28 september 2022

Vogelsenzo praatjes; De koekoek

 




Ad Kolen



Hoe is het met de vogels of andere algemene vragen betreffende mijn activiteiten buitenshuis bereiken me soms op feestjes en tijdens toevallige ontmoetingen met bekenden. Of, raak je nou nooit uitgekeken op die vogels, vragen familieleden en kennis me wel eens. Dat zijn meestal geen momenten of locaties die zich lenen om uitvoerig op mijn beweegredenen in te gaan. Tijdens andere gelegenheden zoals wandelingen en excursies lukt dat vaak wel. Mijn drijfveren toelichten en mensen enthousiast maken voor de natuur in onze omgeving is ook een van de doelen van deze weblog. Het doet me goed als mensen gepassioneerd raken van de lokale natuur. Ondanks de afname van soorten en aantallen van onze flora en fauna is er nog veel moois in en om onze woonomgeving te beleven. Gelukkig dringt langzaam maar zeker door dat natuurbeleving een positief effect heeft op ons leven en dat natuurbehoud van levensbelang is.


Het is vooral de drang om dingen uit te zoeken wat me bezighoudt. Mijn interesse naar de achtergronden van mijn waarnemingen in de natuur is groot. Zo zag ik in augustus van dit jaar een koekoek tijdens een vogeltelling in de Dongevallei in Tilburg. Hoewel de soort niet meer algemeen is, zie en hoor ik wel vaker een koekoek. Het geluid, de bekende ’koekoek’ roep en de andere geluiden die ze maken, hoor je in augustus niet meer. De oudervogels vertrekken al in juni of juli naar Afrika. De koekoek verblijft de meeste maanden van het jaar dan ook buiten Nederland.


Dan wordt het interessant. Als de volwassen vogels al weg zijn moet het wel een jonge vogel zijn. Hoewel de waarneming van korte duur is toont het uiterlijk duidelijk dat het om een jong gaat dat nog niet zo lang geleden is uitgevlogen. De vogel is in een lage wilg boven een moerassig deel van het gebied wat onhandig bezig met een rups. Het moment is te kort om te zien hoe het afloopt. Al snel ziet de vogel mij en verdwijnt. De rups is er een met veel haren. Harige rupsen behoren tot het voedselpakket van de koekoek. Maar hoe weet dit jong, dat door kleinere vogels is opgevoed dat deze rupsen eetbaar zijn voor hem/haar. De meest voorkomende waadvogels van de koekoek in Nederland zijn kleine karekiet, graspieper, heggenmus, witte en gele kwikstaart en nog wat andere soorten. Dat zijn meest vogels niet vooral als ’rupseneters’ bekend staan. De jonge koekoek moet dus instinctief weten dat hij kan leven van dit soort voedsel.


Deze mooie, maar tamelijk korte waarneming roept meerdere vragen op. Als de ouders al zo vroeg naar hun overwinteringsgebied zijn vertrokken zijn hoe vinden de jongen dan hun weg, instinct? In het boek ’De koekoek’ beschrijft Nick Davies veel wetenswaardigheden van deze toch wat mysterieuze vogel. Hij heeft het uitvoerig over de historisch onderzoeken hoe men er achter is gekomen, wat nu heel bekend is, wat de koekoek als nestparasiet allemaal doet. En nog veel meer heeft hij op een goed leesbare manier neer gezet. Het is een zeer boeiende uitgave uit de reeks vogelmonografieën van Atlas Contact 2015 – ISBN 978 90 450 3007 4).


Maar het gaat verder, in veel vogelgidsen en andere literatuur staat vermeld dat de koekoek harige rupsen eet. Er staat vaak dat het een van de weinige vogelsoorten is die dat doet!


Naar de veel overlast bezorgende eikenprocessierups is recentelijk uitgebreid onderzoek gedaan. Het Kennisplatform processierups vermeldt dat koolmees, spreeuw, boomklever, specht, wielwaal, kauw, koekoek en vink in alle stadia processierupsen eten. In een jong stadium, zonder of met weinig haren worden ze ook door winterkoning, roodborst en boomkruiper gegeten.



Nee, ik kijk raak nooit uitgekeken op die vogels!




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl




De eikenprocessierups 'in processie' op weg naar hun voedsel; jonge eikenbladeren.


zondag 25 september 2022

Vogelsenzo praatjes; LiveAtlas

 

Broedende torenvalk in het Noorderbos 7 april 2007.



Ad Kolen


Vanaf het eerste begin dat ik naar vogels kijk maak ik notities van mijn bevindingen. Aanvankelijk korte teksten met details voor de herkenning van de verschillende vogelsoorten. Vrij snel daarna noteer ook de waargenomen soorten. Talloze schriften en notitieboekjes heb ik volgeschreven en heel veel vogellijstjes zijn door mij ingevuld. Nog steeds leg ik zo veel mogelijk van mijn waarnemingen en ervaringen vast. Dat gaat soms nog in een boekje of op een vogellijst. Alle gegevens worden echter al vele jaren ingevoerd op mijn computer en in overzichtelijke bestanden geplaatst. Ook een flink deel van mijn schriftelijk vastgelegde waarnemingen zijn ondertussen digitaal verwerkt of gaan dat worden binnen niet al te lange tijd.


Aanvankelijk noteer ik alleen de vogelsoorten. Later zijn daar ook de aantallen, de bijzondere gedragingen en de omstandigheden bijgekomen. Bij het uitwerken van reeksen van tellingen blijken allerlei bijzonderheden van belang te zijn. Hoe meer details je vastlegt, hoe beter en gedetailleerd je excursies, tellingen en inventarisaties kunt beschrijven. Mijn persoonlijk ervaring is ook als ik het noteer het ook beter te onthouden is. Mijn aantekeningen, aanvankelijk nog pril en onervaren, gaan terug tot 1983. Al die verzamelde gegevens zijn bij elkaar een historisch, voornamelijk lokaal bestand van vogelsoorten en andere natuurlijke zaken die verdwenen of nieuw verschenen zijn. Jammer genoeg zijn niet altijd de aantallen vastgelegd. De waarnemingen van de laatste korhoenders in de Loonse en Drunense Duinen staan wel vermeld in mijn gegevens. Afnames van soorten als nachtegaal en zomertortel in onze omgeving liggen naast toenames van soorten als boomklever en cetti’szangers vast in mijn bestanden.


Vogelen is voor mij op de eerste plaats genieten van de vogels en de omgeving waar in ze leven. Diepere oorzaken en achtergronden van verschijnselen en het gedrag van vogels tracht ik steeds meer in beeld te brengen. Ook veranderende situaties in aantallen en de oorzaken daarvan zijn boeiend en wekken mijn interesse op.


Rond de eeuwwisseling ben ik begonnen aan reeksen jaartellingen en broedvogelinventarisaties in verschillende gebieden in de buurt; Noorderbos, Dongevallei en Quirijnstokpark. De toegevoegde meerwaarde daarvan is dat de broedvogelinventarisaties volgens de richtlijnen van het Broedvogel Monitoring Projecten (BMP) van Sovon worden uitgevoerd. Sovon gebruikt de gegevens van dit landelijk omvangrijke project voor het vaststellen van de aantalsontwikkelingen van alle broedvogelsoorten in Nederland. Naast het genieten is nuttig gebruik van de door mij verzamelde gegevens er dus bijgekomen. Wat ik toch wel belangrijk vind.


Na het uitkomen van de Vogelatlas in 2018 heeft Sovon het project LiveAtlas bedacht. De opzet is om de verspreidingsgegevens van alle vogelsoorten hiermee actueel te houden. Een uurtelling in een kilometerhok, zoals voor de Vogelatlas is uitgevoerd, is de basis van het geheel. In de praktijk zijn alle waarnemingen van vogelwandelingen welkom. Van zowel de aantallen vogels als van alleen de soorten vogels.


Hoewel ik het aanvankelijk het niet aantrekkelijk vond voer ik sinds 2020 al mijn vogelwaarnemingen in via de app Avimap van Sovon. Zowel alle gegevens van de jaartellingen als alle andere regelmatig of incidenteel uitgevoerde vogelrondjes. Gewend om alles in boekjes of op lijstjes te noteren duurde het even om de juiste manier te vinden het via de app te doen. Het leert snel echter. Maar met steeds mijn notitieboekje bij de hand om bijzonderheden vast te leggen! Het geeft me nog meer voldoening te weten dat al mijn waarnemingen nuttig gebruikt worden.


Tijdens een recente bijeenkomst van de lokale Vogelwerkgroep is het gebruik van LiveAtlas opnieuw ter sprake gekomen. Hoewel het werken met de app al eerder is toegelicht en er door meerdere mensen mee gewerkt wordt, is het niet voor iedereen duidelijk hoe het werkt. Via LiveAtlas | Sovon kun je uitgebreide informatie vinden over het project. Verder is het een kwestie van doen! Vraag een waarnemingscode aan op de site van Sovon Voor feiten over vogels | Sovon en ga aan de slag!


Leren vogelen is naast veel informatie vooraf lezen toch vooral een zaak van ervaringen op doen in het veld. De Vogelwerkgroepleden en andere belangstellenden kunnen individueel op verzoek tijdens een van mijn vogelronden meelopen. Naast het invoeren van de LiveAtlas in praktijk ervaar je ook hoe vogels te herkennen en te tellen. Geluiden zijn daarbij belangrijk, naast de zang zijn er allerlei andere klanken die vogels uitstoten waardoor ze opvallen.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



Mannelijke fazant.


maandag 19 september 2022

Terschelling



 

een eiland om te koesteren

tussen zeeën, duinen, planten en vogels


Ad Kolen



Zeekraal op de Noordsvaarder.


Een verslag van een week in de Terschellingse natuur


Na maandenlange mooie zomerse weersomstandigheden is een week regen in september de gelegenheid om dingen op een rijtje te zetten. Om te beseffen wat me allemaal heeft beziggehouden vanaf het voorjaar. Naast de broedvogelinventarisaties en mijn nestkastonderzoek was een week op Terschelling voor mij een van de hoogtepunten van het jaar.


Week 35 (28 augustus - 4 september) met alleen schoolvakanties in het zuiden en mogelijk nog een stukje zomer in het verschiet, blijkt een goede keuze te zijn. Zelfs de reisdagen op zondagen pakken goed uit omdat ik daarmee de treinstakingen bleek te vermijden. Dit is mijn vierde bezoek aan Terschelling. Twee ervan zijn in de vergetelheid geraakt, omdat ze tientallen jaren geleden plaatsvonden. De laatste keer was in 2017 met een groep van twintig natuurminnende personen.

 

Het vaak door mij bezochte Waddeneiland Texel was veruit mijn favoriete eiland. Het is vanuit Brabant snel te bereiken. Zelfs op één dag op en neer is te doen. Naast allerlei toeristische attracties is op Texel veel aandacht voor de natuur. In steeds meer gebieden zijn vogels en andere mooie zaken van dichtbij te bewonderen. Maar nu is daar Terschelling. Door de bijna twee uur durende overtocht en de beperkte breedte van het eiland domineert op Terschelling altijd het eilandgevoel. Natuur en rust voeren hier de boventoon. En zowel de heen- als de terugreis is een belevenis. Met zon en behoorlijk wat wind is het heerlijk zeilweer. De vele grote en kleine zeilschepen om ons heen vormen een prachtig schouwspel.




Terschelling is vanuit het westen gezien na Texel en Vlieland het derde eiland. Texel is met 20 km bij 8 km het grootste Waddeneiland. De lengte van Terschelling is ongeveer 30 km en het is ten hoogste 4,5 km breed. West-Terschelling, waar de veerboot aanmeert, is met 2700 inwoners het grootste dorp. Verder zijn er West aan Zee, Formerum, Lies, Midsland, Hoorn, het meest oostelijke dorp Oosterend en nog een aantal kleine dorpjes. In totaal wonen er bijna 5000 mensen op Terschelling. Terschelling behoort tot de provincie Friesland. 


Met temperaturen in Brabant die de 25°C. ruim overstijgen is het op Terschelling met 20-22°C. net even iets aangenamer om actief bezig te zijn. De altijd aanwezige wind (4-5) heb ik deze keer beteugeld met een elektrische fiets. Wel zo aangenaam als je het hele eiland wilt doorkruisen. De droogte is ook hier zichtbaar, maar niet overal. In sommige lage delen van de duinen staat nog water, zo ook in diverse duinmeertjes. Het besef hoe belangrijk het is om water vast te houden, is hier zichtbaar doorgedrongen. Enkele vaarten die dwars op de verbindingswegen staan en leiden naar gemalen langs de Waddenzee, bevatten nog volop water. In de Boschplaat en in de binnenduinen nabij de Noordsvaarder worden sloten deels gedempt.



                                                                                                                                                                                                                                                                                 Midsland, het midden van het eiland.


Mijn verblijfsplaats deze week is B&B De Wadvaarder in Midsland, een prima plek met een goed ontbijt. Midsland, zoals de naam al zegt, ligt ongeveer in het midden van het bewoonde deel van het eiland. Het is een mooi dorp met een rijke geschiedenis. De hoofdstraat, Oosterburen, met vele historische panden is echter overspoeld door vele toeristische voorzieningen. Daaronder bevinden zich wel diverse goede eetgelegenheden en een supermarkt.

 

Na het huren van een fiets gaat de eerste verkenningstocht naar West-Terschelling. Onderweg vallen de talrijke goudplevieren natuurlijk direct op. Even stilstaan om ze te bewonderen is onvermijdelijk voor een vogelaar. De verenkleden van de individuele vogels verschillen nogal. Met meer of minder zwarte veren op buik, borst en het gelaat zijn ze vaak deels, of soms nog geheel, in zomerkleed gehuld. Het zomerkleed doet met veel zwart een beetje deftig aan. In het goudgele winterkleed, samen met de korte donkere snavel, lijken ze kleiner, vriendelijker en vooral de jongen wat popperig. De tocht gaat door naar West-Terschelling. Even in de haven langs de aangemeerde boten struinen, dat blijft me trekken!


 

Goudplevieren in de vlucht.

Later vanaf een hoogte genoten van een weidse blik over de uitgestrekte vlakte van de Noordsvaarder. Het maakt me bewust van de plek waar ik ben De Noordsvaarder is het westelijke deel van Terschelling. Het was ooit een grote zandplaat, die steeds naar het oosten opschoof en door verzanding van het Westerboomgat in het eiland vastgroeide. In het dorp het Natuurmuseum met zeeaquarium bezocht. Niet meer dan een uur echter; het is buiten te aangenaam om lang binnen te blijven. De weg terug langs de Waddenzee, met laag water, biedt volop gelegenheid om te vogelen: er zijn grote aantallen foeragerende steltlopers.


 

   Het uiterlijk en het gebruik van de polders van Terschelling is divers; van extensief gebruikt en soms bloemenrijk grasland


De tweede dag gaat het door de polders, gelegen aan de zuidkant van het eiland. Ze grenzen aan de Waddenzee. In de lengte van dit voornamelijk uit weilanden bestaande gebied loopt een brede zandweg. Daarvandaan is goed te zien hoe het gebied gebruikt wordt. De weilanden zijn zeer verschillend. Graslanden met afwateringsrelicten en andere oneffenheden, en de aanwezigheid van vele plantensoorten springen in het oog. Maar door geëgaliseerde raaigrasvelden met de geur en sporen van mestinjecties waan ik me even in Brabant. Ook een weiland met heel veel koeien komt me bekend voor. Diverse tussenvormen neigen naar meer milieuvriendelijk, misschien wel extensief gebruik. Samen met een paar wielen, de water bevattende sloten en enkele zeer bloemrijke graslanden is het een waardevolle omgeving. Naar het oosten fietsend verlaat ik een voor Nederland toch wel uniek gebied.


tot ook wat intensieve melkveehouderij.

Mooie herinneringen heb ik aan het gebied waarin ik nu terechtkom, de Boschplaat. Dit ruige gebied, bestaande uit brede stranden, afwisselende duinen, een uitgestrekt kweldergebied en een natuurlijk bos, omvat de oostelijke helft van het eiland. De werkzaamheden in het gebied en het verkeer van SBB (Staatsbosbeheer) hebben de zandpaden er niet beter op gemaakt. Maar het lukt met toch de punt van eiland te bereiken. Het zicht op de brede stranden en prachtige duinvalleien geven voldoening na deze stevige fietstocht. Vanaf het duin waar de vogelwachtershut staat, bekijk ik dit ruige gebied. Veel vogels, buiten de tientallen tapuiten en wat trekkers als roodborsttapuit, zwarte roodstaart en bonte vliegenvanger, zie ik niet. Maar uitkijkende vanaf een duintop zijn mijn gedachten in een constante verwondering over en bewondering voor deze omgeving.


             De Boschplaat.


De woensdag wordt een topdag door met Piet Zumkehr, een lokale natuurvorser, op pad te gaan. Piet kwam in 1980 als medewerker van Staatsbosbeheer op Terschelling terecht en is er sindsdien blijven wonen en werken. Door zijn brede interesse heeft hij in veertig jaar aan veldbiologisch onderzoek een grote deskundigheid opgebouwd op het gebied van de natuur op de Waddeneilanden. Van vogels en planten tot nachtvlinders. 






Vals muizenoor (Piolosella peleteriana).


Hij is bovendien een enthousiaste verteller. Dat blijkt als we op de fiets gebieden bezoeken waar recentelijk herstelprojecten zijn uitgevoerd. Over bijzondere planten als vlottende bies, ondergedoken moerasscherm, vals muizenoor, stijve moerasweegbree en bezemdopheide verhaalt hij uitvoerig. Op een nog kale geplagde bodem staan kleine en ronde zonnedauw naast elkaar. Het goed zichtbare verschil ligt nu in mijn geheugen verankerd. 



Bezemdopheide (Erica scoparia).
Waarvan zaden tijdens wapentransporten in de Tweede Wereldoorlog uit Frankrijk of Spanje zijn meegekomen.


De duinenrijen die we vanaf het pad aanschouwen, zetten Piet ertoe aan er in detail over uit te weiden. Paraboolduinen, aangelegde en verplaatste duinen als maatregel om verstuivingen op gang te brengen zijn zaken die hij laat zien en uitgebreid belicht. Na een doorkabbelende stroom aan natuurinformatie en andere wetenswaardige feiten sluiten we af met een bezoekje aan de Hoorner (eenden)kooi.





Een voormalige visser herstelt de netten van een collega garnalenvisser in de haven van West-Terschelling.


De volgende dag fiets ik vanaf West-Terschelling langs de Waddenzee naar het oosten. Een blik in de haven leidt tot een geanimeerd gesprek met een oude visser. Hij herstelt het net van een garnalenkotter. Even buiten West-Terschelling foerageren zwarte ruiters in een dun laagje water met zand als ondergrond. Even later strijken vijf steenlopers neer en zoeken op dezelfde plaats naar voedsel. 



Steenlopers op de dijk.


Gewoonlijk foerageren steenlopers tussen de stenen van dijken. Hoewel het hoog water is, zijn er talrijke plekken waar zich vogels concentreren op dijken en stukjes buitendijks land. Talrijk zijn de eider, wulp, kieviet, aalscholver, rosse grutto naast de verschillende meeuwensoorten en andere, vooral kleine, steltlopers.





Zwarte ruiter.


Uiteindelijk kom ik weer bij de Boschplaat uit. Terschelling heeft in totaal zeven eendenkooien waarvan er hier vier langs de Waddenzee liggen. Omdat dit deel wel eens overstroomt, hebben deze kooien elk een eigen omdijking. Helaas zijn deze allemaal in particulier eigendom en niet toegankelijk. De omgeving doet erg desolaat aan. Een bijzonder landschap onder invloed van de Waddenzee die er wel eens ver instroomt. De zandwegen zijn van los zand, de graslanden droog en kaal. Enkele tapuiten en een groepje putters fleuren het geheel een beetje op. De kooiker die ik ontmoet, is nukkig en zegt dat ik van zijn bramen af moet blijven. Het pad buigt af door een golvend duinengebied, waar een open berkenbos wordt afgewisseld met halfopen stukken duin met soms cranberry’s en veel struikheide.





Het desolate landschap rondom de eendenkooien op de Boschplaat.


Op vrijdag struin ik de bossen van het eiland af, voornamelijk het Hoornse bos. Hoewel de bossen op de Waddeneiland niet erg soortenrijk en vrij arm zijn, zoek ik ze toch altijd even op. Ze hebben wel iets! De golvende heuvels met Oostenrijkse of Corsicaanse dennen geven toch een bijzondere aanblik. Vaak zijn deze bossen, zoals ook hier op Terschelling, vrij open en is er afwisseling. Op veel plaatsen staan ook zeedennen. 




Het Hoornse bos.


Maar er zijn ook delen met eiken en zelfs beuken. In deze periode, kort na het broedseizoen en nog voor de vogeltrek echt op gang komt, is het aantal vogelsoorten niet groot. Grote bonte specht en boomkruiper zijn hier wel goed vertegenwoordigd. Ook bonte vliegenvanger, zwarte mees, vink en groenling kom ik vandaag meerdere malen tegen op verschillende locaties. De boomklever heb ik hier nog niet gezien.



Een van de groenpootruiters in Hedredersplak in het Hoornse bos.


Verrassende waarnemingen doe ik op een open plek in het bos met een flinke opdrogende plas, de Hedredersplak. Er staat nog een dun laagje water, wat een goede foerageerplek voor groenpootruiters blijkt te zijn. Ondanks verstoringen door passerende wandelaars komen ze steeds terug. Het lukt me dan ook ze, met een watersnip en een tapuit, op de foto te zetten. Een sperwer is me echter te snel af.





Een watersnip en een groenpootruiter in Hedredersplak in het Hoornse bos.


Door een prachtig begroeid duingebied, de Koegelwieck, verplaats ik me naar het volgende bosperceel. Ook hier moet ik regelmatig ’klunen’ over de zanderige smalle paden, maar kan ondertussen van de talrijk bloeiende heide genieten.




De Noordsvaarder.


De laatste hele dag op het eiland is er ook een met een edelmetalen randje. Vanaf West-Terschelling is de Noordsvaarder een grootse zandvlakte. Veerboten, zeilschepen en kitesurfers bewegen op de achtergrond. Dichterbij beroeren meeuwen en kleine steltlopers de ondiepe waterpartijen. Naar rechts lopend wordt het rustiger, een enkele pluk zeekraal steekt door het zand. Kleine hoopjes vergruisde schelpen (braakballen) zijn tekenen van rustplaatsen van meeuwen en mogelijk andere schelpen etende vogels. Vanaf het open, aan het water liggende deel van de Noordsvaarder loop ik richting het binnenland, waar de begroeiing toeneemt. Geweldig is het om al die zoutminnende plantjes weer te zien. Zeeaster, melkkruid, lamsoor, rode ogentroost, strandduizendguldenkruid, blauwe zeedistel en zeekool zijn bekende die ik ook op andere Waddeneilanden en de kusten van Zeeland zag.




Blauwe zeedistel.


Ik fiets op tijd terug om in de schaduwrijke tuin van de B&B wat verzamelde gegevens te verwerken. Tussen een moerbeiboom, een vijg, een kiwi, een Weymouthden, hulst en een berk scharrelen diverse vlinders rond. De citroenvlinder, bont zandoogje, groot koolwitje en veel atalanta’s komen af op de talrijk bloeiende bloemen die hier staan. Een mooie plek om al mijmerend te beseffen dat ik morgen weer terug naar Brabant ga.





De schaduw- en bomenrijke tuin van B&B  De Wadvaarder in Midsland met veel bloemen en vlinders.


De terugreis met de boot is nog meer een feestje dan de trip ernaartoe. Veel zeilschepen varen en passeren in dezelfde vaargeul. Soms worden ze door de kapitein met getoeter gewaarschuwd als ze te dicht in de buurt komen. Tijdens de overtocht zie ik even de kop van een zeehond boven water; er wordt er nog één gezien door een medepassagier!





De tapuit is een vaak gezien deze week, naast 40 broedparen zijn dat ook doortrekkende vogels.


Verder reizend met de trein overdenk ik het verblijf deze week op Terschelling. Het was heel anders dan vijf jaar geleden; dat was halverwege de maand oktober. Nu is het echt nog zomer met nauwelijks aanwezige trekvogels die hier een tussenstop maken. In tegenstelling tot de vorige keer zag ik maar weinig ganzen. Wat grauwe ganzen - niet veel - hoogstens enkele honderden, een laag aantal nijlganzen, enkele soepganzen en een brandgans; dat was alles. De eerste dagen heel veel goudplevieren gezien, later wat minder. Minder vogelsoorten (71) en minder aantallen gezien, maar enorm genoten van diverse zeer mooie waarnemingen. Ook de gelegenheid en de tijd genomen om een aantal vogels goed te fotograferen. Intens van het landschap genoten en het goed in me kunnen opnemen, mede door de dag met Piet. Het vroegere tijdstip is goed om wat meer naar planten te kijken. Kortom: tijdens deze geweldige week met zeer aangename weersomstandigheden heb ik Terschelling opnieuw goed leren kennen. Ik ga weer voor dit bijzondere eiland. Het is een stuk Nederland om te koesteren.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl






Over het eiland is een vogelroute uitgezet aan de hand van duidelijke silhouetten van vogels, zoals deze veldleeuwerik.