maandag 28 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Fazant

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Vrouwelijke fazant met 3 jongen.



Fazant
Phasianus colchicus - broedvogel



Ingevoerd voor de sier en de jacht

De uit Azië afkomstige fazant werd al zo’n 2000 jaar geleden door de Romeinen naar West-Europa gebracht. Zijn oorspronkelijke woongebieden waren de oevers van de Phasis. Deze rivier stroomt door de Kaukasus en de landstreek Colchis naar de Zwarte Zee. Zo is men aan de wetenschappelijke naam Phasianus colchicus gekomen. Als gevolg van oorlogen en herverdelingen van de gebieden tijdens de laatste twee eeuwen zijn de vroegere namen veranderd. Zo werd de streek Colchis het huidige Georgië en de naam van de rivier Phasis is veranderd in de Rioni. Vermoedelijk tussen de jaren 500 en 800 is de fazant in Nederland ingevoerd. Hij werd toen voornamelijk als siervogel gehouden. Pas vanaf de 18e eeuw is men begonnen met het invoeren van de Oost-Chinese Phasianus colchicus torquates voor de jacht. Deze is vaak nog herkenbaar aan de witte halsband. De huidige fazantenpopulatie in Nederland bestaat uit een mengelmoes van ondersoorten uit de oorspronkelijke verspreidingsgebieden. Hoewel de fazant van nature vaak een schuwe en waakzame vogel is, komt men ook wel tamme vogels tegen.


Kleurrijke vogel met een lange staart

De mannelijke fazant is een kleurrijke vogel met een lange staart. De kop is donkergroen met een flinke plek rode washuid om het oog. Vaak is een witte halsring zichtbaar. Een soms voorkomende kleurvariatie is donkergroen op de borst met lichter groen op de vleugels. Het vrouwtje is bruin gevlekt met een iets kortere staart. De fazant is geen snelle vlieger. Met veel kabaal stijgt hij op, niet heel hoog, om met slag- en glijvluchten enkele honderden meters te overbruggen. Van beide geslachten zijn de ondervleugels licht gekleurd, nagenoeg wit. Omdat fazanten weinig vliegen en zelden hoog, valt dat nauwelijks op. Het vrouwtje leeft verborgen in de maanden na het broeden en is dan alleen bezig met het opvoeden van haar kuikens. De mannelijke fazant bemoeit zich niet met het broedsel. De belangstelling voor het territorium ebt weg en hij begint in juni aan de rui.


















Uitzetstop wordt lokaal zichtbaar

Broedende fazanten nemen landelijk sinds 1990 met 5% per jaar af. Ook de jaarrond waarnemingen nemen sinds 1983 met 5% per jaar af. Stedelijke gebieden en bosrijke omgevingen zijn niet favoriet bij de fazant. Hij is het talrijkst in agrarische gebieden op kleigronden in het zuidwesten en noordoosten van Nederland. De verdwijning uit de bosachtige gebieden waar hij rond 1975 wijdverspreid voorkwam, zoals de Veluwe, is het gevolg van het geleidelijk afbouwen van het uitzetbeleid. Ook de sterke afname op vele andere plaatsen is het gevolg daarvan. Predatie door vos en havik en enkele strenge winters behoren ook tot de oorzaken van de afname. Sinds 1993 is het verboden gekweekte fazanten uit te zetten voor de jacht. Het gebeurde tot voort kort nog wel lokaal in Zeeland en West-Brabant. In Zeeland worden plaatselijk nog ’onnatuurlijk’ hoge dichtheden aangetroffen. In West-Brabant lijkt dit af te nemen. In Midden-Brabant gaan de waarnemingen snel achteruit. Volgens Sovon komen illegale uitzettingen nog steeds voor. Onnatuurlijk hoge dichtheden van de fazant, door het voortdurend uitzetten voor de jacht, komen in de omgeving van Tilburg nauwelijks meer voor. In de bossen, op droge zandgronden en in open graslanden kunnen fazanten zonder het uitzetten en bijvoederen blijkbaar niet overleven. Ongetwijfeld liggen er meer oorzaken achter maar dit lijken de voornaamste te zijn. De huidige broedpopulatie (2013-2015) van de fazant bestaat uit 21.000-26.000 paren. In de winter verblijven er 50.000-100.000 fazanten in Nederland. In de eerste broedvogelatlas (1973-1977) is de broedvogelpopulatie vastgesteld op 50.000-75.000 paren. (bron: sovon.nl)



    Figuur 45: alle waarnemingen (149) van fazanten per jaar met het totaal boven de kolom.


Meerdere oorzaken afname in de Dongevallei

Een hele dag buiten in het Brabantse land rondom Tilburg levert sinds enkele jaren vaak geen of nauwelijks een waarneming van een fazant op. In de grootschalige agrarische gebieden rondom de stad wordt de soort bijna niet meer gezien. Noordelijk is de situatie wat beter, vooral in natuurgebieden, maar ook daar zijn de aantallen sterk afgenomen. Bij de aanvang van de tellingenreeks was de situatie nog heel anders. Zie figuur 45. Door het wegvallen van het uitzetten van de fazant en het bebouwen van de directe omgeving van de Dongevallei zijn de aantallen fors afgenomen en uiteindelijk is de fazant daar verdwenen. In het eerste teljaar in de Dongevallei (2004) is het aantal waargenomen fazanten nog betrekkelijk laag. In 2005 stijgen de waarnemingen tot een eenmalige piek. In dat jaar worden twee territoria vastgesteld en meerdere jongen gezien. Zie voor de vastgestelde territoria de grafiek in figuur 46. Daarna nemen de aantallen waargenomen fazanten alleen maar af.



    Figuur 46: alle vastgestelde territoria (14) van fazanten per jaar met het totaal boven de kolom.


In 2008 worden de eerste woningen opgeleverd in de wijk Koolhoven, direct zuidelijk van de aan de Dongevallei grenzende spoorlijn Tilburg-Breda. Kort daarop wordt ook de wijk Witbrant aangelegd, wat meer naar het zuidwesten onder de spoorlijn. Het afnemen van de open ruimte rondom, maar vooral zuidelijk van de Dongevallei heeft duidelijk invloed op het voorkomen van de fazant. Dat het een lokaal probleem is, geeft een vergelijking met het Noorderbos aan. Daar staat de soort ook onder druk, maar blijft zich er handhaven met zelfs een opleving in 2019.


Biotoopverlies door aangrenzende bebouwingen

Het aantal vastgestelde territoria in de Dongevallei blijft nog tot 2008 gelijk. De waarnemingen concentreren zich in die periode steeds meer tot de maanden van het broedseizoen. In 2010 worden onverwacht nog drie territoria vastgesteld door geldige waarnemingen binnen de datumgrenzen van de fazant. Die is vrij breed en loopt van 1 februari tot 30 juni. In 2014 wordt nog éénmalig een fazant waargenomen. In dat jaar wordt ook begonnen met de bebouwing op de brede stroken braakliggende grond tussen de Oostbrugstraat en het Sneekpad, en later ook tussen het Sneekpad en de Reuverlaan. De terugkeer van de fazant wordt hierdoor niet direct meer aannemelijk. Ook andere vogelsoorten als grasmus, spotvogel en roodborsttapuit zijn hierdoor delen van hun leefgebied verloren.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



zondag 27 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Patrijs

 

   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen


Het prachtige bruin gevlekte verenpatroon van de partrijs van dichtbij.


Patrijs
Perdix perdix


De patrijs is een prachtig gevederde vogel. Perdix, de weten-schappelijke naam van de patrijs, duidt waarschijnlijk op het geluid dat hij maakt. De naam is mogelijk verwant aan het Griekse perdesthai wat ’explosieve geluiden maken’ betekent. Het is niet gemakkelijk een patrijs goed van dichtbij te zien. Hij is erg alert. Hij ’drukt’ zich tegen de grond bij gevaar. Het oranje bruine gezicht met grijze hals en borst is typerend. De bruine dwarsstrepen op de flanken en het bruin gevlekte patroon van de vleugels maken het beeld van deze ‘compacte’ vogel compleet. Het verenkleed van het vrouwtje is wat doffer. Ze heeft wel een eigen kenmerk: een vage wenkbrauwstreep.


De patrijs is een standvogel die zich ook buiten het broedseizoen rondom de broedplaats ophoudt. Op de zandgronden en ook op de klei in het zuiden van ons land komt de patrijs verspreid voor. De soort is gebonden aan half open tot open agrarisch land en heeft een voorkeur voor akkers. De dichtheden zijn gewoonlijke laag. In het noorden van Nederland is de verspreiding lager dan in het zuiden. Rond 1975 was de toen al afnemende patrijs nog een talrijke broedvogel. Hij kwam in het grootste deel van ons land voor. Grote delen van voornamelijk Midden- en Noordoost-Nederland zijn ondertussen verlaten door patrijzen. De afname is opgelopen tot 90% van de toenmalige populatie. Door de intensivering van de landbouw - schaalvergroting, andere gewaskeuze en gebruik van bestrijdingsmiddelen – werd de patrijs van voedsel en leefgebied beroofd. Niet alleen in Nederland maar in heel West-Europa vindt deze terugval plaats. De laatste gegevens (2013-2015) spreken van 4.500-5.500 broedparen en 15.000-20.000 patrijzen in de winterperiode. (bron: sovon.nl)





De waarneming van patrijzen in de Dongevallei is éénmalig. Op zondag 6 april 2009 vliegen 2 patrijzen het meest zuidelijke teldeel uit. Ze verplaatsen zich naar een braakliggende strook parallel aan de spoorlijn.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



donderdag 24 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Slechtvalk

 



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen






Slechtvalk
Falco peregrinus



De slechtvalk is een snelle jager die met krachtige vlugge vleugelslagen vogels achtervolgt. Hij slaat ze gewoonlijk vanaf onderen. De vleugels zijn lang en puntig met een brede basis, de staart is kort. De bovendelen zijn blauwgrijs, de kop en de baardstreep zwart. De lichte borst is fijn gespikkeld, de flanken en de ondervleugels zijn donker gebandeerd.

Tot 1990 zijn slechts enkele broedgevallen van de slechtvalk in Nederland bekend. Door het plaatsen van nestkasten op hoge gebouwen is de populatie vanaf 2012 tot meer dan 100 broedparen gestegen. Ook in oude nesten van de zwarte kraai broedt de slechtvalk. Deze bevinden zich vaak in hoogspanningsmasten. Bij uitzondering broedt hij in bomen of op de grond (op de Waddeneilanden en in de Delta). In 2018 zijn 180-200 broedparen vastgesteld en 500-800 overwinteraars in de atlasperiode 2013-2015. (bron: sovon.nl)

Op dinsdag 5 december 2017 worden 2 slechtvalken gezien boven het telgebied nabij de Reuverlaan. Ze zijn in conflict met elkaar en vliegen, onder luid geroep, vrij laag boven de grond. Aan het verschil in formaat is te zien dat het waarschijnlijk om een paar gaat.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



woensdag 23 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Boomvalk

 



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen





Boomvalk
Falco subbuteo



Vangt vooral vliegende proo
ien

De boomvalk heeft ongeveer het formaat van een torenvalk. De staart is echter kort en de vleugels zijn lang en spits. Het verenkleed doet denken aan de veel forser gebouwde slechtvalk die ook een stuk groter is. De volwassen boomvalk heeft een rode ’broek’: onderstaart dekveren en het bevederde deel van de poten zijn rood. Leigrijze bovendelen, een witte halve kraag, de donkere kop en baardstreep onderscheiden de volwassen boomvalk van het meer bruin gevederde jong. De soort is een zomervogel in Nederland: hij is hier vanaf april-mei tot september-oktober. Zijn voedsel is voor een aanzienlijk deel ook zomers: libellen, sprinkhanen, krekels en kevers. Hij slaat ook zangvogels tijdens de vlucht, zoals zwaluwen, piepers, kwikstaarten, leeuweriken, spreeuwen, gorzen, mussen en vinken.


Aantal waarnemingen neemt af

Boomvalken overwinteren in het zuidelijke deel van Afrika. Tijdens de trek lopen de aantallen in Nederland op, maar het merendeel van de boomvalken gaat oostelijk aan ons land voorbij. De klassieke boomvalkgebieden, de heide- en bosgebieden op de zandgronden van het oosten en het zuiden van ons land, zijn verlaten. De boomvalk heeft zich deels verplaatst naar boerenland in het noorden en het westen. Biotoopveranderingen, predatiedruk door de havik en de afname van prooidieren zijn de oorzaak van het teruglopen van de aantallen boomvalken: van 1.000-1.100 broedparen in 1973-1977 naar 450-700 broedparen in 2013-2015. (bron: sovon.nl)


Beperkt aantal waarnemingen

Ondanks het feit dat de Dongevallei, en trouwens de gehele Reeshof een tamelijk waterrijke omgeving is, is de boomvalk maar beperkt waargenomen. Tijdens de 16-jarige tellingenreeks is viermaal een boomvalk gezien: in 2009 (2x), 2011 (1x) en 2016 (1x), steeds in de tweede helft van het jaar.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



dinsdag 22 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Torenvalk

 



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen





Torenvalk
Falco tinnunculus - broedvogel



’Biddend’ op jacht

De betekenis van de wetenschappelijke naam van de torenvalk is ‘schel klinkende valk’. In de broedtijd laat hij een schelle, ver klinkende roep horen. De Brabantse streeknaam is klampert, naar het ’vastklampen’ van de prooi na een succesvolle duikvlucht. In Tilburg en omgeving worden echter verschillende roofvogelsoorten met de naam klampert aangeduid. De Nederlandse naam is eenvoudig te verklaren: de vogel broedt vaak in torens en hoge gebouwen. Na het verdwijnen van veel kerktorens broeden torenvalken nu vaak in de speciale nestkasten. Daarnaast zijn oude kraaiennesten al heel lang geliefde broedplekken. Broeden in bosranden was in het verleden gebruikelijk. Maar met het afnemen van de soort komt dat nauwelijks meer voor. De torenvalk is een kleine, slanke roofvogel. Het vrouwtje is iets groter en bruin aan de bovenzijde. De mannelijke torenvalk heeft een roodbruin vleugeldek. Met een grijze kop en staart onderscheid hij zich van zijn partner. Beide geslachten hebben aan de onderzijde vooral lichte veren. Ze zijn daardoor minder opvallend voor de prooien die zij vanuit de lucht belagen. Met snelle vleugelslagen en gespreide staart hangen ze, met de kop stil, in de lucht om de omgeving af te speuren. Torenvalken hebben een uiterst scherp zicht. Vanuit deze ’biddende’ positie bejagen ze muizen, hun hoofdvoedsel. Maar vogels weten ze ook te vangen als muizen schaars zijn. Grote insecten behoren eveneens tot het menu van de torenvalk.


Dalende trend zet door

De torenvalk heeft een voorkeur voor open landschappen om te jagen. Na de landelijk sterke afname rond 1960 door overvloedig gebruik van bestrijdingsmiddelen herstelde de populatie zich. Sinds circa 1990 neemt het aantal torenvalken echter opnieuw af. De intensivering van de landbouw maakt het steeds moeilijker voor de torenvalk om voedsel te vinden. De buizerd heeft ondertussen de positie van talrijkste broedvogel van de torenvalk overgenomen. Tijdens muizenrijke jaren is er wel een tijdelijke opleving van de populatie torenvalken. De meeste Nederlandse broedvogels blijven in ons land. Tijdens de voorjaarstrek (maart-april) en ook in het najaar (augustus-oktober) verblijven er buitenlandse torenvalken in ons land uit de ons omringende landen en Noord-Europa. De huidige (2013-2015) aantallen torenvalken bedragen 3.000-6.000 broedparen en in de winter verblijven 10.000-20.000 exemplaren in Nederland. Tijdens de eerste atlasperiode (1973-1077) werd de stand op 5.000-5.6000 broedparen berekend. (bron: sovon.nl)



Vliegende torenvalk.


Kwijnende populatie

De grafiek in figuur 44 laat zien dat de waarnemingen van torenvalken in de Dongevallei beperkt zijn. Gedurende de gehele tellingenreeks is 24 keer een torenvalk waargenomen, meestal solitaire exemplaren en in 2005 is tweemaal een paar aangetroffen. Tijdens het eerste teljaar (2004) vielen de 3 waarnemingen buiten het broedseizoen. Beide opvolgende jaren vielen de waarnemingen merendeels binnen het broedseizoen. De aanwezige nestkast werd bezet en meerdere malen bezocht. Voldoende waarnemingen werden verzameld om in beide jaren een territorium te kunnen vaststellen. De nestkast was op een onoverzichtelijke plaats naast hoge begroeiingen opgehangen wat goede observatie onmogelijk maakte. Jonge vogels zijn nooit waargenomen en na juni werden geen waarnemingen meer gedaan. Na deze broedpogingen is de soort nog tijdens 5 teljaren steeds éénmaal aangetroffen. Vanaf 2016 ontbreekt de torenvalk geheel in de Dongevallei. Het verdwijnen van de torenvalk uit de Dongevallei ligt in de lijn van de verdere afname in de omgeving van Tilburg. De buitengebieden van Tilburg-Noord waren tot voor kort geheel ontvolkt. De laatste jaren zijn daar weer enkele onverwachte waarnemingen gedaan, in agrarisch gebied zelfs.


Wat de Dongevallei betreft, hebben er weinig positieve veranderingen plaatsgevonden. Het gebied raakt meer en meer begroeid met flinke bomen. De Dongevallei is langzaam maar zeker ongeschikt aan het worden voor de torenvalk. Daarbij komt dat de voorheen open omgevingen geheel bebouwd zijn, zowel op korte als grotere afstanden. Het afnemen van de soort in grote delen van het Noord-Brabant is hier in ook een belangrijke factor.


    Figuur 44: alle waarnemingen (22) van torenvalken per jaar met het totaal boven de kolom.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl




maandag 21 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Visarend

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen

Visarend
Pandion haliaetus

De visarend is een forse roofvogel, groter dan een buizerd. Zijn formaat, de lange vleugels en de vrij lichte onderdelen zijn de typerende kenmerken. De kop is licht met een donkere naar achteren lopende streep vanaf de ogen. Van onderen gezien, met het vele wit en de lange vleugels, heeft hij iets van een meeuw, maar dan wel van grote afstand gezien. De knik in de vleugels en het bidden voor de duikvlucht naar de prooi (vis) zijn ook kenmerkend voor de visarend.


 Laag overtrekkende visarend.

Doortrekker

De doortrekkende en tijdelijk pleisterende visarend is in het najaar al jaren een bekend beeld in Nederland. Vanaf augustus, maar vooral in september en soms ook tot in oktober worden tientallen exemplaren in waterrijke gebieden gezien. In het voorjaar trekt de visarend sneller door naar de broedgebieden in Noord-Europa. Toch wordt ook in het voorjaar de visarend waargenomen, zelfs in de directe omgeving van Tilburg. Sinds kort broedt de visarend in ons land, in de Biesbosch: één paar in 2016 en twee paren vanaf 2017. In 2020 is er een derde paar gaan broeden. Ze broeden graag bij elkaar in de buurt. (bron: sovon.nl)


Lastig gevallen door lokale broedvogels

Bijzondere toevalstreffers zijn de waarnemingen in 2008. In zowel het voorjaar als tijdens de najaarstrek is een visarend in de Dongevallei gezien. Op maandag 12 mei 2008 vallen twee zwarte kraaien een passerende visarend lastig. De roofvogel vliegt in de lengte van de Dongevallei naar het noorden. De kraaien verdedigen hun territorium; ze broeden in het gebied. Rond 10.00 uur op zondag 14 september 2008 wordt een visarend in de lucht boven het noordelijk deel van de Dongevallei gezien. De vogel wordt door meerdere vogelsoorten belaagd. Eerst door een tiental kieviten, later door verschillende kraaiachtigen en ook huiszwaluwen cirkelen om de roofvogel. De visarend speurt het water af naar vis maar wordt daarbij steeds gestoord. Een duikvlucht wordt onderbroken als zwarte kraaien de achtervolging inzetten. Langzaam verschuift de vogel richting het deel van de Donge dat in het kanaal uitmondt. Ook hier hangen steeds kraaiachtigen om hem heen.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



zaterdag 19 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Buizerd

 



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 



Ad Kolen




In deze gevarieerde open omgeving met ook talrijke bomen en bosvorming in de buurt is de buizerd meerdere malen waargenomen.


Buizerd
Buteo buteo


Wisselend uiterlijk

De buizerd heeft een zeer gevarieerd verenkleed. Van donkerbruin, bijna zwart tot heel licht met grote witte vlakken. Zijn uiterlijk is zeer wisselend. Maar altijd zijn er de donker gevlekte tekeningen en de brede afgeronde vleugels. De loopbenen zijn geel en ook de washuid aan de snavelbasis is altijd geel gekleurd. De vleugels worden tijdens de glijpauzes horizontaal of iets naar boven gebogen gehouden. De buizerd broedt vaak in kleinere bossen en is gebaat bij een kleinschalig parkachtig landschap.


Landelijke broedvogel

Aan het begin van de vorige eeuw was de buizerd een erg zeldzame vogel. Momenteel (2013-2015) is het de meest talrijke roofvogel in ons land met 10.000-17.000 broedparen en 30.000–50.000 exemplaren aanwezig in de winter. De buizerd broedt nu in nagenoeg geheel Nederland, ook in gebieden waar hij in het verleden niet voorkwam. De uitbreiding vond na 1970 vanuit Oost-Nederland plaats. De in Nederland broedende buizerd is een standvogel bij uitstek. Slechts bij uitzondering trekt hij weg. Jonge vogels verlaten hun geboorteplek, maar blijven in de buurt en wachten op de kans een eigen territorium te kunnen vestigen. In de winter wordt de populatie in wisselende aantallen aangevuld met buizerds uit noordelijke streken. (bron: sovon.nl)



Silhouet van een in de lucht zwevende buizerd.


Toekomstig broedgebied

Hoewel het groen in de Dongevallei en de aangrenzende woonwijken nog vrij pril is, biedt de omgeving zeker perspectief als broedgebied van de buizerd. De buizerd voelt zich steeds meer thuis in het stedelijk gebied, vooral aan de randen. De Dongevallei is zeker aan te duiden als parkachtig landschap, een favoriete leefomgeving van de soort. En zeker met het toenemen van het groen zal dit gebied meer aantrekkingskracht krijgen voor deze talrijke roofvogel. Ik zie de Dongevallei als een toekomstig broedgebied van de buizerd. De omgeving - de beboste zandgronden - bevat de hoogste dichtheden buizerds van Nederland. (bron: sovon.nl)


Vooralsnog lage aantallen

Vooralsnog vallen de aantallen waargenomen buizerds in de Dongevallei laag uit. Zie figuur 43. De schaarse waarnemingen concentreren zich jaarlijks min of meer in de wintermaanden december en januari. In totaal is 24 keer één solitaire buizerd tijdens afzonderlijke tellingen aangetroffen. De eerste 4 teljaren ontbrak de soort. Tijdens 3 teljaren (2013-2015) is maar één exemplaar gezien. Hoewel de aantallen de laatste jaren variëren, geeft de grafiek een licht stijgende trend aan.



     Figuur 43: alle waarnemingen (24) van buizerds per jaar met het totaal boven de kolom.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl


maandag 14 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Sperwer












   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 



Ad Kolen



Sperwer 
Accipiter nisus


Snelle wendbare jager

Een nestelende sperwer krijg je nauwelijks te zien. Hij weet zichzelf en zijn nest goed verborgen te houden. Soms zie je een sperwer een prooi achtervolgen, in een razend tempo maar ook heel wendbaar. Hardnekkige achtervolgingen van prooien, soms tussen gebouwen, zijn bekende feiten. Soms vliegt hij zich daarbij tegen een raam te pletter. De sperwer is vooral een jager op kleine vogels maar hij vangt ook wel muizen, vooral als er veel zijn. Het mannetje gaat vooral voor mussen, mezen en vinken. Het grotere vrouwtje jaagt voornamelijk op lijsters en spreeuwen. Duiven en (jonge) fazanten behoren minder vaak tot het voedselpakket. Het silhouet van de sperwer omvat brede afgeronde vleugels, een kleine kop en een recht afgesneden staart. Het kleinere mannetje heeft een grijsblauw verenkleed en is roodbruin aan de onderzijde. Het vrouwtje heeft een bruin verenkleed en is aan de onderzijde licht met een gestreept patroon.


Afname na stijging

Ook deze roofvogel was de indirecte vergiftiging door bestrijdingsmiddelen bijna noodlottig. In 1970 is de stand gedaald tot 250 broedparen. Na het verbod op de nadelige gifstorten herstelde de stand zich en de sperwer breidde zich uit over nieuwe gebieden. Na 2000 stagneerde de groei en namen de aantallen af, met als oorzaken voedselgebrek en predatie door de havik, vooral op de arme zandgronden. De stand staat op 3.000-3.600 broedparen in de periode 2013-2015. In de winter worden 10.000-15.000 sperwers gezien. De verhoging in de winter is het gevolg van toename vanuit noordelijke streken. In die periode houdt de sperwer zich meer in de buurt van bewoning op. Het ontbreken van bladeren aan de bomen maakt hem ook beter zichtbaar. (bron: sovon.nl)

      Sperwer man.


























Meest waargenomen roofvogel in de Dongevallei

Ondanks dat roofvogels zich in toenemende mate in bewoonde gebieden laten zien, is het totaal aantal beperkt gebleven in de Dongevallei. In totaal zijn er 8 soorten roofvogels gezien. Van de meeste soorten maar één of enkele exemplaren. Van 3 soorten zijn er meer gezien. Van de torenvalk zijn 22 en van de buizerd 24 waarnemingen bekend. Opgeteld zijn er 39 waarnemingen van de sperwer genoteerd gedurende de 16-jarige tellingenreeks. Het gaat gewoonlijk om solitaire sperwers. Eénmaal is 1 paar gezien, tijdens de telling op zaterdag 7 mei 2011. Tijdens 3 van de 16 teljaren ontbreekt de soort. Zie figuur 42. Ruim een derde van het aantal waarnemingen valt in de eerste helft van de verschillende teljaren. In augustus en in de wintermaanden januari en december is de sperwer het meest gezien. In het topjaar jaar 2011 werd de Dongevallei in de maanden oktober tot en met december viermaal door een sperwer bezocht. In de tweede helft van de tellingenreeks worden de waarnemingen onregelmatiger en minder in aantal.




     Figuur 42: alle waarnemingen (39) van sperwers per jaar met het totaal boven de kolom.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl




donderdag 10 juni 2021

Oeverzwaluwen broeden weer in de Dongevallei







Ad Kolen



Het broedresultaat van de in 2013 gereed gekomen kunstmatige oeverzwaluwwand in de Dongevallei is wisselend. Na aanpassingen van het materiaal achter het stenen front zijn meerdere jaren goede resultaten geboekt. In 2014 zijn 66 bewoonde nestgangen vastgestelde in 2015 (60), 2016 (41), 2018 (33) en in 2019 (65). In 2020 was de soort wel enige tijd in lage aantallen in de Dongevallei aanwezig maar tot broeden is het niet gekomen.



Het niet schoonmaken en vullen met vers zand van de nestgangen (door de coronamaatregelen) werd als oorzaak gezien. Meer aannemelijk is echter dat merendeel van de populatie niet is teruggekeerd uit Afrika (ook in 2017), door droogte in hun overwinteringsgebieden in de Sahel. Ook de Sahara oversteken blijft een risicovolle onderneming. In sommige jaren overleven vele oeverzwaluwen dat niet. Hoewel de oeverzwaluwen in het voorjaar soms op de randen van de gaten zaten (2020), kwam van nestgangen graven niets. Onervaren jonge vogels, die de tocht wel overleefd hadden was de indruk.


De landelijke aantallen van broedende oeverzwaluwen variëren enorm. Van voor de eeuwwisseling zijn fluctuaties bekend tussen piekjaren met 25.000 en jaren met amper 4.000 broedparen. De sterke schommelingen blijven doorgaan met pieken in 2000 (32.000) en 2011 (35.000.)
 

                       



Dit jaar pakt het, voor mij niet onverwacht, anders uit. Na de broedvogeltelling op 24 april 2021 foerageren er oeverzwaluwen boven de plas aan de Reuverlaan. Zo als gewoonlijk is het zeer moeilijk vliegende oeverzwaluwen tellen. Een zeer voorzichtige poging daar toe komt op 14 exemplaren. Daarna de nestgangen in de oeverzwaluwwand bekeken, waaruit blijkt dat tenminste 12 nestgangen zijn betreden. Er is hoop op broedpogingen. Op 10 mei is het duidelijk dat de wand door oeverzwaluwen bezet is. Aanvankelijk, als de oeverzwaluwen hun eieren bebroeden, zijn er nog weinig activiteiten. Het bemoeilijkt het vaststellen van de aantallen bezette nestgangen.



                     


Het vaststellen van de bezettingen van de nestgangen wordt bekeken vanaf de overzijde van de oeverzwaluwwand op het schiereiland. De vaste telplaats tijdens 2 tot 4 sessies per jaar van 1 tot 2 uur. Een alerte bewoner van de een woning tegenover de wand zag de dit jaar daar in de buurt broedende knobbelzwaan van het nest gaan. Naast de oeverzwaluwen staan alle vogels in de Dongevallei in mijn belangstelling en is verstoring zeker niet de bedoeling. De situatie is van te voren overwogen. Zoals veel vogels leggen knobbelzwanen eerst de eieren, of de meeste daarvan voor ze gaan broeden. In de eilegfase verlaten ze soms enige tijd het nest. Dat was eerder die dag al waargenomen. Daarna zit, meestal het vrouwtje vast op de eieren. Tijdens de controle vandaag bleef mevrouw knobbelzwaan rustig op de eieren broeden. Dit komt goed als geen andere factoren een verstoren rol gaan spelen.



                      


Vandaag werd duidelijk dat de resultaten bevredigend zijn te noemen. Er zijn tenminste 23 nestgangen bezet. In 7 nesten bevinden zich al jonge oeverzwaluwen. Ze zitten aan de rand hun ouders met voedsel op te wachten. Het toch niet zo hoge aantal dit jaar heeft mogelijk te maken met de gunstige situatie in de nabijgelegen Reeshofweide. In een gronddepot daar vinden tientallen oeverzwaluwen een plek om een nest uit te graven. Dat is toch een iets meer natuurlijke situatie dan een stenen muur met gaten. Oorspronkelijk graven de oeverzwaluwen hun nestgangen in zandwanden in de door hoog water gevormde steile oevers van beken en rivieren.


Het komt nogal eens voor dat mensen me aanspreken tijdens mijn telrondes, tweemaal per jaar, na al voor het achttiende jaar. Toelichten waar ik mee bezig ben en eventuele vragen beantwoorden is een belangrijk onderdeel van mijn doelstelling.




Ook via e-mail kunt u me altijd benaderen; adkolen@kpnmail.nl



Op woensdagochtend 23 juni 2021 is vastgesteld dat nog zeven meer nestgangen zijn bezet door oeverzwaluwen. Het totaal staat nu op dertig. In zeven openingen zijn tijdens eerdere controles jonge oeverzwaluwen gezien. De zijn inmiddels uitgevlogen en in drie nestgangen zijn oeverzwaluwen een vervolglegsel begonnen.












woensdag 9 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Havik



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Havik
Accipiter gentilis



De geslachten van de havik lopen in formaat uiteen. De grootste, het vrouwtje, evenaart bijna de buizerd. Het mannetjes is veel kleiner. Het verschil met de sterk gelijkende sperwer is de staart. De staart van de havik is korter en de einden zijn afgerond. De staart van de sperwer is aan het einde recht afgesneden. De sperwer is duidelijk kleiner dan de havik maar dat is niet altijd goed te zien in de lucht.

Met uitzondering van gebieden met nauwelijks bos en sterk verstedelijkte streken komt de havik in heel Europa voor. In de eerste helft van de twintigste eeuw groeide de populatie door het uitbreiden en ouder worden van de bossen. Vervolging en opeenhoping van gifstoffen in de voedselketen decimeerden de aantallen. Na het stapsgewijs verbieden van de gifstoffen herstelde de havik zich vrij snel. Het stoppen van de vervolgingen en het geleidelijk bezetten van meer open gebieden deden de aantallen verder toenemen. In de periode 2013-2015 is de populatie 1.900-2.300 broedparen en 5.000-7.500 exemplaren verblijven er in de winter in Nederland. (bron: sovon.nl)

Een op zondag 23 december 2018 langs een bomenrij flitsende havik is een nieuwe soort voor de Dongevallei. Het is daar de enige waarneming van deze snelle roofvogel tot nu toe.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



dinsdag 8 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Bruine kiekendief

 



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Bruine kiekendief
Circus aeruginosus


De bruine kiekendief is een roofvogel met het formaat van een buizerd. Het lichaam is slanker, de vleugels zijn breder, de staart is langer en ook de poten zijn langer. Het mannetje heeft een lichte kop met fijne donkere strepen. De vleugels zijn driekleurig: bruin met grote grijze velden en zwarte punten. Het vrouwtje is groter en heeft een bruin verenkleed, een strokleurige kop en dezelfde gekleurde voorranden aan de vleugels.

De bruine kiekendief is een broedvogel in Nederland, vooral in het noorden en het westen. Als wintergast verblijft hij vooral in Zeeland. Vogels uit noordelijk van ons land gelegen streken trekken van half augustus tot begin oktober door naar het zuiden en van half maart tot eind mei gaan ze terug. Er broeden 900-1200 paren in Nederland en in de winter verblijven er 100-200 exemplaren (2013-2015). (bron: sovon.nl)

Op zondag 22 maart 2009 vliegt ergens op de hoogte van teldeel 5 (parallel aan de Scharwoudestraat) vanuit zuidwestelijke richting een mannelijke bruine kiekendief. Hij verplaatst zich in de lengte van het telgebied verder naar het noorden.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl


zondag 6 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Kuifeend




   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Een broedpoging van een paar kuifeenden in de Dongevallei.


Kuifeend
Aythya fuligula - broedvogel



Kraaloogjes en een kuif

De kuifeend, een duikeend, zoekt zijn voedsel vooral onder water. Het voedsel bestaat voornamelijk uit slakken, waterinsecten en schelpdieren en in zoet water vooral uit driehoeks-mosselen. Daarnaast eet hij ook plantendelen en zaden. Gewoonlijk is de duik enkele meters diep. De kuifeend kan als het nodig is nog veel dieper naar voedsel zoeken, zelfs tot meer dan 10 meter. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke kuifeend hebben een kuif op het achterhoofd. Die van het vrouwtje is weliswaar een stuk kleiner, maar het is toch een goed kenmerk om haar te onderscheiden van het op haar gelijkende vrouwtje van de tafeleend. Het verenkleed van het vrouwtje kuifeend is helemaal bruin en aan de flanken iets lichter getint. De mannelijke kuifeend valt op door de grote witte velden op het verder zwarte lichaam. Beide seksen vertonen opvallend veel wit aan de bovenzijde van de vleugels. Aan de onderzijde is het mannetje nagenoeg geheel wit, het vrouwtje wat minder. De opvallende ogen van de kuifeend zijn groot en geel met een zwarte iris: kraaloogjes.



  
Een vrouwelijke kuifeend met jongen, meerdere malen waargenomen in de Dongevallei.


Sterke toename in heel West-Europa

In het begin van de 20e eeuw is de kuifeend een schaarse broedvogel in Nederland. Vanaf 1950 neemt de populatie sterk toe, zowel hier als in de rest van Noordwest-Europa. Dit is het gevolg van de ontginningen in Oost-Europese broedgebieden en van het toenemen van de voedselrijkdom in de Nederlandse wateren. De enorme toename wordt daarna minder en gaat in afgezwakte vorm door in de 21e eeuw. Het verloop van de aantallen broedende kuifeenden per atlasproject laat een sterke stijging zien. 1973-1977: 6.000 broedparen, 1998-2000: 14.000-18.000 broedparen en 2013-2015: 20.000-24.000 broedparen. Ook de overwinterende kuifeenden zijn sterk in aantal toegenomen. Tussen 2013 en 2015 liggen de geschatte aantallen tussen 180.000 en 240.000 exemplaren. Ze verblijven dan voornamelijk in het westen en noordwesten van ons land, vaak in gezelschap van tafeleenden. (bron: sovon.nl)


Trekvogels, overwinteraars en broedvogels

Tijdens mijn telrondes in de Dongevallei, twee keer per maand, zie ik meestal kuifeenden. Vooral in de tweede helft van de tellingenreeks zijn ze er bijna altijd. In 2019 ontbreekt de soort slechts eenmaal. Er worden zowel doortrekkers, overwinteraars als broedvogels in de Dongevallei waargenomen. Aan het einde van de winter (januari-februari) zijn veel eenden van hun winterverblijven in het zuiden op weg naar de noordelijke broedgebieden. Veel soorten, waaronder ook talrijke kuifeenden, verblijven dan enige tijd in Nederland. Zo nemen ook de aantallen kuifeenden in de Dongevallei toe vanaf januari. Zie figuur 39. In die periode zijn de eenden op zijn mooist. Getooid in hun prachtkleed zijn ze klaar voor het broedseizoen. Vanaf maart-april worden het er weer minder, maar tot half mei verblijven er nog niet-broedende kuifeenden in de Dongevallei. Na het vertrek van de tijdelijke gasten zijn de aantallen gedurende het broedseizoen en de daarop volgende ruitijd laag. Pas in oktober trekken de aantallen weer aan.

















Figuur 39: alle waarnemingen van kuifeenden per maand met het totaal boven de kolom.



Succesvolle broedvogel in de Dongevallei

De kuifeend is een succesvolle broedvogel in de Dongevallei. Buiten het teljaar 2007 zijn tijdens de gehele tellingenreeks een of meer territoria vastgesteld. Er zijn nogal eens jonge kuifeenden waargenomen, niet elk jaar maar soms wel meer dan één broedsel per broedseizoen. Na een stabiele periode met weinig broedende kuifeenden stijgen de aantallen en nemen ook de wisselingen toe. Zie figuur 40.


In 2008 wordt begonnen aan de bouw van een hoog flatgebouw met winkelcentrum aan de Reuverlaan. Dit grote bouwproject aan de rand van het gebied veroorzaakt veel verstoringen. De activiteiten hebben op bepaalde tijden en in bepaalde periodes veel invloed op de aanwezigheid van watervogels. De omgeving wordt opnieuw ingericht, de plas uitgebreid en een klein eiland aangelegd. Ruim daarna keert de rust terug. Eerst stijgen de totaalaantallen en later neemt ook het aantal broedvogels toe.




   Mannelijke kuifeend.


Kuifeenden broeden laat in het seizoen. Dat heeft te maken met het dan pas beschikbaar zijn van het dierlijk voedsel dat de pullen zelf tot zich nemen. Vanaf half mei leggen de vrouwtjes 6 tot 12 eieren. In de Dongevallei worden net uitgekomen jonge kuifeenden gewoonlijk pas in juli gezien. Zelfs een paar keer nog in augustus. Zoals de meeste eenden zijn kuifeenden nestvlieders. Dat wil zeggen dat ze al na enkele uren het nest verlaten en op zoek gaan naar voedsel. Dezelfde dag kunnen ze al duiken naar dierlijk voedsel. De eerste week foerageren de jongen vrijwel alleen vanaf het wateroppervlakte. Ze verzamelen er muggenlarven en kokerjuffers. Nesten van kuifeenden worden zelden gevonden. In de Dongevallei zijn er voldoende moerasachtige delen waar ze zich goed kunnen verbergen.




      Figuur 40: alle vastgestelde territoria (31) van kuifeenden per jaar met het totaal boven de kolom.



Schuwe vogel in de Dongevallei

Hoewel de totaalaantallen nog steeds schommelen zijn de aantallen kuifeenden na het vergroten van de plas aan de Reuverlaan toegenomen. Zie figuur 41. De kuifeend is een redelijk schuwe vogel en houdt gewoonlijk afstand van mensen. Wat meer ruimte op het water pakt voor de kuifeenden in de Dongevallei gunstig uit. Daarnaast speelt de landelijke toename - in Noord-Brabant wat later - hier zeker een rol. In sommige gebieden in Nederland zijn kuifeenden erg mak en broeden ze soms in grachten en stadsvijvers. In de Dongevallei is dat zeker niet het geval: ze vliegen al snel op. Alleen op de plas aan de Reuverlaan blijven ze zitten. Elders op de smallere wateren verdwijnen ze al snel.




       Figuur 41: alle waarnemingen (3.072) van Kuifeenden per jaar met het totaal boven de kolom.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl





     Een  paar kuifeenden.