dinsdag 22 juni 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Torenvalk

 



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen





Torenvalk
Falco tinnunculus - broedvogel



’Biddend’ op jacht

De betekenis van de wetenschappelijke naam van de torenvalk is ‘schel klinkende valk’. In de broedtijd laat hij een schelle, ver klinkende roep horen. De Brabantse streeknaam is klampert, naar het ’vastklampen’ van de prooi na een succesvolle duikvlucht. In Tilburg en omgeving worden echter verschillende roofvogelsoorten met de naam klampert aangeduid. De Nederlandse naam is eenvoudig te verklaren: de vogel broedt vaak in torens en hoge gebouwen. Na het verdwijnen van veel kerktorens broeden torenvalken nu vaak in de speciale nestkasten. Daarnaast zijn oude kraaiennesten al heel lang geliefde broedplekken. Broeden in bosranden was in het verleden gebruikelijk. Maar met het afnemen van de soort komt dat nauwelijks meer voor. De torenvalk is een kleine, slanke roofvogel. Het vrouwtje is iets groter en bruin aan de bovenzijde. De mannelijke torenvalk heeft een roodbruin vleugeldek. Met een grijze kop en staart onderscheid hij zich van zijn partner. Beide geslachten hebben aan de onderzijde vooral lichte veren. Ze zijn daardoor minder opvallend voor de prooien die zij vanuit de lucht belagen. Met snelle vleugelslagen en gespreide staart hangen ze, met de kop stil, in de lucht om de omgeving af te speuren. Torenvalken hebben een uiterst scherp zicht. Vanuit deze ’biddende’ positie bejagen ze muizen, hun hoofdvoedsel. Maar vogels weten ze ook te vangen als muizen schaars zijn. Grote insecten behoren eveneens tot het menu van de torenvalk.


Dalende trend zet door

De torenvalk heeft een voorkeur voor open landschappen om te jagen. Na de landelijk sterke afname rond 1960 door overvloedig gebruik van bestrijdingsmiddelen herstelde de populatie zich. Sinds circa 1990 neemt het aantal torenvalken echter opnieuw af. De intensivering van de landbouw maakt het steeds moeilijker voor de torenvalk om voedsel te vinden. De buizerd heeft ondertussen de positie van talrijkste broedvogel van de torenvalk overgenomen. Tijdens muizenrijke jaren is er wel een tijdelijke opleving van de populatie torenvalken. De meeste Nederlandse broedvogels blijven in ons land. Tijdens de voorjaarstrek (maart-april) en ook in het najaar (augustus-oktober) verblijven er buitenlandse torenvalken in ons land uit de ons omringende landen en Noord-Europa. De huidige (2013-2015) aantallen torenvalken bedragen 3.000-6.000 broedparen en in de winter verblijven 10.000-20.000 exemplaren in Nederland. Tijdens de eerste atlasperiode (1973-1077) werd de stand op 5.000-5.6000 broedparen berekend. (bron: sovon.nl)



Vliegende torenvalk.


Kwijnende populatie

De grafiek in figuur 44 laat zien dat de waarnemingen van torenvalken in de Dongevallei beperkt zijn. Gedurende de gehele tellingenreeks is 24 keer een torenvalk waargenomen, meestal solitaire exemplaren en in 2005 is tweemaal een paar aangetroffen. Tijdens het eerste teljaar (2004) vielen de 3 waarnemingen buiten het broedseizoen. Beide opvolgende jaren vielen de waarnemingen merendeels binnen het broedseizoen. De aanwezige nestkast werd bezet en meerdere malen bezocht. Voldoende waarnemingen werden verzameld om in beide jaren een territorium te kunnen vaststellen. De nestkast was op een onoverzichtelijke plaats naast hoge begroeiingen opgehangen wat goede observatie onmogelijk maakte. Jonge vogels zijn nooit waargenomen en na juni werden geen waarnemingen meer gedaan. Na deze broedpogingen is de soort nog tijdens 5 teljaren steeds éénmaal aangetroffen. Vanaf 2016 ontbreekt de torenvalk geheel in de Dongevallei. Het verdwijnen van de torenvalk uit de Dongevallei ligt in de lijn van de verdere afname in de omgeving van Tilburg. De buitengebieden van Tilburg-Noord waren tot voor kort geheel ontvolkt. De laatste jaren zijn daar weer enkele onverwachte waarnemingen gedaan, in agrarisch gebied zelfs.


Wat de Dongevallei betreft, hebben er weinig positieve veranderingen plaatsgevonden. Het gebied raakt meer en meer begroeid met flinke bomen. De Dongevallei is langzaam maar zeker ongeschikt aan het worden voor de torenvalk. Daarbij komt dat de voorheen open omgevingen geheel bebouwd zijn, zowel op korte als grotere afstanden. Het afnemen van de soort in grote delen van het Noord-Brabant is hier in ook een belangrijke factor.


    Figuur 44: alle waarnemingen (22) van torenvalken per jaar met het totaal boven de kolom.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl