zondag 23 augustus 2020

Bomen en struiken in Tilburg-Noord; Veldesdoorn

 


bladeren en zaden van de veldesdoorn.



Ad Kolen


Een reeks artikelen over de verschillende soorten bomen en struiken die groeien in Tilburg-Noord.


Bomen die van nature in Nederland voorkomen zijn inheemse bomen. De veldesdoorn is inheems. Ondanks zijn buitenlands klinkende tweede naam, Spaanse aak, komt deze boomsoort van oorsprong voor in ons land. De soort groeit op goede grond, vooral op hellingen, in rivier- en beekdalen en aan de randen van loofbossen. Olivier Renswoude schrijft op internet over de herkomst van de naam Spaanse aak: ’’Volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal kwam vroeger ook de nevenvorm Spaanse eik voor en is aak een gewestelijke vorm van eik. De bast en het hout van deze boom lijken dan ook sterk op die van de eik, terwijl de bladeren duidelijk anders zijn. De toevoeging Spaans is daarom wel op te vatten als een gemeenzaam woord voor ‘vreemd’. Kort gezegd: Spaanse aak betekent ‘vreemde eik’.’’ De wetenschapelijk naam, Acer campestre, is duidelijk. Acer is de oude Latijnse plantennaam voor esdoorn. Camperstre staat voor veldbewoner.


De veldesdoorn is veel aangeplant in Europa en West-Azië. Als boom maar ook als haag. Door het snoeien blijft de veldesdoorn struikachtig. In het veld kan hij uitgroeien tot een 25 meter hoge boom met een koepelvormige kroon. De boom is dicht vertakt en ook in de winter haast ondoorzichtig. In deze bladloze periode is de fijne structuur van de takken goed te zien, iedere tak aan deze boom splitst zich in tweeën. De bruine knoppen, met vaak een wittig behaarde top, staan twee aan twee aan de takken. De schors van de takken is helder lichtbruin met smalle ribbels die evenwijdig langs elkaar liggen. Die zijn iets kurkachtig en voelen warm aan bij koud weer. Bij oude bomen zijn ze in vierkantjes gebroken. 



























                 Een haag van veldesdoorns met daarvoor boomvormen van de veldesdoorn.

In Tilburg met name ook in Tilburg-Noord zijn veldesdoorns aangeplant. In ons stadsdeel zijn twee vormen van deze soort te zien. In de Moniteverdistraat staan afwisselend bomen en hagen van de veldesdoorn, een fraaie combinatie. Het geheel sluiten de straat af van de parallel lopende Stokhasseltlaan. Verder staan er veldesdoorns in o.a. de Sibeliusstraat, de van Breestraat en de van Oosterzeestraat.


De kleine onopvallende geelgroene bloemen van de veldesdoorn verschijnen in opgerichte trossen, tegelijk met de bladeren. Aan de zaden bevinden zich horizontaal uitgespreide vleugels, die groen karmozijnrood kleuren. 

                                         
Het blad van de veldesdoorn is kleiner dan van de meeste andere esdoorns, tot 10 cm. Bij uitlopen is het blad roodachtig, later donker groen, enigszins glanzend. Het heeft vijf of soms drie lobben. Het blad bevat wit melksap, te zien door te drukken op een afgebroken bladsteel. De veldesdoorn verdraagt halfschaduw de eerste jaren maar eist later ook wel wat zon. Hij is bestand tegen stadse omstandigheden zoals verharding, strooizout en ook tegen harde wind.


De bladeren kleuren goudgeel in de herfst. Wij zien de herfstkleuren omdat het groen (chlorofyl) door de boom wordt teruggetrokken. Het is kostbaar, het wordt o.a. in de takken bewaard voor groei in het voorjaar. In het proces van de bladval ontstaat een kurklaagje tussen tak en bladsteel. Als dat voltooit is waait het blad eraf door de wind. Loofbomen hebben zich aangepast aan de heersende temperaturen. Hun blad werpen ze af omdat de wortels in de winter als de grond bevroren is geen vocht kunnen opnemen. Als het blad aan de boom blijft verdampt er vocht maar wordt niet aangevuld en de boom verdroogt. Een boom met blad is in de winter ook kwetsbaar, door de wind en hevige sneeuwval.



Reacties naar  adkolen@kpnmail.nl






                                  De stam en takken van oude veldesdoorns nemen grillige vormen aan.