maandag 28 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Fazant

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Vrouwelijke fazant met 3 jongen.



Fazant
Phasianus colchicus - broedvogel



Ingevoerd voor de sier en de jacht

De uit Azië afkomstige fazant werd al zo’n 2000 jaar geleden door de Romeinen naar West-Europa gebracht. Zijn oorspronkelijke woongebieden waren de oevers van de Phasis. Deze rivier stroomt door de Kaukasus en de landstreek Colchis naar de Zwarte Zee. Zo is men aan de wetenschappelijke naam Phasianus colchicus gekomen. Als gevolg van oorlogen en herverdelingen van de gebieden tijdens de laatste twee eeuwen zijn de vroegere namen veranderd. Zo werd de streek Colchis het huidige Georgië en de naam van de rivier Phasis is veranderd in de Rioni. Vermoedelijk tussen de jaren 500 en 800 is de fazant in Nederland ingevoerd. Hij werd toen voornamelijk als siervogel gehouden. Pas vanaf de 18e eeuw is men begonnen met het invoeren van de Oost-Chinese Phasianus colchicus torquates voor de jacht. Deze is vaak nog herkenbaar aan de witte halsband. De huidige fazantenpopulatie in Nederland bestaat uit een mengelmoes van ondersoorten uit de oorspronkelijke verspreidingsgebieden. Hoewel de fazant van nature vaak een schuwe en waakzame vogel is, komt men ook wel tamme vogels tegen.


Kleurrijke vogel met een lange staart

De mannelijke fazant is een kleurrijke vogel met een lange staart. De kop is donkergroen met een flinke plek rode washuid om het oog. Vaak is een witte halsring zichtbaar. Een soms voorkomende kleurvariatie is donkergroen op de borst met lichter groen op de vleugels. Het vrouwtje is bruin gevlekt met een iets kortere staart. De fazant is geen snelle vlieger. Met veel kabaal stijgt hij op, niet heel hoog, om met slag- en glijvluchten enkele honderden meters te overbruggen. Van beide geslachten zijn de ondervleugels licht gekleurd, nagenoeg wit. Omdat fazanten weinig vliegen en zelden hoog, valt dat nauwelijks op. Het vrouwtje leeft verborgen in de maanden na het broeden en is dan alleen bezig met het opvoeden van haar kuikens. De mannelijke fazant bemoeit zich niet met het broedsel. De belangstelling voor het territorium ebt weg en hij begint in juni aan de rui.


















Uitzetstop wordt lokaal zichtbaar

Broedende fazanten nemen landelijk sinds 1990 met 5% per jaar af. Ook de jaarrond waarnemingen nemen sinds 1983 met 5% per jaar af. Stedelijke gebieden en bosrijke omgevingen zijn niet favoriet bij de fazant. Hij is het talrijkst in agrarische gebieden op kleigronden in het zuidwesten en noordoosten van Nederland. De verdwijning uit de bosachtige gebieden waar hij rond 1975 wijdverspreid voorkwam, zoals de Veluwe, is het gevolg van het geleidelijk afbouwen van het uitzetbeleid. Ook de sterke afname op vele andere plaatsen is het gevolg daarvan. Predatie door vos en havik en enkele strenge winters behoren ook tot de oorzaken van de afname. Sinds 1993 is het verboden gekweekte fazanten uit te zetten voor de jacht. Het gebeurde tot voort kort nog wel lokaal in Zeeland en West-Brabant. In Zeeland worden plaatselijk nog ’onnatuurlijk’ hoge dichtheden aangetroffen. In West-Brabant lijkt dit af te nemen. In Midden-Brabant gaan de waarnemingen snel achteruit. Volgens Sovon komen illegale uitzettingen nog steeds voor. Onnatuurlijk hoge dichtheden van de fazant, door het voortdurend uitzetten voor de jacht, komen in de omgeving van Tilburg nauwelijks meer voor. In de bossen, op droge zandgronden en in open graslanden kunnen fazanten zonder het uitzetten en bijvoederen blijkbaar niet overleven. Ongetwijfeld liggen er meer oorzaken achter maar dit lijken de voornaamste te zijn. De huidige broedpopulatie (2013-2015) van de fazant bestaat uit 21.000-26.000 paren. In de winter verblijven er 50.000-100.000 fazanten in Nederland. In de eerste broedvogelatlas (1973-1977) is de broedvogelpopulatie vastgesteld op 50.000-75.000 paren. (bron: sovon.nl)



    Figuur 45: alle waarnemingen (149) van fazanten per jaar met het totaal boven de kolom.


Meerdere oorzaken afname in de Dongevallei

Een hele dag buiten in het Brabantse land rondom Tilburg levert sinds enkele jaren vaak geen of nauwelijks een waarneming van een fazant op. In de grootschalige agrarische gebieden rondom de stad wordt de soort bijna niet meer gezien. Noordelijk is de situatie wat beter, vooral in natuurgebieden, maar ook daar zijn de aantallen sterk afgenomen. Bij de aanvang van de tellingenreeks was de situatie nog heel anders. Zie figuur 45. Door het wegvallen van het uitzetten van de fazant en het bebouwen van de directe omgeving van de Dongevallei zijn de aantallen fors afgenomen en uiteindelijk is de fazant daar verdwenen. In het eerste teljaar in de Dongevallei (2004) is het aantal waargenomen fazanten nog betrekkelijk laag. In 2005 stijgen de waarnemingen tot een eenmalige piek. In dat jaar worden twee territoria vastgesteld en meerdere jongen gezien. Zie voor de vastgestelde territoria de grafiek in figuur 46. Daarna nemen de aantallen waargenomen fazanten alleen maar af.



    Figuur 46: alle vastgestelde territoria (14) van fazanten per jaar met het totaal boven de kolom.


In 2008 worden de eerste woningen opgeleverd in de wijk Koolhoven, direct zuidelijk van de aan de Dongevallei grenzende spoorlijn Tilburg-Breda. Kort daarop wordt ook de wijk Witbrant aangelegd, wat meer naar het zuidwesten onder de spoorlijn. Het afnemen van de open ruimte rondom, maar vooral zuidelijk van de Dongevallei heeft duidelijk invloed op het voorkomen van de fazant. Dat het een lokaal probleem is, geeft een vergelijking met het Noorderbos aan. Daar staat de soort ook onder druk, maar blijft zich er handhaven met zelfs een opleving in 2019.


Biotoopverlies door aangrenzende bebouwingen

Het aantal vastgestelde territoria in de Dongevallei blijft nog tot 2008 gelijk. De waarnemingen concentreren zich in die periode steeds meer tot de maanden van het broedseizoen. In 2010 worden onverwacht nog drie territoria vastgesteld door geldige waarnemingen binnen de datumgrenzen van de fazant. Die is vrij breed en loopt van 1 februari tot 30 juni. In 2014 wordt nog éénmalig een fazant waargenomen. In dat jaar wordt ook begonnen met de bebouwing op de brede stroken braakliggende grond tussen de Oostbrugstraat en het Sneekpad, en later ook tussen het Sneekpad en de Reuverlaan. De terugkeer van de fazant wordt hierdoor niet direct meer aannemelijk. Ook andere vogelsoorten als grasmus, spotvogel en roodborsttapuit zijn hierdoor delen van hun leefgebied verloren.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl