maandag 30 september 2024

Papegaaiduikers & Jan van genten












Papegaaiduikers & Jan van genten

Een achtdaagse vogelreis in Engeland en Schotland


Ad Kolen


Papegaaiduikers en Jan van genten zijn bijzondere vogelsoorten waarmee ik als Midden-Brabantse vogelaar niet echt bekend was. Langs de Noordzee zag ik wel enkele malen vissende en trekkende Jan van genten en een vage waarneming van een papegaaiduiker in het verleden staat me ook nog bij. Na veel vogel- en natuurreizen in Oost-Europa en ook meerdere tochten naar Frankrijk en Zweden ben ik dit jaar voor het eerst naar Groot-Brittannië overgestoken. In de eerste week van juni 2024 neem ik deel aan een vogelreis naar Engeland en Schotland, voornamelijk gericht op deze 2 bijzondere vogelsoorten. Het is een achtdaagse reis door Agronatura, een kleine reisorganisatie, die probeert reizen minder milieubelastend te organiseren onder het motto: Vogels vliegen, wij niet! (https://agronatura.nl/).


Een bewogen overtocht met de ”Princess Seaways”

Met mijzelf, Suzanne, Carolien, Simone, Heleen, Marianne, Petra en kok, chauffeur, reisleider Rikus vertrekken we met een busje vanuit IJmuiden richting de U.K. Op zaterdag 1 juni 2024 om 17.30 uur blaast de ”Princess Seaways” de aftocht en vaart de Noordzee op met schuimkoppen op de golven. Ondanks het enorme formaat van het schip voel je overal de golfbewegingen. Sommige medepassagiers voelen zich daar niet lekker bij. Na een voor mij voorspoedige reis met goed eten en slapen arriveren we om 09.15 uur (lokale tijd) op zondag 2 juni in de haven van New Castle. De volledige naam van de stad is Newcastle upon Tyne, naar de rivier de Tyne waaraan deze historische plaats gelegen is. Na de douanecontrole gaat de reis in noordelijke richting naar onze verblijfplaats in Belford op circa 75 km afstand. Waar we echter pas halverwege de avond aankomen.


Rouwkwikstaart

Gedurende de dag stoppen we bij meerdere snelstromende beken met waterspreeuw, grote gele kwikstaart en steeds weer de rouwkwikstaart. De rouwkwikstaart is tot voor kort beschouwd als een ondersoort van de witte kwikstaart. Tegenwoordig staat hij in Nederland als een aparte soort te boek! In ons land wordt hij gezien als de Britse tegenhanger van onze witte kwikstaart. De rouwkwikstaart komt, vooral in het voorjaar in Nederland voor op weg naar Groot-Brittannië. In Nederland broeden soms hybride paren van witte en rouwkwikstaart, vooral in het westen van het land. De hybride jongen zijn vaak moeilijk te herkennen. De rouwkwikstaart in Engeland en Schotland is tijdens deze reis goed op naam te brengen. De zwarte bovenzijde, van vooral het mannetje, is duidelijk: Slechts eenmaal is een witte kwikstaart gezien.
























Knikkend nagelkruid



Kilder Forest


We rijden door naar het Kilder Forest in Northumberland National Park, waar het wemelt van het knikkend nagelkruid en grote waaiervormige korstmossen op de bomen. Bij een plas verblijven ook oeverlopers, waaronder mogelijke broedvogels. Bij een groot stuwmeer is een bezoekerscentrum dat vooral gericht is op de daar broedende visarenden. Op grote schermen zijn er 2 visarenden op hun nest te bekijken. In de verte is één van deze nesten op een paal te zien.


Elwick Farm in Belford

Vrij laat in de avond arriveren we op onze verblijfplaats, Elwick Farm in Belford. Het ligt op het Engelse platteland, nabij de kust met een mooi uitzicht op Holy Island. Het is een flink agrarisch bedrijf met grote stallen, veel weilanden en prachtige vakantieverblijven in voormalige arbeiderswoningen. Het bedrijf is ongeveer 500 hectare groot en verbouwt tarwe, gerst en koolzaad. Ze mesten ongeveer 550 ossen, en fokken met 700 ooien die in april buiten lammeren. We borrelen met hapjes in een van de keukens, wat overgaat in het diner: Met kaas, paté met stokbrood e.d.





























Bamburg Castle

De volgende dag de maandag, zijn de weersvoorspellingen zo goed dat we maar meteen de geplande vaartocht om de Farne Islands gaan doen. Dat is echter pas voor het einde van de ochtend gepland. Het geeft me de ruimte een stuk de kust te volgen langs Budle Bay en een van de vele kastelen in het gebied, het enorme Bamburg Castle te bekijken. Gedurende deze week is het weer best redelijk. De eerste dagen schijnt de zon een groot deel van de dag. Met gemiddeld 18°C. en een uitschieter tot 20°C. op maandag. Met weinig wind is het aangenaam. Daarna werd het geleidelijk meer wisselvallig met lagere temperaturen van maximaal 12°C. tot 15°C. De wind neemt toe tot soms windkracht 5-6. Meerdere hevige buien worden afgewisseld met korte maar ook lange zonnige periodes.















Zeekoeten

Staple Island & Brownsma

Vanuit het haventje van het plaatsje Seahouses maken we een ruim 3,5 uur durende tocht in een open boot. We varen eerst rustig om de 2 eilanden Staple Island en Brownsma. Zo is er ruim de tijd om de alken en ook de papegaaiduikers goed te bekijken en te fotograferen. Verder komen onder andere eider, grote mantelmeeuw, kleine mantelmeeuw, kuifaalscholver, geelpootmeeuw en alk prachtig in beeld. De roomwit beschilderde oude vuurtoren op Brownsma is zeker ook een opname waardig. We maken een wandeling op het meer vlakke eiland Brownsman. Hier treffen we van dichtbij broedende Noordse sterns aan. Soms vallen deze sterns je aan als je dicht bij hun nest komt. De Noordse stern lijkt op de visdief, maar heeft gewoonlijk geen zwarte punt aan de snavel. De rode poten zijn ook opvallend korter. De Noordse stern broedt vooral in Arctische streken en overwintert in het zuidpoolgebied, 15.000 tot 20.000 km vliegen naar de broedplaats en weer terug. Het is de kampioen onder de trekvogels. Nederland, met 685-710 broedparen (in 2023), ligt aan de zuidgrens van het Europese broedgebied. De papegaaiduiker is een holenbroeder. Op Brownsma zitten ze voor hun holen en gaan er soms in en uit.

















Papegaaiduiker


Cheviot Hills

Op dinsdag is het doel de Cheviot Hills in het Northumberland Nationaal Park. Het is een wild landschap met glooiende heuvels, kaal of begroeid met heide en hoogveen aan de grens met Schotland. Een rode patrijs en een fazant laten zich zien op de weg ernaartoe. Bij aankomst gaan we voor een stevige wandeling in de Cheviot Hills. Het weer zit niet mee, wind en een stevige bui overvallen ons al in het begin. Het schitterende landschap is aanvankelijk glooiend en gaat over in hogere meer rotsachtige heuvels. De zon laat zich weer geregeld zien tussen de wisselende bewolking. Een snelstromende beek met een flinke waterval markeert onze route door een dal. Het is een prachtig, ruig gebied. Na een flinke poos wandelen, worden we opnieuw overvallen door een hevige bui. We schuilen in de rand van een dicht naaldbos. Daar het tussen de heuvels waar we naartoe willen erg grauw is, besluiten we om te keren. Jammer, het is een mooi gebied. Op de terugweg is het oppassen, de stenen en rotsen waar we overheen moeten zijn nat van de regen en daardoor erg glad.


Schotse sneeuwhoen-The Famous Grouse

Op woensdagochtend vertrekken we op tijd in dezelfde richting als gisteren met als doel Bass Rock. We rijden eerst ten noorden van het gisteren bezochte Cheviot Hills door een heuvelachtig Schots heidegebied. We zien er meerdere exemplaren van het Schots sneeuwhoen. Deze vogel kent wereldfaam als The Famous Grouse ter aanprijzing van een

Schots whiskymerk. Het schotse sneeuwhoen (Lagopus lagopus) wordt in Schotland gezien als een ondersoort van het moerassneeuwhoen (Lagopus lagopus scotica). In Nederland wordt het een aparte soort (Lagopus scotica) genoemd. Het schotse sneeuwhoen is iets kleiner dan het moerassneeuwhoen. Het verenkleed van het schotse sneeuwhoen is het gehele jaar donker warmbruin, inclusief de vleugels. Het mannetje heeft een brede rode huidplooi boven ieder oog op de weinig getekende kop en hals. Het vrouwtje heeft de rode huidplooi niet of nauwelijks. Het mannetje heeft ook nog een witte mondstreep. Beide geslachten hebben witte bevederde poten. Het Schotse sneeuwhoen is op veel plaatsen ingevoerd voor de jacht. Dit gebied wordt zichtbaar beheerd als jachtgebied. De verschillende stukken waar gemaaid, geplagd of geheel afgezet zijn, liggen als een lappendeken over de heuvels verspreid.




Grijze zeehond



Craigleith

Vroeg in de middag maken we vanuit North Berwick harbour een boottocht om Bass Rock en het nabijgelegen eiland Craigleith voor de Schotse kust. Craigleith is onderdeel van een kleine keten van eilanden voor de kust van North Berwick. Craigleith is de thuisbasis van een rijke diversiteit aan zeevogels en zeeleven en het is een bijzonder brandpunt voor papegaaiduikers. Craigleith was in de jaren 1990 de thuisbasis van ongeveer 10.000 paren broedende papegaaiduikers. Het aantal papegaaiduikers stortte echter dramatisch in als gevolg van de invasie van een niet-inheemse plant genaamd tree mallow (boomkaasjeskruid- Lavatera arborea), een tot drie meter hoog groeiende plant, met dikke houterige stengels, die de inheemse vegetatie verdringt en de papegaaiduikerholen verstikt. Op meerdere Schotse eilanden woekeren ze. Talrijke vrijwilligers houden ze in toom. In Nederland is de soort niet inheems, maar hij wordt hier af en toe verwilderd gevonden onder de naam boommalva.





Broedende Jan van gent



Jan van gent

De Jan van gent is een grote vogel (88-100 cm) die zich in sierlijke vluchten boven de golven op zee beweegt. Het lichaam is erop gebouwd om het grootste deel van zijn leven in de lucht door te brengen. Vooral de duikvluchten, vaak vanaf aanzienlijke hoogte, zijn spectaculair. Ze duiken naar de, met hun scherpe ogen opgespeurde scholen van o.a. haring en makreel en grijpen ze onder water. Ze eten voornamelijk vissen tot een lengte van ruim 30 cm. Scholen vis worden achtervolgd tot een maximale diepte van 25 meter. Er zijn zeker 50 vissoorten bekend als voedsel van de Jan van gent. Het gestroomlijnde lichaam maakt van de Jan van gent ook een goede zwemmer. De duikvluchten waren tot ik aan deze vogelreis begon, de herkenningspunten voor mij om deze vogelsoort op te merken. Gewoonlijk langs de kust van Nederland met de kijker gericht op de Noordzee. Door zijn groot formaat en een langere nek dan alle meeuwen is hij op grote afstand op te herkennen. Het verenkleed van een volwassen Jan van gent is nagenoeg helemaal wit, op de grote zwarte vleugelpunten na. De kop is bleek crèmekleurig, totaan de hals. De beide geslachten zijn hetzelfde getekend, jonge vogels zijn donkerbruin. De jonge Jan van gent trekt in het najaar via het Kanaal tot voor de West-Afrikaanse kust. De volwassen vogels verblijven op zee en volgen scholen vis. Van september tot december zijn ze bij aflandige wind goed te bewonderen langs de Nederlandse kust. De Jan van gent is een koloniebroeder op richels van klifkusten tot vele duizenden paren bijeen. De nesten liggen op 60-80 cm van elkaar. Ze leggen één ei vanaf eind april tot in mei. Ze nestelen vaak meerdere jaren op dezelfde plaats. Het nest wordt bekleed met zeewier, gras, veertjes en aarde. Het verzamelen van wieren als nestmateriaal is door ons bij Bas Rock waargenomen.






Bass Rock, wit van de Jan van genten en van de vogelpoep



Bass Rock

De Bass Rock is een indrukwekkend rots aan de kust van North Berwick in Oost-Schotland. Het gesteente is een vulkanische plug, die ontstaan is in de pijp van een actieve vulkaan. James Hutton, een beroemde Schotse geoloog, was in 1847 de eerste die het herkende als een stollingsgesteente. Het eiland is nu een natuurreservaat, het heeft echter een lange geschiedenis van menselijke bewoning met kapellen, kastelen en gevangenissen. Een modernere vuurtoren staat nog steeds. Dit vulkanische gesteente met steile wanden, 307 meter boven de zeespiegel, ligt ongeveer 3 mijl ten noordoosten van North Berwick. Vanuit North Berwick ziet de Bass Rock er eigenlijk best vreemd uit met zijn hoekige vorm en zijn steile wanden. Het meest opvallend is de witte kleur, het lijkt wel een ijsberg. Het wit bestaat uit een mengeling van de nestelende Jan van genten en hun uitwerpselen. In goede tijden broeden 150.000 paren Jan van genten op Bass Rock (National Geographic-2020). Het is de grootste broedkolonie met 10% van de wereldbroedpopulatie. Ze komen eind februari aan en vertrekken eind oktober.





Broedende Jan van genten op Bass Rock


Vogelgriep

In 2022 hield het vogelgriepvirus flink huis onder wilde vogels. Het virus dat de vogels ziek maakt, kan worden herleid tot een uitbraak in 1996 op een ganzenfokkerij in China. In 2021 dook er een gemuteerde versie van het virus op, waardoor de ziekteverwekker nóg besmettelijker werd. In 2022 verspreidt de nieuwe variant zich bijzonder snel. Het virus houdt vooral huis in broedkolonies van grote aantallen dicht opeengepakte vogels. Onder de populatie van de Jan van gent vielen talrijke slachtoffers. Het aantal dode vogels van deze

 soort was op vele plaatsen erg groot. De eerste dode en stervende vogels werden door de bewoners van de Shetland-eilanden in 2022 gevonden. Direct was het duidelijk dat het om de uitbraak van een uiterst besmettelijke variant van de vogelgriep ging. Ook op Bass Rock stierven vele Jan van genten. Wereldwijd zijn hele kolonies broedvogels van de aardbodem verdwenen, waaronder de grote sternen op het Nederlandse Texel en honderden Dougalls sterns op Coquet Island (een zeldzame soort). Verder zijn ook grote aantallen van o.a. de grote jager (Groot Brittannië), kroeskoppelikaan (Griekenland), kanoet (Nederland) en reuzensterns (USA) slachtoffer geworden van de vogelgriep en hebben het niet overleefd. In juli werd de vogelgriep geconstateerd bij een ongebruikelijk groot aantal stervende zeehonden die op de kust van Maine aanspoelden. (National Geographic 2022). James Pearce-Higgins, directeur van de British Trust for Ornithology, zegt: ”We hebben niet eerder dit niveau van aantasting van vogelpopulaties meegemaakt, het is volstrekt ongekend!” (2022).






Jan van genten de vuurtoren op Bass Rock



Onstuimige boottocht

Ondanks de stevige wind (5-6) krijgen we tijdens de onstuimige boottocht om Bass Rock in een open boot een goede kijk op wat er hier gebeurt. Duizenden broedende Jan van genten, drieteenmeeuwen, zeekoeten en ook wat alken zitten op nesten op de rotsen. Eveneens enkele zeehonden en een eidereend onder aan de rotsen gezien. Het is voor ons op dat moment niet vast te stellen of de populatie hier broedende Jan van genten flink gewijzigd is. Ten eerste was ik niet eerder hier om het te kunnen vergelijken. Ten tweede hebben de Jan van genten zich waarschijnlijk herverdeeld over de verschillende broedplaatsen. Ik vind ook geen publicaties over de huidige toestand van deze vogelsoort. Fotograferen valt niet mee door de stevige wind. De vele op de golven drijvende Jan van genten en ook de vaak laag rondvliegende exemplaren zijn niet goed in beeld te brengen. Van dichtbij is te zien hoe Jan van Genten wieren op duiken uit de zee en ermee wegvliegen om hun nesten te verfraaien. Op afstand is te zien hoe enkele Jan van Genten vanaf een flinke hoogte het water in duiken om vis te vangen. Sommige mensen worden door de opspattende golven nat tijdens de vaart. Een regenpak inclusief regenbroek is dan ook geen overbodige luxe tijdens deze tocht.





St Abb's Head




St Abb’s Head

Zo’n 35 km lager (zuidoostelijk) langs de Schotse kust ligt St Abb’s Head. Een in de Noordzee stekende steile rotsformatie. De ruige kustlijn bij St Abbs is in de loop van miljoenen jaren gevormd. De zachte steensoorten zijn in de loop van millennia geërodeerd door wind en water, maar het harde resistente vulkanische gesteente heeft de hoge landtong achtergelaten. Maar zelfs deze harde rots is weggeslagen door de kracht van de zee, waardoor steile geulen en rotspilaren zijn achtergebleven, ideale broedplaatsen voor zeevogels. St, Abb's Head is een van de toegankelijke zeevogelkolonies gevestigd op het vasteland van Groot-Brittannië. De kliffen bieden spectaculaire uitkijkpunten om deze zeevogels te bekijken. Het is de thuisbasis van grote aantallen zeekoeten die internationaal van belang zijn. Ook op nationaal niveau belangrijke aantallen drieteenmeeuwen en alken broeden er. Ook aalscholvers, zilvermeeuwen en stormvogels vinden er een plek. We maken er een wandeling van ruim een uur. Al direct valt een jonge roepende raaf op. Er zijn meerdere grote zwarte vogels in de buurt, maar ze zijn te ver buiten zicht om ze als soortgenoten te kunnen determineren. Halverwege de wandeling worden we overvallen door een stevige regenbui. Vele van de op rotskust broedende alken en ook de drieteenmeeuwen goed gezien. Een paar drieteenmeeuwen is bezig met de verzorging van hun twee pullen. De aan de kliffen grenzende licht golvende graslanden zijn massaal begroeid met Engels gras. Volgens de literatuur komen in dit gebied tientallen andere soorten planten voor. Deze boeiende intensieve dag eindigt met een goede maaltijd op de terugweg in de pub ”The Lindis Farne Inn”.





Zeekoeten op Abb's Head


Shoreston Hall

Op donderdagochtend rijden we naar Shoreston Hall aan de kust. Het ligt even voorbij het haventje van Seahorses. We lopen door een kustgebied met graslanden, duinen en gaan op zoek naar de dwergsterns die hier broeden. Vanaf een hoger gelegen uitkijkpunt treffen we tientallen nesten van de Noordse stern aan. Er zit één zwarte stern tussen, het zou een Amerikaanse zwarte stern moeten zijn. De kenmerken van deze vogel zijn, meer contrast tussen donkere en lichte veren. Dat is niet echt goed te zien vanaf deze positie. Na intensief speuren zien we in de verte enkele dwergsterns. Op de terugweg komen plantensoorten als bloedooievaarsbek en brede orchis in beeld. Ik ontdek er ook de oeverpieper, die is meer grijs dan de graspieper en heeft grijze buitenste staartpennen. Een vogelsoort die vooral aan de kust voorkomt en broedt. Ze bouwen hun nest aan rotsachtige zeekusten en eilandjes met lage vegetaties. Dit biotoop is hier ruim aanwezig. De oeverpieper tijdens deze reis dan ook meerdere malen waargenomen. De waterpieper komt meer in het binnenland voor. In Brabant kennen we hem als kortverblijvende doortrekker.





Broedende Noordse stern



Coquet Island

In het begin van de middag rijden we door in zuidelijke richting. Op ruim 30 km afstand ligt het plaatsje Amble. Vanuit de haven van Amble maken we een ”Puffin Cruise”. We varen in een open boot naar Coquet Island voor een tocht van precies één uur. De afstand is beperkt, amper 3 km buiten de kust. Zo’n 30.000 papegaaiduikers nestelen er in oude konijnen- en andere holen. Naast de talrijke papegaaiduikers broeden er ook 3 soorten sterns: Noordse stern, grote stern en de meer zeldzame Dougalls stern. Waarvan er enkele even in beeld komen. De Dougalls stern broedt in kleine aantallen in Groot-Brittannië, Ierland, langs de Franse westkust en op de Azoren. Langs de West-Afrikaanse kusten verblijven ze in de winter. De wereldpopulatie van de Dougalls stern was volgens de European Breeding Bird Atlas 2 uit 2020, in individuen uitgedrukt 200.000 tot 220.000 exemplaren. De Europese populatie is bij het uitgeven van dit imposante boekwerk geschat op 2.300-2.900 broedparen. Van veel zeevogels zijn de aantallen van de huidige populaties niet bekend door uitbraken van hoog pathogene vogelgriep onder veel zeevogels.


Spieringvisserij

In de zomereditie van ’Vogels’ het blad van Vogelbescherming Nederland stond een bericht dat positieve gevolgen zal hebben voor de populatie papegaaiduikers. Ook drieteenmeeuwen en zeekoeten zullen profiteren van het verbod op de industriële visserij op spiering in de Britse en Schotse wateren van de Noordzee dat door beide regeringen is afgekondigd. De vogels en hun kuikens zijn voor een belangrijk deel afhankelijk van deze visjes als voedselbron. De Britse Vogelbescherming (RSPB) heeft zich ruim 25 jaar ingespannen om dit verbod voor elkaar te krijgen. Papegaaiduikers en andere zeevogelsoorten staan onder enorme druk door het wegvangen van een van de belangrijkste voedselbronnen. Ook in Nederland speelt dat een belangrijke rol. Ondanks een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (dec-2023) is de spieringvisserij in Nederland nog niet helemaal van de baan. (Als bijvangst van de garnalenvisserij.)




Papegaaiduikers op Coquet Island


Papegaaiduiker

De papegaaiduiker broedt niet in Nederland. Op de Nederlandse Noordzee worden ze wel gezien, gewoonlijk na stormen. Ze leven voornamelijk op zee en komen alleen aan land om te broeden. De papegaaiduiker broedt in konijnenholen of ze graven zelf een hol van 70-110 cm diep. In het met gras en andere droge plantensoorten gevoerde nest leggen ze gewoonlijk één, soms twee eieren. Het jong blijft in het nest tot het na ongeveer 6 weken zelfstandig is en uitvliegt. Naast de Jan van gent is ook de papegaaiduiker een opvallende verschijning tijdens de vlucht. Als een kleine koddige vogel met een snelle vleugelslag is de papegaaiduiker te omschrijven. Verder is de vogel wit van onderen en zwart van boven met oranje poten. Het lichte gelaat en de typerende zijdelings afgeplatte snavel zijn kenmerkend. De snavel is wisselend, naar gelang het seizoen en de leeftijd, meer of minder gekleurd met geel, oranje, wit en blauw. Een bijzondere vogel, zowel in uiterlijk als gedrag.





Lindisfarm Priory op Holy Island


Holy Island

Na het ontbijt op vrijdagochtend, de dag dat we het Britse Koninkrijk verlaten, rijden we naar de laatste bestemming van onze reis. Het is een klein eiland voor de kust van Northumberland. Holy Island ligt op oogafstand van Elwick Farm. Holy Island wordt twee keer per dag door het getij gescheiden van de rest van de wereld en is dan volledig ontoegankelijk. Het is als magie als je bij laag water via een verhoogde weg ”Het heilige eiland Lindisfarne” bereikt met zeer fraaie uitzichten onderweg. Je vindt er de 12e-eeuwse Lindisfarne Priory, het centrum van het christendom in de Angelsaksische tijd. Holy Island is nog steeds een bedevaartsoord en is de eindbestemming van langeafstandwandelroutes. Gelegen op een rotsplateau met uitzicht op het eiland ligt Lindisfarne Castle met zijn eigen geschiedenis, die voornamelijk wordt gekenmerkt door militaire verdediging. Vanaf ongeveer 1570 werden hier garnizoenen soldaten geplaatst. Ze hielden vooral de horizon in de gaten op mogelijke problemen.




Lindesfarm Castle op Holy Island



Buiten het dorp zeehonden rosse & grutto’s

Het dorp is erg toeristisch met veel winkeltjes en horeca. Daarbuiten is het goed wandelen. Langs ruïnes, graslanden, een oud havencomplex en veel kustlijnen. Met heel veel zeehonden in de verte. Op een smal zandstrand foerageren tientallen steltlopers. Ook daarvan is de afstand groot. Pas later, op foto’s zie ik dat het rosse grutto’s (36) zijn met hun licht omhoog gebogen snavels.





Rosse grutto's op Holy Island



Terug

In het begin van de middag rijden we, gepakt en gezakt met een volle bus naar de haven van Newcastle upon Tyne. Aan het einde van de middag vertrekt the ”King Seaways” richting Nederland. Begeleid door vogels, zolang het licht is. We varen over een gladde zee, terwijl we opnieuw lekker eten aan boord. Goed geslapen in een hut zonder raam, daardoor pas om 07.00 uur op zaterdagochtend wakker geworden. Met koffie en een croissant aan de laatste uren van deze mooie reis begonnen. De haven van IJmuiden in varende passeren tientallen meeuwen de boot, het zijn meest kleine mantelmeeuwen. Soms met voedsel in de bek. Een geweldige ervaring, deze reis een aantal vogelsoorten goed leren kennen die me nauwelijks bekend waren. Al voor 10.00 uur passeren we de douane in IJmuiden. Aan het begin van de middag, na een snelle treinreis mijn voordeur in Tilburg weer geopend. Het was een prima reis!




Reacties naar adkolen@kpmail.nl