vrijdag 4 augustus 2023

Quirijnstokpark Broedvogels 2023


 

Naast van de vogels is het in het Quirijnstokpark ook genieten van de vele inlandse- en exotische bomen zoals deze bloeiende bergsneeuwklokjesboom (Halesia monticola) met een klein koolwitje.




Quirijnstokpark Broedvogels 2023

Een rijk broedseizoen



Ad Kolen



De langste dag is geweest, de dagen worden korter, de vogels verstillen. Het broedseizoen is voor de meeste vogelsoorten ten einde. Tijd om de balans op te maken van de broedvogelinventarisatie van 2023 in het Quirijnstokpark in Tilburg Noord.


Het noordelijke stadsdeel van Tilburg is in het begin van de 60er jaren van de vorige eeuw uit de grond gestampt om het nijpende woningtekort van de stad te verlichten. Het Quirijnstokpark ligt in het noordoosten van Tilburg-Noord. Het grenst aan het Industrieterrein-Oost en aan de Sweelincklaan. In de zomer van 1975 is het park in gebruik genomen. De oude boombeplanting werd zoveel mogelijk gehandhaafd. Een bosweide met houtwallen is deels intact gebleven. Het "Kluijtmansbosje" en de overstortvijver nabij het Wilhelminakanaal behoorden oorspronkelijk ook tot het park. Later is dat deel door het aanleggen van sportvelden, scholen en woningen van de rest van het park geïsoleerd. Er bleef een oppervlakte van 24 ha over. Het gevarieerde bomenbestand, bestaande uit inheemse- en exotische soorten, heeft na bijna 50 jaren prachtige vormen aangenomen en is samen met de vijver en de gazons een biotoop voor veel vogelsoorten.


Het vaststellen van de aantallen en de soorten vogels waarvoor het Quirijnstokpark geschikt is om te broeden, geschiedt aan de hand van het Broedvogel Monitoring Project (BMP) van Sovon. Tijdens elke van de 8 telronden in het broedseizoen, beginnende bij zonsopgang, worden alle gegevens van mogelijke broedvogels in de app Avimap ingevoerd.


Bij het vaststellen van territoria volgens deze methode wordt op broedgedrag van vogels gelet. Dan zijn ‘nest-indicerend, geldige waarnemingen, datumgrenzen, fusie-afstanden, territorium-indicerend en minimale eisen’ de termen die gelden als doorslaggevende factoren. Al die verzamelde gegevens worden aan het einde van het broedseizoen via automatische clustering omgezet in territoria. Deze methode, sinds enkele jaren ook door mij gebruikt, is nauwkeuriger dan het handmatig verwerken van de verzamelde gegevens. De betrokkenheid van de teller bij zijn gebied is met deze methode wel minder!


Sinds 1986 kijk ik naar vogels in het Quirijnstokpark en heb ze op verschillende manieren geteld. Vanaf 2001 zijn dat de broedvogeltellingen op gestandaardiseerde wijze volgens de BMP richtlijnen. Met enkele onderbrekingen tot nu toe in totaal 17 keer. Vanaf 2007 zijn het jaarrond tellingen (15 keer) zoals ik die ook in de Dongevallei en het Noorderbos uitvoer.


In de 17 jaar BMP-tellingen in het Quirijnstokpark zijn in totaal van 38 verschillende vogelsoorten broedterritoria vastgesteld. Dit aantal is sinds 2018 niet meer gewijzigd. Per jaar zijn er wisselingen in de soorten die hier broeden. Van 13 vogelsoorten (waterhoen, houtduif, grote bonte specht, winterkoning, roodborst, merel, zwartkop, tjiftjaf, pimpelmees, koolmees, ekster, zwarte kraai en vink) zijn al die jaren één of meer territoria vastgesteld. Tijdens 16 jaren BMP zijn territoria van holenduif en heggenmus vastgesteld.

Tijdens 15 jaren waren er territoria van boomkruiper en gaai en tijdens 14 jaren van groene specht en boomklever. Er is dus een stabiele basis van vogelsoorten die er jaarlijks, bijna jaarlijks of toch zeker regelmatig tot de broedvogels behoren. Eén vogelsoort is maar één keer vastgesteld als broedvogel: de bosrietzanger. In 2 van de 17 teljaren broedden er de grote Canadese gans, mandarijneend, spotvogel, matkop en groenling.


Van het broedseizoen 2023 is de stand opgemaakt met hoge aantallen als uitkomst. Het gaat in 2023 om 26 verschillende soorten broedvogels. Dat is vrij hoog ten opzichte van het gemiddelde over de 17 jaren van 23,1 territoria. In 2023 zijn in totaal 96 territoria vastgesteld: het hoogste aantal in deze reeks broedvogelinventarisaties. Een opsomming van de broedvogels en de aantallen vastgestelde territoria in 2023: Nijlgans (1), wilde eend (1), waterhoen (3), meerkoet (1), holenduif (3), houtduif (10), groene specht (1), grote bonte specht (1), winterkoning (7), heggenmus (2), roodborst (6), merel (8), zanglijster (3), kleine karekiet (2), zwartkop (6), tjiftjaf (7), pimpelmees (2), koolmees (7), boomklever (1), boomkruiper (5), gaai (1), ekster (3), kauw (1), zwarte kraai (2), spreeuw (6) en vink (6).


Van 4 vogelsoorten (appelvink, groenling, grote Canadese gans en de middelste bonte specht) zijn wel gegevens verzameld in het broedseizoen, maar deze zijn onvoldoende voor het vaststellen van een territorium. Mogelijk ontbreekt er voor deze soorten in het Quirijnstokpark iets om als broedgebied te kunnen fungeren. De appelvink (in lichte mate), de grote Canadese gans en de middelste bonte specht zijn vogelsoorten die het in Brabant goed doen en in aantallen toenemen. De groenling broedde maar enkele malen in het Quirijnstokpark. Wat deze laatste soort betreft is het waarschijnlijk een ander verhaal. Uit eigen waarnemingen weet ik dat de aantallen groenlingen in de omgeving wisselen en afnemen. De groenling is gevoelig voor ’Het Geel’ (trichomonose), een ziekte veroorzaakt door de parasiet Trichomonas gallinae. Deze ziekte is algemeen bekend als één van de doodsoorzaken bij duiven. Maar sinds enkele jaren is het in Nederland ook als doodsoorzaak aangetoond bij groenlingen.


Naast appelvink, groenling, grote Canadese gans en de middelste bonte specht en de al vernoemde bosrietzanger ontbreken dit jaar ook in eerdere jaren vastgestelde broedvogels als mandarijneend, sperwer, Turkse tortel, kleine bonte specht, spotvogel, tuinfluiter, fitis, matkop en staartmees.



Jonge waterhoenen, van een flink formaat al, pas in juni gezien.


Van het waterhoen zijn de nakomelingen pas in een laat stadium gezien: eind juni! Ze hebben zich goed verscholen gehouden, ze zijn dan al halfwas. De waarneming van 10 net uitgekomen pullen op maandag 3 april was het resultaat van een succesvol territorium van een paar wilde eenden. Op diezelfde dag dobbert een paar nijlganzen met 3 jongen op de vijver. Voor een aantal vogelsoorten is het ’broedseizoen’ een rekbaar begrip. Van de fuut en de houtduif is dat bekend, maar ook de nijlgans houdt zich niet aan de bekende data. Na het afsluiten van het BMP is op dinsdag 25 juli een paar nijlganzen met 8 jongen van minder een week oud aan de rand van de vijver gezien. Ook vorig jaar zag ik jonge nijlganzen buiten de reguliere broeddata (15 maart-15 juli). Al heel vroeg in het jaar, op 7 februari 2022, zag ik nijlganzen met 11 donsjongen op de vijver in het Quirijnstokpark.






















Een jonge nijlgans, in april geboren en heeft nu al bijna het formaat van een volwassen vogel.


Wisselingen in de soorten broedvogels en ook in de aantallen zijn onder andere het gevolg van de weersomstandigheden, veranderingen in het gebied en de stand van de landelijke populaties van de betreffende vogelsoorten. Geen broedseizoen is gelijk aan dat van een voorgaand jaar. De uitkomsten zijn soms voorspelbaar, maar soms ook niet, of ze zijn zelfs onverklaarbaar.


Een voorbeeld. De boomklever, een soort waarvan al jaren een stijgende trend bekend is, heeft in 2023 maar één territorium in het Quirijnstokpark. Ook in het Noorderbos is het resultaat 50% minder dan in het voorgaande broedseizoen. Daarentegen doet de andere boombewoner, de boomkruiper, het bijzonder goed. Die behaalde het hoogste aantal van 5 territoria in de reeks in het Quirijnstokpark. Ook in het Noorderbos scoort de soort met 12 territoria hoger dan ooit.


Op de meeste plaatsen in Brabant nemen de bomenminnende soorten in aantallen toe door het ouder worden van de bomen. In het Quirijnstokpark is de vink de enige soort die daar enigszins van lijkt te profiteren. Soorten als zwartkop, tjiftjaf en de mezen pimpelmees en koolmees (die eigenlijk het best floreren in eiken- of gemengde bossen) staan al jaren op een redelijk stabiel niveau. Ook vogels die graag in lage begroeiingen verblijven, zoals roodborst, heggenmus en winterkoning, vertonen geen forse stijgingen of dalingen in de aantallen. Dit heeft te maken met het onderhoud van het park. Dunningen van ouder wordende bomen en het regelmatig afzetten van lage begroeiingen geven meer openheid op de bodem en minder beschutting aan deze struweelvogels.


In 2018 is de vijver in het Quirijnstokpark geschoond en is er veel slib afgevoerd. In het zuidelijk deel is daardoor aan één oever meer openheid ontstaan, en ook is de vijver daar minder diep dan voorheen. Hierdoor is een flinke rietkraag ontstaan met aangrenzend een ruige begroeiing van allerlei planten. Een ideale biotoop voor de kleine karekiet. In 2023 broedden er dan ook 2 paren kleine karekieten in het zuidelijk deel vanaf de brug over de vijver. In drie eerdere jaren in deze tellingenreeks broedde er steeds één paar kleine karekieten in dit deel van de vijver.


Het geheel van veranderingen en invloeden in ogenschouw genomen zijn de uitkomsten van de broedvogelinventarisatie in het Quirijnstokpark in 2023 zijn goed te noemen: ’een rijk broedseizoen’ is een passende aanduiding!




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl