maandag 21 oktober 2019

Hazelaar; Bomen en struiken in Tilburg-Noord



Vrouwelijke bloemen van de hazelaar.



Hazelaar


Ad Kolen
De hazelaar is op meerdere plaatsen aangeplant in parken en plantsoenen in Tilburg-Noord. Het zijn cultivars. Een cultivar is een gekweekte variant door selectie uit een soort. Er zijn vaak vele variëteiten. De hazelaar wordt met de wetenschappelijke naam Corylus avellana aangeduid. De uitzonderlijke cultivar ’Contorta’, met sierlijk gedraaide takken, is veel aangeplant in tuinen. Grote takken van deze krulhazelaar worden als ’paasboom’ versierd. Deze cultivar heeft de benaming Corylus avellana ’Contorta’.
De hazelaar groeit in het wild rondom Tilburg. Het is dus niet uitgesloten dat de wilde vorm in het groen in ons stadsdeel is opgedoken. De hazelaar is een inheemse meerstammige struik of kleine boom. Hij groeit hier al sinds het einde van de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden. Als de eerste bossen zich ontwikkelen is de hazelaar erbij. Hij is algemeen op de hoge zandgronden, in Zuid-Limburg en in de binnenduinen. Oorspronkelijk niet inheems in zeekleigebieden, laagveengebieden en op de Waddeneilanden. De noten van de hazelaar zijn geliefd bij mensen, eekhoorns, muizen, gaaien, spechten en boomklevers.
 Stuifmeel katjes (mannelijke bloemen) van de hazelaar.
In de winter zijn de knoppen van de hazelaar bruinrood, eivormig met afgeronde top en dakpansgewijs over elkaar liggende schubben. De hazelaar bloeit voor het blad uit komt. Vroeg in het jaar verschijnen de mannelijke bloemen. Lange katjes met stuifmeelbloemen bengelen vanaf januari als gele versiersels aan de twijgen. Deze keer was het erg vroeg, al voor de jaarwisseling. De piepkleine rode stamperbloempjes zijn er dan ook al. De bevruchting vindt plaats door mannelijke bloemen van een andere struik. Door kruisbestuiving worden genen uitgewisseld. De vrouwelijke bloem ontwikkelt zich tot een hazelnoot. De noot is omgeven door een wijd bekervormig omhulsel van getande schutblaadjes.
 

Boomhazelaar
De boomhazelaar (Corylus colurna) heet vanwege zijn herkomst uit Zuidoost-Europa en Klein-Azië ook wel de Turkse hazelaar. De boomhazelaar is een echte boom met een flinke stam en schubbige schors. De stam is zelden gevorkt en de takken zijn dun en afstaand. De weelderig groeiende bladeren hangen licht af. De bladeren van de boomhazelaar zijn iets sterker gelobd en meer glanzend maar lijken toch sterk op die van de hazelaar. De mannelijke en de vrouwelijke bloeiwijzen van beide soorten zijn ook erg gelijkend. De vruchten, de hazelnoten zijn wel wat verschillend. De vruchten van de boomhazelaar zijn iets groter en harder maar ook goed eetbaar. De noten zitten met meerdere bijeen, ieder in een aparte bolster met stijve stekelige uitsteeksels. De noot van de hazelaar is herkenbaar aan het ’platte kontje’.

 


Boomhazelaars in de Jac. van Vollenhovenstraat.

De boomhazelaar is blijkbaar een ideale straatboom, hij is in veel steden aangeplant. Het wordt uiteindelijk een mooie grote boom, met een pyramide vormige kroon, tot een hoogte van 25 meter. Hij is sterk, en weinig gevoelig voor vervuiling en strenge winters. De boomhazelaar verdraagt gesloten wegdek en wortelt diep. Hij kan tegen sterke luchtverontreiniging en groeit op elke grond. In Tilburg-Noord staan bijna 200 boomhazelaars. Op vele plaatsen los tussen andere boomsoorten. In rijen staan ze in verschillende straten zoals in de Jac. Van Vollenhovenstraat, de Borodinstraat, de Leharstraat, de Kapelmeesterlaan, de Tartinistraat en aan het Gounodpad. In de landen waar de boomhazelaar van nature voorkomt wordt het hout voor het maken van meubels gebruikt, het heeft een fraaie nerf.

Wandelstokken en hoepels
De hazelaar draagt niet alleen lekkere vruchten maar  leverde in het verleden ook goed buigzaam hout waarvan wandelstokken, hoepels voor vaten en tekenkool (houtskool) werd gemaakt. De dunne twijgen waren goed voor het maken van vlechtwerken.


Reacties naar adkolen@kpnmail.nl
Noten en bolsters van de boomhazelaar.

vrijdag 18 oktober 2019

Gewone vlier; Bomen en struiken en Tilburg Noord




Bloesem gewone vlier.

 
Gewone vlier
 
  
Ad Kolen

  
Een reeks artikelen over de verschillende soorten bomen en struiken die groeien in Tilburg-Noord.


 De bomen langs straten en lanen in het stadsdeel Tilburg-Noord zijn allemaal aangeplant. In de verschillende parken en plantsoenen verschijnen soms zaailingen van bijvoorbeeld berk en populier. Ook enkele soorten struiken zoals lijsterbes, vuilboom, krentenboom en vlier komen spontaan op. De zaden van deze bes dragende struiken worden verspreidt door vogels. Na het eten van de bessen poepen ze de zaden weer uit. Meestal op een andere plek. De vandaag beschreven gewone vlier is veelvuldig aangeplant in Tilburg-Noord. Daarnaast is hij op veel plekken zonder hulp gaan groeien.

 
 De straatbeplanting in Tilburg-Noord bestaat zover ik weet alleen uit loofbomen. Waaronder veel inheemse soorten. Het aandeel van bomen uit andere streken is ook groot. Van de naaldbomen zijn taxus en jeneverbes alleen van herkomst Nederlandse bomen. Talrijk en vaak uitheems zijn echter de naaldbomen die in parken en in particuliere tuinen zijn te zien. Soms zijn ze soortenrijk en bijzonder zoals in het Brucknerpark bij het Wagnerplein. Door bouwplannen wordt dit unieke stuk groen helaas bedreigd! Een aantal specifieke bosvogels als zwarte mees, kuifmees en goudhaan laten zich er regelmatig zien.


 
Loofbomen verliezen in de winter hun blad. De meeste naaldbomen blijven het gehele jaar groen, alleen lariks en moerascipres laten hun naalden jaarlijks vallen. De overige naaldbomen houden hun naalden drie tot zes jaar vast. Ze verliezen wel jaarlijks een deel ervan en krijgen er ook jaarlijks weer nieuwe naalden bij.



Bomen hebben gewoonlijk één hoofdstengel, de stam. Ruim boven de grond vertakt de stam en vormt een kroon van takken. Bij een natuurlijke groeiwijze is de stam soms niet veel langer dan één tot twee meters. In straten en langs wegen zijn bomen altijd gesnoeid. Het aantallen takken wordt vanaf onder beperkt. Beschadigingen aan allerlei vervoersmiddelen wordt daarmee voorkomen. Struiken vertakken zich vanaf de grond of laag, op minder dan een meter hoogte. In bebouwde omgevingen zijn de vertakkingen van struiken meestal erg talrijk. Door te snoeien nemen de vertakkingen toe.

 

 Judasoren op gewone vlier.

De wetenschappelijke naam van de gewone vlier is Sambucus nigra. De vlier heette in oud-Grieks Sambucus wat later naar het Latijns is omgezet. Nigra is zwart, zoals de bessen. De Nederlandse  naam vlier zou een verbastering zijn van ’vedel’ een muziekinstrument dat werd vervaardigd van vliertwijgen. De  gewone vlier is inheems in Nederland en komt in bijna geheel Europa voor. Maar ook daar buiten in Klein-Azie, West-Siberie, Noord-Afrika en Noord-Amerika groeit hij. Aan de groeiplaats stel de gewone vlier niet veel eisen. In voedsel- en stikstofrijke omgeving groeit hij zowel op klei- en zandgronden als op kalkgronden. De gewone vlier is veelzijdig. Vaak is het een bosvormige struik die ook kan uitgroeien tot een kleine boom van wel 10 meter hoogte. De takken groeien recht opstaand of overhangend in bogen. In het begin zijn de takken groen om later licht bruin te worden met veel kurkachtige lijsten. De twijgen zijn gevuld met witte merg.

 
 




















Judasoren op gewone vlier.


De gewone vlier bloeit in de vroege zomer. Dan is de struik goed herkenbaar aan de vele roomwitte bloempjes in platte schermen. Onder de naam ’’Gebackene Holunderblüten’ van oma halen Oostenrijkers bij gefrituurde vlierbloesem jeugdherinneringen op. Door een luchtig beslag van boter, bloem, eieren en bruisend miniraalwater gehaald is het een heerlijke lekkernij. Vooral als het in geklaarde roomboter wordt gebakken en bestrooid met fijne poedersuiker. Van de trossen zwarte bessen, die vanaf eind augustus verschijnen zijn ook allerlei lekkernijen te bereiden.

 
Reacties en vragen via de redactie of e-mail: adkolen@kpnmail.nl

 
 


 Onrijpe bessen van de gewone vlier.