zondag 26 februari 2012

Grote zaagbek


Ad Kolen

Vandaag tijdens mijn vogeltelling in het Noorderbos opnieuw 2 vrouwelijke Grote zaagbekken (Mergus merganser) aangetroffen. Tijdens de vorige telling, ruim 2 weken terug, op 11 februari werden er ook 2 gezien. Aannemelijk dat het dezelfde zijn. Toen was het landschap bedekt met een laagje sneeuw en nagenoeg al het open water in de omgeving bevatte een meer of mindere dikke laag ijs. Het dooit al bijna de gehele periode na die waarneming. Dus het verraste me eigenlijk wel ze nu opnieuw te zien. Daar ze op een behoorlijke opstand op de Noorderplas verbleven zag ik ze in eerste instantie voor Futen (Podiceps cristatus) aan.

 Grote zaagbek (Mergus merganser,) een vrouwelijk exemplaar. 

Ze vinden hier blijkbaar een ruim voedselaanbod waardoor ze zijn blijven hangen. Vorige keer viste ze snel en behendig onder een duiker in de Zandleij. Door de baggerwerkzaamheden, die deze week worden uitgevoerd, is het momenteel langzaam stromende water, nog behoorlijk troebel en waarschijnlijk de oorzaak de ze nu op de plas worden gezien.

In mijn verzamelde vogelwaarnemingen spittende kom ik eerdere waarnemingen van Grote zaagbekken in Tilburg en de directe omgeving tegen. De laatste keer ging het om 2 exemplaren op het Wilhelminakanaal ter hoogte van de Reeshof bij de fietsbrug aan het Medemblikpad. Dat was op 12 februari 2010. Een exemplaar werd door mij gezien op 14 april 2006 op het kanaal aan de Oude Lind. Op 17 december 2000 betrof het 1 exemplaar in de vijver aan de Centaurusweg en op 24 november 1994 een vissend exemplaar In de vijver van het Quirijnstokpark. Merkwaardig genoeg ging het hier om allemaal vrouwelijke vogels.

De Grote zaagbek heeft een lang en slank lichaam en is groter dan Wilde Eend. Met een dunne, rode snavel en rode poten, witte borst en zijden met een roze tint is het mannetje een opvallende verschijning. De rug is zwart en hij heeft groenzwarte kop en een grijze stuit en staart.

In de vlucht is hij eenvoudig herkenbaar aan het  witte lichaam en vleugels en de groenzwarte kop daarboven.

Het vrouwtje heeft een kastanjebruine kop met een duidelijke rechte kuif, een opvallende witte keelvlek, blauwgrijze bovendelen, grijze flanken. Beide sexten zijn goed te onderscheiden van de Middelste zaagbek door de scherpe afscheiding tussen de donkere kop en de lichte borst.

Grote zaagbekken broeden niet in Nederland maar is hier wel een vrij algemene doortrekker en winter gast. De hoogste aantallen maximum 36.000 stuks worden bereikt als het erg koud is in het Oostzee-gebied.

In deze tijd begint de terugreis voor veel Grote zaagbekken met een piek in de 1e helft van maart  met een uitloop tot begin mei. 

zondag 19 februari 2012

Mister Blue


Blauwe reiger(Ardea cinerea), in broedkleed met oranje gele snavel en overal sierveren.


Ad Kolen

Waar ik die link ooit maakte weet ik niet meer maar bij de Blauwe reiger komt soms de gedachte aan Mister Blue bij me op. In de vroege ochtend, het is meestal nog donker of schemerig staat hij vaak langs de weg naar Loon op Zand in de Zandley doodstil te wachten. Meestal in een flits, tijdens het voorbij fietsen, zie ik de vogel staan en denk soms aan een deel van de tekst van het liedje van René Klijn; ”I'm Mister Blue. I'm here to stay with you. And no matter what you do, when you're lonely, I'll be lonely too”. Hoewel het even zo goed een vrouwelijk exemplaar kan zijn fantaseer ik er daar soms bij; ”Ik ben Mijnheer Blauw, drijf je in het nauw en ik pak je gauw”. Doelende op de voorns die de vogel probeert te vangen.

Blankvoorn
Er komen verschillende vissoorten voor in de Zandley die als voedsel door de Blauwe reigers gevangen worden: tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars en voorn, waarschijnlijk meest blankvoorn. Ook de riviergrondel is er gesignaleerd. Op de meestal blanke zanderige bodem is vaak goed te zien dat er zich grote hoeveelheden vis ophouden in dit voedselrijke water. In de winterperiode zijn dat vaak kleinere exemplaren tot een formaat van 8 tot 10 cm. Prima voor de hier voorkomende IJsvogels. Ze overleven er 's winters door. Een gunstige bijkomstigheid voor deze soort is dat het enigszins opgewarmde water van de waterzuiveringsinstallatie maar zelden bevriest. In de warme periodes van het jaar zwemmen er grotere exemplaren tot soms wel 35 cm. Dat zijn de blankvoorns. Aan de rand van het water, een beetje verscholen achter de hoge begroeiingen zijn ze vaak goed te bekijken. Met de zon erop schitteren de zilverkleurige schubben. De lichte zanderige bodem er onder doet ze goed uitkomen. De oranje-rode vinnen lichten dan geheel op. Blankvoorn kan tot 45 cm groot worden. De iets grotere Ruisvoorn is breder, heeft een hogere rug en felrode vinnen.

Naast vissen eten Blauwe reigers ook allerlei kleine zoogdieren als mollen. Foto: Sien Koolen.

De Zandley
De Zandley is een samenvloeiing van 3 uit Tilburg afkomstige beekjes. Die beekjes ontstonden aan de noordkant van Tilburg, aan de rand van het hoger gelegen plateau waarop de stad ligt. De eigenlijke bovenloop van de Zandley ontsprong in de omgeving van ”Het Zand” en ”De Zandsche Bosschen”. De bron ligt nu in het gebied De Zandley, grenzend aan het Noorderbos. Dit rechtgetrokken water loopt nu in verschillende vertakkingen door o.a. het Noorderbos, de Brand richting het Drongelens kanaal. Het transporteert voornamelijk het gezuiverde afvalwater van de waterzuivering Tilburg-Noord wat uiteindelijk via de Bergse Maas in de Noordzee terecht komt.

Geslachtelijk gelijk gevederd
Het verschil tussen de geslachten is bij Blauwe reigers aan het uiterlijk niet te zien. Jonge reigers zijn in hun eerste levensjaar veel grauwer dan de volwassen vogels. Door het ontbreken van zuiver wit en zwart in hun verenkleed maken ze een vale en contrastarme indruk. Later in het jaar komt er meer bruin in het verenkleed van de jonge vogels waardoor ze op afstand donkerder lijken dan de oudervogels. Volwassen vogels hebben over een groot deel van het lichaam prachtige pluimen die buiten het verenkleed uitsteken. Vooral opvallend op de kop en de vleugels. Het kan wel 4 jaar duren voor de jonge vogels zo ver zijn. Tijdens de balts in het voorjaar vallen de geslachtsrijpe vogels erg op. Ze hebben dan een prachtige oranjerode snavel en ook de poten kleuren rood. Deze opvallende kenmerken verdwijnen zodra de paringen achter de rug zijn.

De veren maken de reiger
De Blauwe reiger lijkt door zijn lange nek en poten en de brede vleugels een grote zware vogel. Het gewicht valt echter tegen. Een volgroeid exemplaar weegt maar 1,5 tot 2 kg. Niet meer dan een flinke kip. ”De veren maken de reiger!”

Twee bijzondere eigenschappen
Blauwe reigers hebben 2 bijzondere eigenschappen. De 6e wervel in de hals is veel langer en is heel anders gebouwd. Deze speciale constructie is o.a. verantwoordelijk voor de typerende s-bocht die deze soort in de hals maakt. Daarnaast hebben ze een unieke manier van zich reinigen. Met de snavel verspreiden ze poeder over hun verenkleed. Dit poeder wordt geproduceerd door poederdonsvelden onder de gewone veren. Dit talkachtige poeder bindt o.a. het visslijm en andere kleverige substanties. Met de kamnagel, een kamvormige zijkant van de middenteennagel, wordt dit er uit verwijderd.

Bijzondere vogel
Al met al een bijzondere vogel, die niet alleen de goudvissen uit de vijver pikt maar zeker ook de moeite van een nadere blik waard is.

Canadese ganzen overal!


Ad Kolen

Sinds enkele jaren zie je ze overal in de open gebieden rondom Tilburg. De Canadese gans is een exoot, dat wil zeggen dat de soort niet uit eigen beweging vanuit zijn oorspronkelijk woongebied in de Nederlandse natuur te recht is gekomen. In de 17e eeuw in Groot-Brittannië ingevoerd, vanaf 1929 in Midden-Zweden uitgezet en verder over Scandinavië verspreidt, is de soort inmiddels behoorlijk ingeburgerd in West-Europa. Ook in Nederland broeden Canadese ganzen, sinds 1974. Het zijn nazaten van ontsnapte exemplaren. Tevens zijn wat Britse en Scandinavische vogels tijdens extreme winterse omstandigheden in ons land te recht gekomen. In 2009 werd het aantal broedparen op 5350 geschat. Met de nog niet broedende vogels uit voorgaande jaren komt dat aantal ruim boven de 15.000 exemplaren uit. In Nederland is de Canadese Gans dus ook in staat gebleken om zich na vestiging vanuit uit een kleine initiële populatie gestaag uit te breiden.

Het broedhabitat van de Canadese gans in Nederland bestaat uit moerasland nabij open water en grasland. In deze schets past duidelijk de Dongevallei en omgeving. De Dongevallei is een verbindingszone aangelegd door het woongebied de ’Reeshof’ aan de westrand van Tilburg. Door de Vogelwerkgroep KNNV Tilburg wordt er sinds 2004 de vogelbevolking gevolgd. Vanaf het begin van de tellingen is de populatie Canadese ganzen stijgende, parallel aan de explosieve toename buiten het telgebied. In het 1e teljaar werd op er 10 april de 1e Canadese gans aangetroffen. Het totaalaantal liep dat jaar op tot 80 exemplaren. Ieder jaar wordt 24 keer geteld in een frequentie van 2 tellingen per maand. In 2005 broedde er het 1e paar. De groei zette zich door tot een totaalaantal van 920 exemplaren en 11 vastgestelde territoria in 2008. De populatie stond daarna flink onder spanning binnen de grenzen van het telgebied. De predatiedruk door de vos was hoog (enkele malen werden broedende exemplaren op hun nest gedood,) en het beheer schudde de eieren. Het totaalaantal daalde dan ook tot 485 exemplaren in 2010.


De groei van de totale populatie ging wel verder, deze verbleef echter niet altijd binnen de grenzen van het telgebied. In 2011 werd die stijging goed zichtbaar. Het totaalaantal in de Dongevallei liep op tot 1232 exemplaren, met hoge dagaantallen (223, 210 & 130) en vele jonge vogels. De Canadese gans zal nog van zich laten horen (het is een luidruchtige vogel,) de uitbreiding zet zeker nog enige jaren door!

zaterdag 11 februari 2012

Grote zilverreigers en meer !


In de ochtendschemering opvliegende Grote zilverreiger.

Ad Kolen

Eerder deze week, op dinsdag en donderdag, verbleven 3 Grote zilverreigers (Casmerodius albus) in en bij de Zandley in het Noorderbos. Gisterenmiddag was het te druk met wandelaars met honden en baggerwerkzaamheden zorgde eveneens voor verstoring. Het water was erg troebel geworden door het verwijderen van het slib, dus vis was er niet te vangen. Vanmorgen is het rustig tijdens mijn vogeltelling. Verspreidt over het gebied zijn 5 Grote zilverreigers aanwezig. Door de aanhoudende vorst en het verder met sneeuw bedekte landschap trekken steeds meer vogels naar het enige open water in de omgeving, de Zandley. Deze geheel rechtgetrokken beek voert het gezuiverde afvalwater van Tilburg af. De temperatuur daarvan is in de winter hoger en bevriest zelden.

Twee vrouwelijk Grote zaagbekken op de Zandley.

Het water van de Zandley staat tamelijk laag waardoor slibzones aan de randen zijn ontstaan. Die zijn aantrekkelijk voor meerdere vogelsoorten die ik vandaag op verschillende plaatsen zie; 1 Grote gele kwikstaart, 3 Watersnippen (Gallinago gallinago) en 3 Witgatjes (Tringa ochropus.) Op een van de sneeuwvrije, tamelijk steile taluds foerageert een Waterpieper (Anthus spinoletta.) Ook in totaal 4 Aalscholvers (Phalacrocorax carbo) zoeken er naar voedsel. Deze rasvissers weten zelfs in dit ondiepe water vis te verschalken. Ze zoeken daarvoor de diepe delen van de Zandley op. Die bevinden zich onder de duikers, uitgespoeld door het stromende water. Twee vrouwelijke Grote zaagbekken (Mergus merganser) strijken neer en zoeken vissen ook onder een van de vele duikers in het gebied. Ze zijn daar zeer handig in. Naar een duiker zwemmende zie ik ze snel achtereen met visjes (tussen, de gezaagde bekdelen,) naar boven komen.

Kok- en Stormmeeuwen in een wak in het ijs van de Noorderplas.

Naast de doorstromende Zandley is de Noorderplas nagenoeg geheel met ijs bedekt. Slecht enkele kleine wakken zijn nog open. Kokmeeuwen (Larus ridibundus) en Stormmeeuwen (Larus canus) profiteren ervan en gebruiken ze om te drinken en te baden.

Rustende Stormmeeuwen op het ijs van de Noorderplas.

Hoewel het voor de overleving van bepaalde vogelsoorten niet positief is zijn stevige vorstperiodes niet alleen voor schaatsers mooie tijden, ook vogelaars genieten ervan !
                                                                            

dinsdag 7 februari 2012

Grote zilverreigers in het Noorderbos


Grote zilverreiger in het Noorderbos, januari 2009.

Ad Kolen

Zojuist (18.00 u.) Grote zilverreigers (Casmerodius albus) gezien in het Noorderbos. In de schemering over de Stokhasseltlaan naar huis fietsende zag ik er 3 staan in de Zandley. Ze waren er op zoek naar voedsel. Vis waarschijnlijk, daar is dit voedselrijke water, afkomstig van de waterzuivering Noord, erg rijk aan. Tijdens vorstperiodes blijft dit water nagenoeg altijd open. Dit gezuiverde stads- en industriewater is altijd meerdere graden boven nul en bevriest dus niet zomaar. Bij aanhoudende vorst trek het meerdere vogelsoorten aan om naar voedsel te zoeken. In het begin van 2009 werden tijdens een strenge vorstperiode meerdere malen Grote zilverreigers in of nabij de Zandley gezien. Op 8 januari 2009 zag ik er in totaal 8.

Grote zilverreiger in het Noorderbos, januari 2009.

De Grote zilverreiger wordt in toenemende mate in ons land gezien. Niet alleen door zijn opvallende wit verenkleed maar ook door het stijgen van de broedvogels en de vogels die hier in de winter verblijven. In 2010 kwamen ruim 150 paren tot broeden in ons land en zo’n 600 exemplaren verbleven er in de winterperiode.

De grote zilverreiger is van oorsprong een vogel uit het mediterrane gebied. Door het beschikbaar komen van geschikte leefgebieden is zijn verspreidinggebied inmiddels uitgebreid tot in Nederland. De Oostvaardersplassen vormen het belangrijkste bolwerk in Nederland. Dit gebied is de springplank vanwaar andere gebieden inmiddels gekoloniseerd worden.

Grote zilverreiger in het Noorderbos, januari 2009.

Helaas moet ik morgen werken, maar het lijkt me een goed idee om dan eens door het Noorderbos te lopen en te gaan kijken langs, de Zandley. Die loopt in verschillende vertakkingen door het gebied.

zaterdag 4 februari 2012

Bonte strandlopers op het strand


Ad Kolen

Vandaag weer een vogeltocht, per auto door de Delta (West-Brabant, Zuid-Holland en Zeeland) gereden. De doorgaande wegen in Tilburg en de Midden-Brabantweg naar Waalwijk zijn goed te berijden ondanks de sneeuwval gisteren(10-15 cm.) De temperatuur komt vandaag niet hoger dan -6 graden met een matige wind is het dus wel fris! De Maasroute is ook sneeuwvrij maar daar slaat de mist toe zodra wij de afslag richting Gorinchem nemen. Gelukkig is het vrij rustig op de weg. Soms gaat het wel, maar soms wordt de mist angstaanjagend dicht. Het zicht is dan maar enkele honderden meters!

Een uur later, als we Willemstad binnen rijdende is de situatie ongewijzigd, het zit nog potdicht.

Het 1e deel van de haven van Willemstad is dichtgevroren evenals de stadgrachten. De havenmond is door de golfslag vanaf het Hollands Diep nog een heel eind open. Het wemelt er van de vogels. Zo'n ruim 60 Aalscholvers verblijven in en bij het water. Ook ruim 20 Futen en vele Meerkoeten dobberen en duiken in het onbevroren deel van de haven. Zover het beperkte zicht reikt zien we vele vogels op het Hollands Diep.

De plas rond de broedkolonie van Aalscholvers en Blauwe reigers nabij Willemstad is geheel dichtgevroren en het betreffende bosje is een mist gehuld. Op 14 januari zagen we hier meer dan 10 Aalscholvers op hun nest, het is niet te zien of ze er nog zitten of verdwenen zijn!

We volgende de gebruikelijke route langs De Antoniegorzen, de Hellegatsplaten en bezoeken de vogelkijkhut. Vanwege de dichte mist en het bevroren water zien we er nauwelijks vogels.


Langs het pad naar de kijkhut op de Hellegatsplaten is het druk met kleine vogeltjes die weg vliegen, de meeste zijn te snel weg om te determineren. Wel op naam gebracht o.a. Koolmees, Pimpelmees, Vink en Koperwiek. De Fjordenpaarden en Heckrunderen worden bijgevoerd. Een deel van deze grazers heeft zich binnen de hekken, aan het begin van het pad, verzameld. Het is maar een gedeelte van de populatie. Aan de andere zijde van het gebied grazen tientallen exemplaren van beide soorten zien we later. 


Langs de Bosweg (Polder het oude land) bij Ooltgensplaat zien we vele kleine vogeltjes op een besneeuwd stoppelveld. Goed kijkende ontdekken we dat zijn Veldleeuweriken zijn. Sommige hebben het kuifje wat opgestoken. Eerst tel ik er ruim 40, later nog eens zeker 10. Verder rijdende klaart het nu en dan wat op maar het blijft flink mistig.

De haven van Oude Tonge is geheel met ijs bedekt. Zuidwestelijk van Oude Tonge, onder de dijk (Zuiderlandse zeedijk) langs het Krammer rijdende vliegen enkele duizenden Brandganzen op vanuit de dichte mist. We hadden ze niet gezien ze trekken boven onze hoofden naar het Krammer.


In het AC restaurant op de Grevelingendam nemen we ruim de tijd om koffie te drinken met wat lekkers erbij. Hopelijk wordt het zicht ondertussen wat beter!


Daarna lopen we wat rond in de werkhaven en op de dijk kijkende op de haven en het strand. Een tiental Bonte strandlopers foerageert langs de waterlijn op het strand. Ze zijn zo druk bezig dat ze zich niet laten verstoren en ik de gelegenheid krijg een hele serie foto's van ze te maken. Staande de op de waterlijn naderen ze me tot op 1,5 meter. Gewoonlijk zie je Bonte strandlopers op het slik en de plasjes daarin. Daar grote delen daarvan nu met ijs bedekt zijn foerageren ze nu op de waterlijn op het strand. Door honger gedreven hebben ze het erg druk en pikken voortdurend van alles op.


Later is op verschillende foto’s van de bonte strandlopers is te zien dat ze aan het einde van de spitstoelopende dunne snavel een kleine verdikking hebben. Die is minuscuul klein en knotsvormig. In de verschillende vogelboeken vind ik daar niets van terug. Op geen van de afbeeldingen is daar iets van te zien. Op verschillende foto’s, via Google op internet gezocht, is het gelijke beeld te zien. Weet hier iemand meer over?


Om 13.15 u. rijden we verder de dam af. De zon is doorgebroken en plots is het helder. Verderop langs het strand foerageren nog veel meer Bonte strandlopers op de vloedlijn. Ook tientallen Wulpen op het strand en vele Rotganzen staan op de dijk voor ons.


Vanaf de ventweg nabij Oosterland zien opnieuw Veldleeuweriken op een bouwland langs de weg Het zijn er minstens 15. Voorbij Oosterland nabij de Geulle een Sperwer en 2 hazen.

Het water van de Ouwerkerkse inlaag is nog geheel ijsvrij. Het is er dan ook druk met allerlei vogels. Talloze Wilde eenden, Meerkoeten en Smienten bevolken deze stroomgeulen, ontstaan door "De Watersnoodramp". Meerdere Dodaars, 3 Kleine zwanen en 7 Nonnetjes (6 man. & 1 vrouw.) en vooral tientallen Wintertalingen schitteren in het zonlicht. De groene oogvlek, de roomkleurige vlek op de anaalstreek en de groene spiegel lichten op en springen eruit, op afstand gezien.                    
                              
     
Verder rijdende over Schouwen Duivenland valt het op dat hier veel minder sneeuw is gevallen als meer oostelijk in Zeeland en Brabant. We passeren de verschillende onderdelen van "Plan Tureluur". De opzet daarvan is om het landschap van het begin van de vorige eeuw terug te brengen. Het zijn meerdere zeer natte stukken geworden, die bijzonder veel aantrekkingskracht op vele vogelsoorten hebben. Nu hebben ze echter weinig aan. Langs de Prunjepolder rijdende zien we één grote ijsvlakte. De aangrenzende velden, die gewoonlijk vol met vogels zitten, zijn ook helemaal leeg.

Op de Brouwersdam hebben we meer succes. Knobbelzwanen en meerdere tientallen Wilde eenden op de Noordzee, verdreven door de aanhoudende vorst in het binnenland. We zien er leuke dingen zoals; Drieteenstrandlopers, Steenlopers, Krakeenden, Brilduikers, Paarse strandlopers en een Grote mantelmeeuw. Twee Zilverplevieren op de betonnen rand van de in- en uitlaat naar het Grevelingen. Opvallend is dat ook meerdere Bonte strandlopers op die betonnen randen foerageren. Blijkbaar is er wat te eten en is het elders erg schaars of onbereikbaar.

De Brouwersdam is naast de vele, soms bijzondere vogelsoorten de laatste jaren ook altijd goed voor een of meerdere zeehonden. Vandaag zien we 1 gewone en 2 grijze zeehonden.



Ook verder de dam afrijdend zien we overal op de stenen en het asfalt Bonte strandlopers voedsel zoeken. Dit gedrag zien we ook bij een van de laatste stops aan de andere kant van de dam, langs het Grevelingen. Op de stenen langs een heling voor boten pikt een Bonte strandloper voortdurend in het groen laagje en laat zich door de (lichte) golfslag niet verstoren.


Via de "Romeinse weg" bij Goedereede doen we een laatste poging ganzen te zien (ze zijn verstoord door schaatser en grondwerkzaamheden) voor we richting Brabant rijden.

Niet de verwachte grote aantallen ganzen gezien maar het was te zeker weer zeer de moeite waard met het waarnemen van 53 verschillende vogelsoorten ondanks een halve dag mist.




                              


vrijdag 3 februari 2012

Staartmees met korte staart


Ad Kolen

Vanmorgen, kort voor dat ook Brabant met een deken van sneeuw werd bedekt, een vogelrondje door het Quirijnstokpark in Tilburg Noord gemaakt.

Tekening van een Staartmees bij zijn nest door Rein Stuurman uit 'Buiten bij de vogels'.


Mijn rondje lopende valt het geluid van een Staartmees (Aegithalos caudatus) op, het bekende tsjirr-tsjirr. Het vogeltjes foerageert hangende aan de dunne takken van een struik. Iets verderop zoekt nog een vogeltje naar voedsel. Geen Staartmees, het silhouet is anders, geen lange staart. Als het beestje nadert en beter belicht wordt is het tot mijn verbazing toch een Staartmees maar zonder lange staart. De tekeningen en de rest van het verenkleed zijn gelijk aan die van de andere vogel. De staartpennen zijn kort en rijken niet veel verder dan de punten van de vleugels. De uiteinden van de staartveren zijn niet gelijk. Het is duidelijk dat de staart nog aan het groeien is.

De vogel heeft waarschijnlijk tijdens een aanval van een roofvogel of een andere predator zijn staart verloren. Die groeit vanzelf weer aan, maar daar gaan enkele weken over heen. Last ondervindt de vogel er blijkbaar niet van, de bewegingen zijn gelijk aan die van de andere Staartmees.

De in Nederland broedende ondersoort europaeus is hier standvogel. De vogel komt voor in alle type bos en overige landschappen met voldoende bomen en struiken. De optimale broedhabitat kent een gevarieerde struiklaag met veel structuur en heeft een rijkelijke afwisseling tussen dekking en open ruimte. Buiten het broedseizoen leven Staartmezen in familiegroepjes van enkele tot meer dan 20 exemplaren. Die groepjes zwerven rond binnen een vast gebied van zo’n 20 tot 25 ha en verdedigen dat als hun voedselterritorium tegen andere groepjes.

Staartmezen hebben een onmiskenbaar zwart, wit en roze verenkleed met een staart die tweemaal zo lang is als het lichaam.