woensdag 25 oktober 2023

Falsterbo: vogeltrekfestijn in Zweden




















Falsterbo: vogeltrekfestijn in Zweden


Impressie van een vogeltrekreis van 30 september tot 5 oktober 2023



Ad Kolen




Falsterbo is een stadje op een schiereiland in het zuidwesten van Zweden. Falsterbo vormt met Skanör een tweelingstad met elk 7.000 inwoners. De afzet van haring maakte beide plaatsen tot belangrijke handelsplaatsen van de 12e tot in 16e eeuw. Ze behoren tot de oudste steden van Zweden. In de zomer zijn het nu drukbezochte vakantieoorden, aantrekkelijk door de kilometerslange zandstranden. In het najaar zijn veel van de gasten vogelaars. Bij het uitspreken van de naam Falsterbo leggen de Zweden een langgerekte klemtoon op de laatste 2 letters: Falster-bó. Bij vogelaars is Falsterbo de bekendste plek om het fenomeen vogeltrek te ervaren. Hoewel ik er als eens eerder was (in 2005) wilde ik het nog eens ervaren en boekte een 6-daagse reis bij Agro Natura. Deze kleine reisorganisatie probeert reizen minder milieubelastend te organiseren onder het motto: vogels vliegen, wij niet! (https://agronatura.nl). Het was opnieuw een bijzondere ervaring.


Groningen-Falsterbo

Dag 1: zaterdag 30 september

Tijdens de oversteek van Duitsland naar Denenmarken komen de kijkers al tevoorschijn.


Met een kleine bus vertrekken 7 deelnemers (Ad, Bas, Edgar, Hetty, Hilde, Isabel en Joke) op zaterdag 30 september 2023 op de afgesproken tijd (10.01 uur), vanaf het station van Groningen. Met chauffeur/kok Mariëlle aan het stuur, en later ook gids Reinier, begint de reis aanvankelijk voorspoedig. In Duitsland bij Bremen en later ook onder Hamburg rijdt het verkeer langzaam en ontstaan er files. We verliezen zo 2 uur. Onderweg zien we al honderden kraanvogels in een veld en de eerste rode wouw. Ook met de veerboot van Puttgarden naar Rødby in Denemarken loopt het niet soepel: de boot is vol en we vertrekken pas om 17.40 uur. Tientallen roeken en enkele witte kwikstaarten in de haven van Puttgarden. Bij de afvaart ontdekken we in de haven honderden aalscholvers op de verschillende dijken. Na 45 minuten leggen we aan in Rødby. Vanaf Rødby rijden we nog circa 150 kilometer door Denemarken naar het noorden in de richting van Kopenhagen.


Luxe hostel


”Lotsvillans Vandrarhem”

Na een lange tunnel gaan we via de Oresundbrug van Denemarken naar Zweden. Het is de brug uit de bekende Deens-Zweedse misdaadserie ”The Bridge”, die in beide landen speelt. Helaas is het al donker en buiten de vele lampen is er niet veel van de brug te zien. Op de terugweg komt hij waarschijnlijk beter in beeld. Wel zien we de brug gedurende de dagen dat we in Zweden verblijven enkele malen in de verte. Om 21.38 uur rijden we eindelijk het parkeerterrein van ons verblijf op: ”Lotsvillans Vandrarhem” Västra Kanalvägen 22 / 236 41 Ljunghusen https://www.lotsvillan.com, waar we vijf nachten slapen. Het is een uitstekend hostel met moderne voorzieningen en goede hygiënische omstandigheden. We genieten van deze fijne plek met zicht op de Oostzee en het Falsterbokanaal. Na het uitladen van de bagage en het indelen van de kamers heeft Mariëlle soep met brood klaar staan. Het smaakt ons goed na zo’n lange rit in het overigens comfortabele busje. Ria en Werner zijn eerder deze dag al met hun eigen auto aangekomen en voegen zich bij het gezelschap. Ze verbleven eerder deze week enkele dagen op het Oost-Duitse schiereiland Rügen.


De punt

Dag 2: zondag 1 oktober
























Het is de bedoeling om elke dag vroeg te beginnen met vogeltrek kijken. We doen dat bij het natuurgebied Nabben op de punt aan het einde van het schiereiland voorbij de golfbaan. In de vroege ochtend is de zangvogeltrek het meest intensief en laten de vogels zich het beste bekijken. Aan het einde van de ochtend komt de roofvogeltrek op gang. Dan verhuizen wij naar de heide van Ljung, op ruim 5 km afstand van de punt. In de middagen gaan we naar interessante plekken in de omgeving van Falsterbo. Vandaag lukt het niet helemaal om kort na zonsopgang bij de punt te zijn. Na het ontbijt, met vers brood – dagelijks om 6.00 uur door Reinier bij de plaatselijke bakker gehaald – en het maken van lunchpakketten, vertrekken we. Om 07.45 uur staan we bij de punt.


Sperwer & pimpelmees


Vanaf de parkeerplaats lopen we over de golfbaan en merken de vele sperwers op. Het verschil in afmetingen tussen de kleinere mannetjes en de grote vrouwtjes is goed te zien. Bij goed licht zoals vandaag is het onderscheid ook te maken aan de hand van het verenkleed. Van het vrouwtje, met een duidelijke witte wenkbrauwstreep, is de bovenzijde minder diep staalblauw dan van het mannetje. Hij heeft vaak een minimale oogstreep. We zien hier dagelijks enkele tientallen sperwers jagen op de kleine vogels, zoals goudhaan en pimpelmees die vaak aarzelen voordat ze over zee vliegen. Het verschil met de hier soms ook jagende havik is te maken door de staarteinden te vergelijken: bij de sperwer zijn deze scherp en bij de havik afgerond.















De open vlakte van de golfbaan geeft goed zicht op de uit die richting komende kleine en grote vogels.



Verrekijker & telescoop

We installeren ons aan het einde van de golfbaan, aan de rand van een hole met een bankje binnen bereik. Er staan tientallen vogelaars verspreid over een brede strook. Soms zoeken ze de luwte op van een hoge rozenstruik. Of ze gaan uit de wind staan bij de hut, maar die is natuurlijk al snel bezet. Een goede verrekijker is de standaarduitrusting en velen hebben ook een telescoop op statief bij zich. Je goed inpakken, meestal met muts of pet, is ook een vereiste, want er staat een stevige wind. De matige zuidwesten wind, sterkte 3 tot 4, dwingt vooral de kleine vogels om laag te vliegen. Al snel stellen we vast dat er vandaag massale trek is. Een stroom van kleine vogels vliegt over. Herkenning aan de hand van het verenkleed valt niet mee, maar de geluiden leiden vaak naar de soorten die overvliegen. Het zijn heel veel vinken, maar we horen ook keep, groenling, putter, sijs, kneu, graspieper en niet te vergeten de vele pimpelmezen en de verschillende lijsterachtigen. Een notenkraker vliegt vanaf de vuurtoren recht op ons af, maar maakt dicht bij zee rechtsomkeert. Maar helaas ziet niet iedereen hem. Ook de roofvogels zijn present. Een bijzondere soort, een steppekiekendief zien we al goed, voordat we op de punt staan. Prachtig toch! Vanaf de uiterste punt hebben we goed zicht over de gehele golfbaan. Op flinke afstand, maar goed zichtbaar, zien we 5 rode wouwen neerstrijken op de grasmat. Ze worden direct door enkele bonte kraaien lastig gevallen. De bonte kraai is een directe verwant van de zwarte kraai die in Midden-Brabant, waar ik het meest actief ben, hetzelfde gedrag vertoont. Daar deinst hij, wel met meer soortgenoten tegelijk, niet terug voor een zeearend. Dit zien we later in de week ook hier gebeuren.



Rode wouwen trekken over de golfbaan.


Alleen vrouwtjes pijlstaart & brilduiker

Deze uiterste punt van de golfbaan biedt goed zicht over de slikken en het water tussen het vasteland en een lage duinenrij. Op de zandplaat en de slibranden treffen we vandaag bontbekplevier en zilverplevier aan. Op het water vooral bergeend, smient, krakeend, wilde eend, pijlstaart, slobeend, tafeleend en brilduiker. Van de pijlstaart en de brilduiker zien we alleen vrouwelijke exemplaren. Groepen eidereenden passeren ons regelmatig op enige afstand. Aan de voet van de lage duinenrij verblijven naast smienten en andere eendensoorten tientallen aalscholvers en dagelijks één grote mantelmeeuw. Aan het einde van deze sessie zien we nog overtrekkende buizerds en een jonge wespendief. Na deze eerste ervaring van massale vogeltrek, die zeker nog niet voorbij is, gaan we naar de nabij gelegen heide van Ljung.




Grondelende vrouwelijke pijlstaarten.



Vuurgoudhaan

We lopen terug over de golfbaan, bezoeken de vuurtoren en zien in de netten van de vogelringers een kleine vogel hangen. Het blijkt een vuurgoudhaan te zijn. Het vogeltje is duidelijk te herkennen aan de witte wenkbrauwstreep, het duidelijkste determinatiekenmerk van deze soort. Een misverstand wordt opgehelderd. Een veronderstelling is dat het oranje op de kop het kenmerk is van de vuurgoudhaan. Echter mannetjes van zowel goudhaan als vuurgoudhaan hebben een oranje vlek op de kruin. De vrouwelijke exemplaren van beide soorten hebben op deze plaats een gele vlek.



                                                                                              De vuurtoren van Falsterbo.


Roofvogeltrek

Aan de rand van de heide voorbij de rij berken hebben wij en nog tientallen andere vogelaars ruim zicht over het grootschalige terrein. Ook hier ervaren we de vogeltrek op zijn best, aanvankelijk vooral van de roofvogels. Tientallen buizerds, wespendieven en rode wouwen vliegen over ons heen. Drie zeearenden en drie zwarte wouwen maken het geheel wel heel compleet. Gedurende ons verblijf aan de rand van de heide trekken er ook vele kleine vogels over ons heen. Nu wat hoger dan vanmorgen op de punt. De weerstand is afgenomen omdat de windkracht is gezakt naar 2. Groepjes putters (2x15), 5 grote lijsters en 3 overvliegende kraanvogels ronden het verhaal van de heide voor vandaag af. Met 17°C en een zwakke westenwind verlaten we om half twee het gebied.




Roofvogeltrek kijken op de heide van Ljung.


Näsbyholmssjön

We rijden naar twee meren ten oosten van Falsterbo, een flink stuk rijden maar zeker de moeite waard. Meer is ’sjön’ in het Zweeds. Het Näsbyholmssjön ligt ten zuidwesten van Skurup in de provincie Skåne. 
Het oorspronkelijke meer, dat een van de grootste meren van Skåne was, werd in de jaren 60 van de 19e eeuw bijna geheel drooggelegd. Op ongeveer dezelfde plaats is een nieuw meer uitgegraven dat op 10 mei 2004 door de Zweedse koning  Carl Gustaf XVI is ingewijd. Dit meer heeft een oppervlakte van 45 ha en het watervolume is 600.000 m³. Op het water verblijven honderden grauwe ganzen naast dodaars, kuifeend, knobbelzwaan, fuut, winterkoning, meerkoet, krakeend, kievit, smient, slobeend en één raaf en één zeearend worden gezien. Ongeveer tien bonte kraaien vallen de zeearend in een dode boom lastig. Enkele bonte kraaien gaan later rustig dicht bij de zeearend zitten. Dit gedrag wordt als uitdagend ervaren. Het is vanmiddag bewolkt, maar met 17°C en weinig wind is het aangenaam. Onderweg naar het volgende meer ontdekken we 8 damherten op een flauwe helling.



                                                                              Oude zwarte elzen langs het Havgårdssjön.


Havgårdssjön

We rijden door naar Havgårdssjön, 8 km ten zuidoosten van Svedala. Het meer ligt 59 meter boven de zeespiegel en is maximaal 5,9 meter diep. Het omringende gebied is voornamelijk open met kleine en grote bosschages in de buurt. Aan het meer grenzen smalle en ook brede bosstroken. Een open landtong van 25 meter breed loopt tot 250 meter het meer in en wordt begraasd door zwarte en witte koeien, die sommigen voor stieren aanzien. Het is een mooie glooiende omgeving met oude eiken en forse zwarte elzen. We zien er wespendief, grote bonte specht, rode wouw en horen vele sijzen. Hoog boven ons vliegen tientallen kraanvogels. We horen ze tot ze uit het zicht raken. Na een uur rijden we door en stoppen bij een laagte in de buurt. Wilde eend en kuifeend op het water, groene specht in de bosrand en een kramsvogel in de top van een kale dode boom. Het is een jonge vogel. Daarom is niet iedereen er direct van overtuigd dat het om een kramsvogel gaat.




Rode wouw.


Napraten

Om 18.00 uur zijn we terug in het hostel en rond 19.30 uur genieten we van een heerlijke maaltijd. In de tussentijd wagen Hetty en Isabel een duik in het frisse water grenzend aan ons verblijf. Er zijn daar voorzieningen gemaakt om te zwemmen en een paar Zweden komen er dagelijks even ‘dompelen’. We praten met een drankje na over de belevenissen van vandaag en werken de soortenlijst bij. We komen deze zondag op 80 vogelsoorten. Een paar mensen gaan al vroeg naar bed; het was een lange dag en morgen weer vroeg op. De rest volgt snel!


Smelleken & waterral

Dag 3: maandag 2 oktober



Goudhaantjes, pimpelmezen en andere  kleine vogels zoeken vaak hun heil in de rozenstruiken 
of het riet om uit de klauwen van de vele sperwers te blijven.


De volgende ochtend gaat het wel snel: 06.00 uur ontbijt en om 07.00 uur staan we op de punt. We nemen dezelfde positie in met zicht op de slikranden, het water en de golfbaan, de richting van waaruit veel trekkende vogels komen. Er staat aanvankelijk weinig wind, waardoor de kleinere vogels hoger vliegen en ze minder opvallen. De vele graspiepers twijfelen erg om door te vliegen; soms gaan ze terug! In de bosjes strijken vele tientallen pimpelmezen neer, die vaak weer snel vertrekken. Opnieuw vliegen er tientallen sperwers links en rechts over de golfbaan. Op het water foerageren vrouwtjes brilduikers. De razend snelle en strak geformeerde voorbijvliegende middelste zaagbekken zijn ook van het vrouwelijke geslacht. Bonte strandlopers, bontbekplevieren en een zilverplevier bevolken de zandplaat. Een wulp tussen de aalscholvers op de lage duinrand komt heel even tegelijk met de grote mantelmeeuw in het beeld van mijn telescoop. Zwarte ruiters (3), watersnippen (6) en een voorbij flitsende smelleken zijn wel de mooie waarnemingen van deze ochtend. Het smelleken, een snelle vogeltjesjager, hebben we goed kunnen zien. De vogel is klein en krachtig gebouwd als een slechtvalk, met een nog snellere vleugelslag. Het wordt nog beter als Bas de rietrand aan de overkant afspeurt en iets bijzonders ontdekt naast de watersnippen. Er wordt geopperd dat het om een porseleinhoen gaat, maar twijfel blijft tot we overeenkomen dat het een waterral is. Deze vogelsoort is ook als broedvogel bekend in deze omgeving. We lopen terug langs de vuurtoren en zien onderweg nog zulte, zeeraket en veel Engels gras.


De heide bij Lungh wordt door veel koeien begraasd.


De heide bij Ljung


We verplaatsen ons naar de heide. Het blijft bewolkt en er valt korte tijd regen. Hier is weinig te zien: een rode wouw en grote lijsters vliegen over en een haas valt ons op. We maken een wandeling langs de rand van de heide. Het gebied wordt begraasd door koeien; later zie ik dat het er wel 100 zijn. Er is duidelijk sprake van overbegrazing en vermesting: aan de randen verdwijnt de heide en nemen bramen de plaats in. Naast struik- en dopheide komt er kraaiheide voor en ook jeneverbes en gagel zijn onderdeel van de lokale flora. De laatste twee soorten worden door de grazers kort gehouden en halen amper de hoogte van een halve meter. Aan het einde, als we over een uitloper van de Oostzee kijken, zien we een tapuit. We lunchen in ons huis, buiten op het balkon met uitzicht op de Oostzee.



De Oostzee.

De Oostzee

De Oostzee (of Baltische Zee) is een randzee van de 
Atlantische Oceaan. De Oostzee is brakker dan de Noordzee vanwege de grote aanvoer van rivierwater en de geringe verdamping. Ongeveer 250 rivieren monden uit in de Oostzee en deze brengen zoet water in. Er stroomt water uit de Oostzee via de straten tussen Denemarken en Zweden naar de Atlantische Oceaan. Een tegenstroom van zouter en zwaarder water brengt ongeveer driekwart hiervan terug, anders had de Oostzee allang zoet water gehad. De overgang van de Oostzee naar het binnenland is heel geleidelijk: geen dijken of hoge duinenrijen. De Oostzee kent dan ook nauwelijks getijdenbewegingen.



Bloem van de boksdoorn.


Via Flommen naar Skanör Haven

Voor de lange zijde van het schiereiland waarop Skanör en Falsterbo liggen, bevindt zich een langgerekt natuurgebied met de naam Flommen. Het gebied loopt langs twee golfbanen tot aan de punt. Met het busje zet Mariëlle ons af ten noorden van Skanör. We lopen het gebied in via houten vlonders over kreken en langs strandweides, en komen bij de Oostzee. Over het smalle strand gaat de tocht tot aan de haven van Skanör. We passeren tientallen kleine veelkleurige badhuisjes. Er zijn niet veel vogels, maar het gebied is prachtig. We zien er zeelathyrus en boksdoorn, een struik met paarse bloemen en rode langwerpige bessen die oorspronkelijk uit Azië komt. Zeelathyrus is een klimmende of liggende plant, die voorkomt langs de zeekusten van de koele streken van het noordelijk halfrond. In Nederland staat hij op de rode lijst. Het is vanmiddag bewolkt en er valt af en toe een beetje regen. Bij de haven staat Mariëlle met het busje. Terug bij het hostel is er weer ruimte om te zwemmen. Ria en Werner sluiten zich bij de zwemmers aan. Borrel met lekkere hapjes op het balkon en rond 19.30 uur genieten we van een geweldige Indische maaltijd. Tijdens de koffie en thee werken we de soortenlijst bij: 78 vogelsoorten deze dag.


Goudhaantjes

Dag 4: dinsdag 3 oktober

Terwijl we in de verte turen naar overtrekkende vogels schuilen goudhaantjes voor ons  in het riet.


Om 07.00 uur gaan we met het busje op pad richting de punt. Het is aanvankelijk zwaar bewolkt en er hangt wat lichte mist. Al snel trekt de mist op en opent de bewolking zich. Onderweg zien we een zeearend. Op weg naar de punt treffen we in meerdere bosjes goudhaantjes aan. Op de uiterste punt aangekomen ervaren we dat er vandaag veel trek is. Een onophoudelijke stroom van kleine vogels trekt over en langs ons heen. Het is echt massaal, nog meer dan afgelopen zondag. Veel vogels twijfelen en keren even voorbij de waterlijn terug naar het vasteland. Het is ook wel een grote plas water die voor ze ligt. De wat grotere vogelsoorten, de lijsterachtigen, twijfelen ook. Vaak trekken groepen vogels in een breed front over. Als de wind toeneemt, vliegen ze nog lager. Ook gaan er flinke groepen eiders over ons heen en behoorlijk wat middelste zaagbekken snellen voorbij. We begonnen met enkele goudhaantjes, nu zien ze we overal. Ze strijken in groepen neer, in het riet voor ons, en vliegen snel weer op. Vele pimpelmezen vertonen hetzelfde gedrag. Als we teruglopen over de golfbaan, passeren we de netten van het ringstation. Een groepje ringers met pakketjes vogels loopt net weg. Als we voor een net staan zien we al 7 gevangen goudhaantjes hangen. In korte tijd loopt het aantal op tot 25 goudhaantjes. We kunnen niet alle vogeltjes goed zien, maar het lijkt erop dat het allemaal vrouwtjes zijn. Binnen een tijdvak van 15 minuten komen de ringers de netten alweer leeg maken. Het valt niet mee deze kleine vogels uit de fijnmazige netten te halen. Na een korte stop bij het hostel gaan we direct door richting Fyledalen.



Een hellingbeukenbos aan de rand van het Krageholmssjön.


Krageholmssjön

De stop bij dit prachtig meer, dat aan drie zijden omringd is door bossen, is kort. We stappen even uit langs een weg door een hellingbos met oude en jonge beuken. Daar kijken we uit op het lager gelegen meer en zien op het water fuut, krakeend, wilde eend, smient en zilverreiger. We horen een raaf. Het Krageholmssjön ligt 8 km ten noorden van Ystad en behoort tot deze gemeente en de provincie Skåne. Het meer bevindt zich op een hoogte van 43 meter boven de zeespiegel en watert af in de rivier de Svartån, die uitkomt in de Oostzee. Het Krageholmssjön is een relatief klein maar diep meer met een rijk planten- en dierenleven, ook in de aangrenzende bossen. Tijdens de gehele rit naar Fyledalen zien we onderweg 24 overvliegende kraanvogels, 6 rode wouwen, 2 raven, 2 zeearenden en tientallen stormmeeuwen.





Fyledalen

Fyledalen is landschappelijk prachtig. Het is een gebied van circa 2000 ha en bestaat uit heuvels, beukenbossen, een vallei waarin de weilanden zich uitspreiden met in het midden een rustig riviertje, de Fyleån. Het is een van de tien belangrijkste natuurgebieden van Zweden, een Natura 2000-gebied. Het werd 15.000 jaar geleden gevormd aan het einde van de ijstijd. De vallei is 20 kilometer lang en wordt gekenmerkt door oude beukenbossen. De naam Fyledalen zou misschien afkomstig kunnen zijn van het oude woord ’fyle’ dat veen of vochtige weide betekent. Het is op veel plaatsen nog vochtig in het dal, waar geen sloten zijn gegraven. De gesteenten uit de geologische periodes Krijt-Jura-Trias zijn tussen de 230-65 miljoen jaar oud. Ze zijn hier boven de grond in Fyledalen te bestuderen voor onderzoek en onderwijs. We stappen uit op een kleine parkeerplaats op een heuvel. Vanuit een hoger liggend weiland kijken we over het dal met aan de andere zijde beboste hellingtoppen. Dit is het gebied van de steenarenden. Twee vogelaars op stoeltjes vertellen de steenarenden deze ochtend gezien te hebben. Helaas laten ze zich nu niet zien. Een aantal mensen struint langs de rand van het dal. Op twee verschillende plekken nabij de beek laat een grote gele kwikstaart zich horen. Ook zeearend en torenvalk worden gezien en we horen een raaf.


Witkopstaartmees




Een topwaarneming is het groepje van 6 witkopstaartmezen dat langs de bosrand trekt. We kunnen ze echt goed bekijken, prachtig. Een beetje popperig, die geheel witte kop. De witkopstaartmees is een van de ondersoorten van de staartmees. Hij is als eerste beschreven en daarom de nominaatsoort genoemd (Aegithalos caudatus caudatus) en komt voor in het noorden van Oost-Europa. In Nederland kennen we de ondersoort A. c. europaeus, in Groot-Brittannië de A. c. rocaceus en in Zuid-Spanje de donkere, gestreepte A. c. irbii. Tussenvormen van de witkopstaartmees komen voor in overgangsgebieden en worden soms in Nederland gezien, evenals de witkopstaartmees zelf. We rijden met het busje circa 1,5 km langs de rand van de vallei en stappen uit voor een wandeling van ongeveer 2 km. Een leuke tocht met waarnemingen als rode wouw, raaf, boomklever, roodborst, winterkoning, taigaboomkruiper en een eekhoorn. In Zweden komt een ondersoort van de boomklever voor met een witte buik en zonder wit op het voorhoofd (Sitta europaea europaea). De boomklever in Nederland heeft een warm oranje tint op de onderzijde, het is de Midden-Europese ondersoort (Sitta europaea caesia).




Fyledalen: op zoek naar de steenarend.



Steenarend

Terug langs de eerste stopplaats in het dal nemen we nog een kijkje over de heuvels en de bossen. Op de helling aan de overkant hebben zich tientallen herten verzameld. Ze liggen er ongestoord. Het zijn zowel damherten als edelherten. Onder de damherten (74) bevinden zich enkele zwarte exemplaren. Van de 4 edelherten zijn er 2 bokken, 1 geit en 1 jong. Als de jonge bok tegen de oude opspeelt, verdwijnt deze in het bos. Plotseling verschijnt een steenarend boven de bosrand, een tweede laat zich zelfs zien! Eén exemplaar is heel goed te zien. De steenarend is net iets groter dan de zeearend. We zien duidelijk de lichte kop en de nog lichtere banden op de vleugels. Als er ook nog 2 overvliegende kruisbekken worden gedetermineerd is de optelsom snel gemaakt: een geslaagde middag, ondanks de bewolking met enkele korte regenbuien. Tijdens een afsluitend rondje met het busje door het gebied over vooral onverharde wegen kunnen we ons een nog beter beeld vormen van dit prachtige gebied. Op de terugweg valt er meer regen en zien we ooievaars in een veld. Een bos van grove dennen valt op omdat een dergelijk bos al eerder is gezien: de bomen staan ver uit elkaar (gedund) en zijn kaarsrecht. Deze zijn zeker voor het hout geplant, waarschijnlijk met een specifiek doel. De dag wordt weer afgesloten door de vier ‘bikkels’ in het frisse water (15,5°C) en een lekkere wraps maaltijd van Mariëlle. En voor het slapen gaan nog even de soortenlijst: 85 vogel gezien soorten vandaag.



Er staat veel wind vandaag, schuimkoppen op de golven!



Een ongelooflijk schouwspel

Dag 5: woensdag 4 oktober






Ondanks de ongunstige weersomstandigheden vertrekken we na het vroege ontbijt toch op tijd naar de punt. De wind uit het westen is vrij krachtig tot krachtig (5 tot 6 Beaufort). Er staan nauwelijks vogelaars op de punt. Enkele kijkers houden het nu al voor gezien en keren terug. Wij wagen toch een poging. Er is nu wel plaats bij de hut. Aanvankelijk is er geen trek en ook op het water voor de punt bevinden zich nauwelijks vogels. Vanaf ongeveer 09.00 uur speelt zich echter een ongelooflijk schouwspel voor en boven ons af. Gezien de schuimkoppen op het water is de windkracht zeker toegenomen tot 6 Beaufort of meer. Kleine vogels, waaronder veel vinken maar ook de wat grotere lijsterachtigen, worstelen met veel inspanningen tegen de wind in. Vaak vliegen ze maar enkele (deci)meters boven onze hoofden. Van twijfel is nu geen sprake. Ze gebruiken al hun krachten voor het gevecht tegen de wind. Ongelooflijk hoe sterk hun drang is om de overkant te bereiken. Dat zal ze zeker niet allemaal lukken. Een deel zal ten prooi vallen aan de golven. Ook enkele sperwers wagen zich boven het water, waarschijnlijk met een ander doel. Na een paar uur op de punt verblijven we nog ongeveer anderhalf uur op de heide bij Ljung. Daar staan de activiteiten op een laag pitje. Sijsjes in de naburige berken. Uit een foto van Edgar blijkt dat er ook zeker één barmsijsje tussen zit. Een korte maar duidelijke blik op een overvliegende havik voegt een nog niet eerdere waargenomen soort toe aan onze lijst. De torenvalk is vandaag de enige echt actieve vogel op de heide. Aan het einde van de heide jagen diverse torenvalken. We zagen er zeker 6, mogelijk wel meer, biddende in de lucht. Om 12.30 uur rijden we met het busje naar een drietal bezienswaardigheden.




Arriesjön.

Arriesjön

Het eerste doel is het Arriesjön, ruim 5 km ten zuidoosten van Malmö. Deze nu groene oase was vroeger een grindgroeve. Al in de 18e eeuw werd er in dit gebied naar grind gegraven. In het begin van de 20e eeuw is er een zandsteengroeve gevestigd. Veel huizen in Malmö zijn gebouwd met stenen uit deze groeve. Het bijna 25 ha grote Arriesjön is 5 meter diep. Het is een recreatiegebied voor onder andere de sportvisserij en onderdeel van een 59 ha groot natuurgebied. Volgens een informatiebord broeden er verschillende soorten spechten en de roodhalsfuut. Nu dobberen er alleen enkele meerkoeten op het water. Wel vallen de tientallen met fel rode bessen gevulde meidoornstruiken op. We zien nog onze tweede veelvraat (rups) van deze reis. Snel gaat het naar het volgende meer. Onderweg vullen rode wouw (4), kraanvogel, kievit, stormmeeuw en 3 reeën het lijstje aan.



Krankesjön: grillige oude zwarte els.


Krankesjön

Het Krankesjön is omgeven door weilanden, rietvelden en bossen. Het is een militair oefengebied, 15 km ten oosten van Lund. Alleen het zuidoostelijke deel van het meer is te bewandelen. In het voorjaar broeden er talrijke vogels. In de vorige eeuw hebben de helderheid van water en het verdwijnen van onderwaterplanten veel invloed gehad op de watervogelbevolking. Rond de eeuwwisseling is de waterstand verlaagd door turfwinning. Het ooit vrij diepe meer is nu ondiep met veel riet langs de oevers. Wat hoger op de oevers staan talloze zwarte elzen waaronder een aantal zeer grote exemplaren. Een hoge uitkijktoren, een vlonderpad door een rietveld en een kijkhut aan het meer bieden volop gelegenheid de vogels te bekijken. Boomklever, grote zilverreiger (3), klapekster en opnieuw 5 witkopstaartmezen zien we hier. De prachtige witkopstaartmezen laten zich opnieuw goed bekijken. De klapekster is erg mooi te bewonderen vanaf de top van de toren. Van bovenaf, door de zon belicht is hij een klein wonder. Kort, maar goed zichtbaar vliegt boven op de toren een notenkraker langs ons heen. De forse snavel en de korte brede vleugels zijn typerend voor deze soort.




 De steengroeve van Hardeberga, zonder oehoe helaas! 


Steengroeve Hardeberga

We rijden door naar een steengroeve bij Hardeberga. De groeve is nog volop in gebruik, met veel machinelawaai en de afvoer van stenen door grote vrachtwagens. De wat rustigere delen van deze vrij grote groeve zijn mogelijk de verblijfplaats van de oehoe, waar we naar op zoek zijn. Het weer is ondertussen guur en er vallen flinke regenbuien. De oehoe komt helaas niet in beeld. De nabij gelegen kerk is met stenen uit de groeve gebouwd. Op de terugweg zien we vele tientallen fazanten bijeen op een groot veld. Wat verderop verblijven ook flinke concentraties van deze soort; dit wijst op uitzetting voor de jacht.



                                                                           Het reisgezelschap.


De laatste avond in Zweden

Het is de laatste dag van ons verblijf in Zweden. De zwemlustigen nemen ondanks de stevige wind nog een laatste frisse duik. Onze kok/chauffeur Mariëlle bereidt voor ons een waardig afscheidsmaal met gebakken zalmmoot, gegratineerde bloemkool en een puree van aardappelen en knolselderie. Verrukkelijk!

Ik heb, en de hele groep heeft met mij enorm genoten van de vogeltrek op de punt bij Falsterbo en op de heide van Ljung. Ongelooflijke ervaringen waren het. Door de groep zijn in totaal 110 verschillende soorten vogels waargenomen. Prachtig was ook het landschap van Zuid-Zweden, vooral van de provincie Skåne waar we verbleven, met de meren, vaak omringd door prachtige natuur, waaronder oude eiken en forse zwarte elzen. Dit alles in een licht glooiend landschap met karakteristieke boerderijen en dorpjes. Naast grootschalige agrarische gebieden zijn we ook meer kleinschalige boerengronden tegengekomen, met bomen en struiken omzoomd. De laatste dag in Zweden is bijna het einde van een zeer goed georganiseerde reis met geweldige ervaringen.



De Oresundbrug. 

Falsterbo-Groningen

Dag 6: donderdag 5 oktober

De echt laatste dag van de reis bestaat uit de reis terug naar Groningen. Na een stevig ontbijt en voorzien van een lunchpakket vertrekken we gepakt en gezakt volgens plan om 8.01 uur richting Denemarken. Zo problematisch als de heenweg was, zo soepel verloopt de reis terug naar huis. We krijgen de Oresundbrug over de Sont goed te zien. Deze verbinding tussen Malmö en Kopenhagen bestaat uit een tunnel en een brug, een spoorlijn met twee sporen en daarboven een weg met 2×2 rijstroken. De grootste overspanning van deze tuibrug is 490 meter; de hoogste pylon is 204 meter. Na ruim 2 uur rijden we in de veerhaven van Rødby de boot op. De klep sluit direct achter ons en de afvaart begint. Na 45 minuten bereiken we Duits grondgebied en vervolgen we onze reis. Even voorbij Hamburg pauzeren we een half uur. Ergens onderweg in Duitsland vliegt even een boomvalk met ons mee! Om 16.15 uur stopt het busje bij het station van Groningen. Nog sneller dan gehoopt! Na een hartelijk afscheid en welgemeende bedankjes aan de reisleiding, scheiden onze wegen. Een deel van ons reist gezamenlijk met de trein tot Zwolle of Arnhem. Het laatste stuk reis ik alleen. Na een klein hapje op het station van Tilburg steek ik om 21.01 uur de sleutel in het slot van mijn voordeur. Een geweldige week is voorbij maar de herinneringen kabbelen nog lang na.

Dit verslag is geschreven door Ad Kolen. Met dank aan Hetty Bosman voor het nagelezen van de tekst en het toevoegen van enkele aanvullingen. De foto’s in dit verslag zijn gemaakt door meerdere deelnemers aan deze reis.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl



De opgezette notenkraker uit de vuurtoren van Falsterbo.


zondag 22 oktober 2023

Dongevallei broedvogels 2023 met een terugblik op 20 jaar BMP


 




















De knobbelzwaan, een van de broedvogels van de Dongevallei in 2023

 


Dongevallei broedvogels 2023

gemiddeld hoeveelheid soorten broedvogels in hoge aantallen

met een terugblik op 20 jaar BMP



Ad Kolen


De Dongevallei

De Dongevallei is aangelegd als een ecologische verbindingszone tussen de natuurkerngebieden Regte Heide / Riels Laag en de Lange Rekken. Van 1996 tot 2000 zijn de werkzaamheden voor de aanleg van de Dongevallei uitgevoerd tussen de spoorlijn Tilburg-Breda en het Wilhelminakanaal. Het meest noordelijke deel ging het eerst op de schop. Aan beide zijden van de ’genormaliseerde’ en verplaatste beek is van een strook van ongeveer 75 meter de overbemeste bovenste laag grond afgegraven. Dit is voorzichtig uitgevoerd om de onderliggende bodemstructuur intact te laten. De loop van de beek is meanderend gemaakt, plaatselijk verlegd en opgesplitst om een groot eiland te creëren. Er zijn diverse poelen van uiteenlopend formaat gegraven, er zijn open vlaktes gecreëerd en permanente laagtes aangelegd met het oog op ruigtes en hooilandvegetaties. De gemeente Tilburg heeft als doelstelling de Dongezone op een zo hoog mogelijk, maar realistisch niveau te laten fungeren als verbindingszone voor de kenmerkende dier- en plantensoorten van een laaglandbeeksysteem. Jaarlijks worden delen van het gebied gemaaid en wordt het maaisel afgevoerd. Soms worden ook opgeschoten bomen afgezet. Rondom het gebied zijn ondertussen overal woningen gebouwd. Alleen gescheiden door een weg is er aansluiting op het Reeshofpark (22 ha).





















De  nog kale Dongevallei gezien in zuidelijke richting vanaf de Reuverlaan, 

in 2003 voor het begin van de BMP-reeks





Broedvogels vastgelegd volgens richtlijnen BMP


Vanaf het voorjaar van 2004 heb ik in de Dongevallei de aantallen broedende vogels vastgelegd, volgens de richtlijnen van het Broedvogel Monitoring Project (BMP) van Sovon. Tijdens elke van de 8 telronden in het broedseizoen, beginnende bij zonsopgang, worden alle gegevens van mogelijke broedvogels in de app Avimap ingevoerd. Bij het vaststellen van territoria volgens deze methode wordt op het broedgedrag van de vogels gelet. Dan zijn ‘nest-indicerend, geldige waarnemingen, datumgrenzen, fusie-afstanden, territorium-indicerend en minimale eisen’ de termen die gelden als doorslaggevende factoren. Al die verzamelde gegevens worden aan het einde van het broedseizoen via automatische clustering omgezet in territoria. Deze methode, sinds enkele jaren ook door mijn gebruikt, is nauwkeuriger dan het handmatige verwerken van de verzamelde gegevens.


Gemiddeld aantal soorten broedvogels in hoge aantallen in 2023

In 2023 zijn van 36 vogelsoorten één of meer territoria vastgesteld. Dit aantal broedvogels ligt even onder het gemiddelde van 37,5 over de 20 teljaren. De trendlijn is dan ook zo goed als stabiel. De aantallen in de tellingenreeks variëren van 33 tot 42 territoria. Het totaal aantal vastgestelde territoria van alle broedvogels is hoog dit jaar. De trend geeft dan ook een matig stijgende lijn aan. Die stijgende lijn manifesteert zich in de tweede helft van de reeks. Het totaal aantal territoria van 238 in 2023 stijgt ver uit boven het gemiddelde van 184,4 per jaar. Daarmee komt 2023 op de 2e plaats van de reeks. Het hoogste aantal - 282 - is in 2019 vastgesteld. De 3e plaats met 237 territoria is voor 2016. Het hoge aantal van 2023 is, ondanks de afname van de populatie broedende grote Canadese ganzen, onder andere behaald door de bezetting van de oeverzwaluwwand en hoge aantallen van bijvoorbeeld knobbelzwaan, tjiftjaf, houtduif en zwartkop.


De 36 broedvogelsoorten in 2023

In 2023 zijn geen nieuwe broedvogelsoorten aan de reeks van 20 teljaren toegevoegd; het totaal staat op 62. De lijst van broedvogels in de Dongevallei in 2023: 36 soorten met de aantallen territoria erachter: fuut (2), knobbelzwaan (4), soepgans (4), grote Canadese gans (20), nijlgans (2), krakeend (1), wilde eend (3), soepeend (1), kuifeend (4), waterhoen (2), meerkoet (13), scholekster (2), houtduif (14), Turkse tortel (3), ijsvogel (3), groene specht (1), oeverzwaluw (56), winterkoning (13), heggenmus (4), roodborst (7), merel (9), kleine karekiet (2), spotvogel (1), grasmus (1), zwartkop (11), tjiftjaf (14), fitis (4), staartmees (1), pimpelmees (4), koolmees (10), boomkruiper (1), ekster (5), zwarte kraai (4), spreeuw (5), vink (6) en groenling (1). Naast de vogelsoorten met wat minder vastgestelde territoria dit jaar of tijdens recente jaren zijn er maar enkele soorten waarvan de aantallen aanmerkelijk lager liggen. De grote Canadese gans, de Turkse tortel (na een flinke piek vorig jaar), de vink (na een piek van enkele jaren) en de groenling vallen daarin op. Dan zijn er nog 26 vogelsoorten die eerder nog tot de broedvogels van de Dongevallei behoorden.


Een kuifeend met 1 van haar 3 jongen op 21 juni 2023 in de Dongevallei

 

Kuifeend

De kuifeend, een jaarlijkse broedvogel in de Dongevallei, heeft herhaaldelijk een productief resultaat getoond. In 2023 is zelfs tweemaal een vrouwtje met 3 donsjongen gezien op ongeveer dezelfde locatie en van dezelfde leeftijd. Tussen deze waarnemingen lag wel meer dan een maand.


Knobbelzwaan

In het broedseizoen van 2023 zijn 5 paren knobbelzwanen in de Dongevallei gesignaleerd. Eén tweetal is te jong om een eigen territorium te verdedigen; ze worden door de concurrerende soortgenoten dan ook van hot naar her verjaagd. Van één van de 4 resterende paren zijn geen broedresultaten gezien. De overige 3 paren brengen wel jongen ter wereld. Van één paar zijn de jongen al snel gepakt door een vos, die zijn domicilie heeft in de oeverzwaluwwand.


Oeverzwaluw & ijsvogel

De kunstmatige oeverzwaluwwand aan de rand van plas zuidelijk van de Reuverlaan is dit jaar weer bezet. Er zijn 56 bezette nestgangen vastgesteld. In de jaren 2022, 2020, 2017 en 2013 - het eerste jaar van de wand - zijn de nestgangen niet gebruikt. Dit jaar en vorig jaar broedde een ijsvogel in een van de gaten van de oeverzwaluwwand, op ongeveer dezelfde locatie. Van beide jaren is een langdurige periode van bezetting bekend. Dat het tweemaal om 3 broedsels gaat is waarschijnlijk. Dit jaar broedde een oeverzwaluw in de wand op circa 1,5 meter van het ijsvogelnest. Op 3 tot 4 meter afstand van dit nest zijn 2 zitstokken waar ijsvogels regelmatig kort of langer verblijven. Van agressie of concurrentie tussen ijsvogel en oeverzwaluw is hier geen sprake; het is in ieder geval niet waargenomen!


Winterkoning

De winterkoning leeft in een biotoop met veel dekking. Wat zich de laatste jaren rijkelijk ontwikkeld heeft in de Dongevallei. Als je rond kijkt, zie je veel lage ruigtes, braamstruwelen en ondergroei in bosjes bomen die zijn blijven staan. De winterkoning vestigde zich dit jaar en ook in 2022 met 13 territoria. De trendlijn van deze soort laat een forse stijging zien, vooral in de tweede helft van de reeks. In de eerste helft van de reeks ontbrak de soort zelfs nog driemaal. De heggenmus en de roodborst zijn vogelsoorten die vaak in een soortgelijk biotoop leven; de roodborst meestal in iets hogere begroeiingen. In de aantallen territoria zijn ook stijgingen bij heggenmus en roodborst vastgesteld, maar minder snel en hoog dan bij de winterkoning.























Houtduif - Columba  palumbus

Houtduif

Aangepast aan de toenemende menselijke bezetting van het buitengebied kan de voornamelijk plantaardig voedsel etende houtduif nu nagenoeg overal zijn kostje bij elkaar scharrelen. Het is een van de vogelsoorten die verantwoordelijk is voor het hoge aantal territoria in 2023. Het volume (de biomassa) van de bomen in de Dongevallei neemt toe. Ook de jaarlijks gemaaide open delen voorzien de houtduif van voedsel. Daarnaast zullen zeker ook houtduiven uit de omgeving naar het gebied trekken, om een nest te bouwen in een van de vele bomen of forse struiken. Met 14 vastgestelde territoria dit jaar en 11 vorig jaar bevinden de aantallen broedende houtduiven zich in een stijgende lijn vanaf het begin van de inventarisaties in 2004. Met schommelingen gedurende de reeks en topaantallen in het midden ervan heeft de soort in 2023 het hoogste aantal territoria tot nu bereikt.


Tjiftjaf & zwartkop

De tjiftjaf en de zwartkop staan hoog in de lijst van topscoorders in 2023. De tjiftjaf is, naast een bosvogel, in Nederland overal te verwachten waar opgaande bomen en hoger struweel te vinden zijn. In Europa is de trend van de tjiftjaf al tientallen jaren positief. Toch is er een stabilisatie van de soort gaande. Er is zelfs, vooral op de zandgronden, een lichte terugval vastgesteld, vermoedelijk door de tot voor kort aanhoudende droogteperiode. In de Dongevallei is dit echter niet te zien. De stijgende lijn heeft zich met 14 vastgestelde territoria tot dit jaar voortgezet. Dit is vooral het gevolg van de ontwikkeling van het gebied.

Ook de zwartkop is niet per se altijd een bosvogel. De toename van de bossen het ouder worden ervan en het veranderde bosbeheer hebben de zwartkop zeker in de kaart gespeeld. De soort past zich goed aan de klimaatverandering aan. De eilegdatum vervroegt en het broedgebied breidt zich naar het noorden uit. Ook de trend van de zwartkop als broedvogel in de Dongevallei is stijgend, met enige zwakke schommelingen. Evenals van de tjiftjaf vond deze stijging vooral in de tweede helft van de tellingenreeks plaats. Van de zwartkop zijn dit jaar 11 territoria vastgesteld, 10 in 2022.


20 jaar BMP

2023 is het 20e teljaar van het BMP in de Dongevallei. Deze reeks tellingen ervaar ik tot op de dag van vandaag als bijzonder. De wisselende weersomstandigheden op de teldagen, de natte, droge en zeer koude periodes drukten een stempel. Storm en dagen met veel wind zijn steeds vermeden, maar soms waait het toch harder dan je zou willen. Wind heeft invloed op het waarnemen van vogels, meer dan regen en koude. Temperaturen van 30°C of meer zijn ook niet gunstig, maar gewoonlijk is het in de eerste uren van de dag niet zo warm. Natuurlijke veranderingen in het gebied hebben invloed op de soorten en de aantallen vogels. Het gebied zuidelijk van de Reuverlaan is het laatst aangelegd en behoorlijk open, met deels nog zanderige delen, als ik de tellingen in januari 2004 begin. De echte pionier, de kleine plevier, is dan al verdwenen. Later, na ingrijpende wijzigingen in het gebied, was de soort nog enkele malen als broedvogel aanwezig. Lange tijd is de roodborsttapuit voornamelijk een bewoner van nieuwe natuurgebieden. Tot 2010 heeft deze soort territoria gevestigd in de Dongevallei. Ondertussen herstelt de roodborsttapuit zich landelijk. Ook in onze omgeving komt de roodborsttapuit steeds meer voor. In kleinschalige agrarisch gebied, de oorspronkelijke biotoop, maar ook in grootschalige agrarische gebieden met aanpassingen als struikenrijen en groenstroken nemen de aantallen toe.


62 soorten broedvogels tijdens 20 jaar BMP

Tijdens de 20 jaren dat het BMP door mij is uitgevoerd in de Dongevallei zijn van 62 verschillende vogelsoorten territoria vastgesteld. Het gaat in totaal om 3688 territoria. Naast de 36 vogelsoorten met terrioria in 2023 zijn er nog 26 soorten, die eerder in de tellingenreeks één of meerdere territoria in de Dongevallei hadden. Dit zijn: zwarte zwaan (8x), grauwe gans (11x), torenvalk (2x), fazant (8x), kleine plevier (4x), kievit (2x), watersnip (2x), koekoek (1x), grote bonte specht (2x), kuifleeuwerik (1x), gele kwikstaat (1x), witte kwikstaart (16 x), blauwborst (3x), zwarte roodstaart (2x), roodborsttapuit (6x), zanglijster (5x), bosrietzanger (11x), braamsluiper (1x), tuinfluiter (12x), bonte vliegenvanger (1x), wielewaal (1x), gaai (4x), kauw (4x), putter (15x), kneu (5x), en rietgors (8x).


Eénmaal tijdens 20 jaar BMP

Van 6 vogelsoorten is maar éénmaal één territorium vastgesteld in deze reeks van 20 jaar BMP-tellingen. Dat betreft gele kwikstaart, braamsluiper, bonte vliegenvanger, koekoek, wielewaal en kuifleeuwerik. In 2005 is vastgesteld dat een paar kuifleeuweriken een territorium vestigde in een flink deel van het zuidwesten van de Dongevallei. Het geschikte biotoop - ook in stedelijk gebied - braakliggende zandige droge gronden, verdween door woningbouw geheel uit de Reeshof. Nadat de kuifleeuwerik zich een jaar lang meer zuidelijk van de Dongevallei vestigde, is hij uit het beeld van de stad verdwenen. In 1977 is de populatie kuifleeuweriken in Tilburg geschat op 40-50 territoria (H. Vercruijse, 2005). Ondertussen is de kuifleeuwerik geheel uit Nederland verdwenen als broedvogel.


Enkele malen tijdens 20 jaar BMP

Slechts enkele malen zijn territoria van torenvalk (2), kievit (2), watersnip (2), blauwborst (3), grote bonte specht (2) en zwarte roodstaart (2) vastgesteld in de Dongevallei. De zwarte roodstaart voelt zich thuis in stenige omgevingen als stadscentra, industrieterreinen en nieuwbouwprojecten. De bouw van huizen aan de grens van de Dongevallei trekt de soort aan en hij zingt en foerageert er in 2016 en 2017. De grote bonte specht profiteert van de toename van het volume aan bomen in de Dongevallei en in de rest van de Reeshof. De grote bonte specht zal zeker vaker gaan broeden in de Dongevallei. Veranderingen in het biotoop zijn gunstig voor de grote bonte specht, maar niet voor bijvoorbeeld de blauwborst die in 2004, 2005 en 2006 tot de broedvogels behoorde. De wilgenspruit waar de eerste blauwborst is gezien, is inmiddels een forse schietwig geworden. De successie heeft het gebied ondertussen ongeschikt gemaakt voor de blauwborst. Dit zal gezien de beheersing van de waterstand en het beheer van het gebied niet veranderen. De landelijke toename van de blauwborst houdt nog steeds aan. Dat kun je niet zeggen van torenvalk, kievit en watersnip. De torenvalk, een muizeneter van open landschappen, neemt landelijk al af sinds 1990. Veranderingen in het gebied en de omgeving hebben het biotoop van de torenvalk te ingrijpend gewijzigd, zodat hij hier niet meer voorkomt. Dit geldt overigens voor de gehele directe omgeving van Tilburg. Ook voor de kieviet en de watersnip is dit een feit. Beide soorten doen het landelijk niet goed en ook op Europees niveau gaan ze achteruit. Deels spelen ook de wijzingen in het biotoop in de Dongevallei een rol.


Alle jaren tijdens 20 jaar BMP

Van 19 vogelsoorten zijn tijdens alle jaren van het BMP één of meerdere territoria vastgesteld. Dat zijn, met de aantallen territoria erachter: fuut (59), knobbelzwaan (59), soepgans (134), wilde eend (179), soepeend (85), waterhoen (105), meerkoet (331), scholekster (39), houtduif (138), Turkse tortel (69), heggenmus (57), merel (135), kleine karekiet (43), tjiftjaf (136), fitis (184), pimpelmees (63), koolmees (155), zwarte kraai (64) en vink (105). In deze rij komen meerkoet, fitis en wilde eend op de 1e, 2e en 3e plaats. De hoogste totaalaantallen territoria zijn van de Grote Canadese gans (412). Deze ontbreekt echter eenmaal in de tellingenreeks. De oeverzwaluw (401) is tijdens 6 teljaren niet tot broeden is gekomen.




Zwarte zwaan - Cygnus atratus


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: zwarte zwaan

Een bijzonder verhaal is dat van de zwarte zwaan. Deze is inmiddels helemaal uit het beeld van de Dongevallei verdwenen. Achteraf blijkt het om een uit een vijver in Hulten ontsnapt paar te gaan. Ze zijn geleewiekt, maar via allerlei sloten en beken kunnen ze de Reeshof inclusief de Dongevallei zwemmend bereiken. Lange periodes zijn ze niet te zien in de Dongevallei. Vaak dobberen ze dan op een van de vele wateren in de Reeshof. Volgens de richtlijnen van het BMP is tijdens 8 teljaren (in 2008, van 2011 tot 2016 en in 2019) een territorium van de zwarte zwaan vastgesteld. Dat is gebaseerd op waarnemingen van het paar in het broedseizoen, baltsgedrag, nestbouw en het verblijf op een nest. Ook buiten het hier reguliere broedseizoen vertoont de zwarte zwaan broedgedrag. Dan houdt de zwarte zwaan de cyclus aan die in Australië gebruikelijk is, en broedt hij in het najaar. Eieren en uitgekomen jonge zwarte zwanen zijn echter nooit gezien. Wel was er enkele maanden een derde exemplaar, van vrijdag 9 november 2012 tot zaterdag 7 juli 2013. Deze vogel kon wel vliegen.



Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: toename grote Canadese gans

Bij dit verhaal over de vogels van de Dongevallei kan ik niet om de grote Canadese gans heen. Veel Tilburgers die weinig met de natuur hebben, kennen de Dongevallei van de koeien en de ganzen. De Schotse hooglanders zijn bij velen bekend en geliefd, de ganzen zijn later in beeld gekomen. De grote Canadese gans is al enkele jaren voor de aanvang van de tellingenreeks in de Dongevallei gesignaleerd. Hij broedt er vanaf 2005 en verblijft er nu al vele jaren in grote aantallen. Het aantal broedparen stijgt van 1 tot 45 in 2018. Er zijn nog allerlei gebiedsdelen, buiten de BMP route, die niet intensief onderzocht zijn.
Dus het totaalaantal broedende grote Canadese ganzen ligt een stuk hoger. Tot aan ongeveer de helft van de reeks gaat het goed met de broedende grote Canadese gans in de Dongevallei. De nesten zijn gevuld met veel eieren en er worden talrijke donsjongen gezien. In die periode broedde de grote Canadese gans er ongestoord. Het gebied is omheind en naast enkele onderzoekers komen er nooit mensen. De lokale ganzenpopulatie kan zich dan ook flink uitbreiden.


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: afname grote Canadese gans

In de tweede helft van de reeks komt de vos vaker in beeld. Steeds meer worden nesten geroofd en zelfs volwassen ganzen op het nest gedood. Mede daardoor verspreidt de grote Canadese gans zich meer en meer over de Reeshof. Verder domesticatie vindt plaats en de soort broedt ondertussen overal in dit stadsdeel. Totdat er overlast ontstaat. De gemeente huurt sinds enkele jaren een bedrijf in om de grote Canadese gans te bestrijden. Het bedrijf haalt eieren weg en markeert het overgebleven legsel. Samen met de steeds actievere vossenfamilie staat de populatie hierdoor flink onder druk. De broedpopulatie grote Canadese ganzen is van de top met 45 broedsels in 2018 gezakt naar 20 broedsels in 2023. Door de maatregelen en de vossen zijn de resultaten zeer laag geworden. Ik zie al enkele jaren maar weinig donsjongen in het voorjaar en de meeste legsels zijn erg klein. Vaak bestaan ze maar uit 2,3 of 4 jongen. Tot vorig jaar zijn de totaalaantallen waargenomen grote Canadese ganzen in de Dongevallei niet echt minder geworden. Dat zal naar verwachting nog wel enige jaren zo blijven, omdat het gebied een toevluchtsoord is voor op andere plaatsen verstoorde ganzen. Zij kunnen hier veelal ongestoord rusten en eten zoeken.


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: merel

De merel is van een bosvogel een echte stadsvogel geworden en komt nagenoeg overal in ons land voor. In alle jaren van de tellingenreeks in de Dongevallei is de merel als broedvogel aanwezig. Variërend van 2 territoria in het eerste jaar tot 11 het afgelopen jaar. Na de eerste drie teljaren is de merel op een redelijk stabiel niveau beland, met wel wat pieken en dalen. Een licht stijgende lijn wordt zichtbaar, onderbroken door een flinke dip ten gevolge van het usutuvirus. Hiervan is de soort na geruime tijd hersteld, ook in Tilburg en omgeving.


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: kleine karekiet

Ook de kleine karekiet is tijdens alle jaren van de reeks als broedvogel aanwezig. De kleine karekiet stelt geen hoge eisen aan zijn broedbiotoop. Wat plukjes riet in een natte, ruig begroeide omgeving is voldoende om jongen voort te brengen. De hoeveelheid riet in de Dongevallei neemt niet zichtbaar af; er is zelfs een lichte toename vastgesteld, in het meest noordelijke deel. Het aantal territoria van de kleine karekiet varieert van 1 tot 4. Geen hoge aantallen of sterke wisselingen. Er is wel een licht dalende trend in het aantal broedvogels. Mogelijk heeft de recente droogteperiode er iets mee te maken. De kleine karekiet is in Nederland een soort met sinds 1990 stabiele aantallen. De lichte afname in de Dongevallei is aannemelijk het gevolg van de veranderingen in het gebied.


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: fitis

Twee van de kleine bruingroene vogels die alleen snel en goed op naam te brengen zijn door het aanhoren van hun typische zang zijn fitis en tjiftjaf. De fitis is tijdens de gehele reeks als broedvogel in de Dongevallei aangetroffen. Met meteen al 8 territoria en daarna een stijgend aantal behoort het vogeltje al direct tot de vaste zomervogels van de Dongevallei. Het hoogste aantal territoria is 14. Met al enkele jaren duidelijke schommelingen in de aantallen neemt de soort na 2017 duidelijk af. De fitis is in de Dongevallei ondertussen over zijn piek heen. Aanvankelijk wordt de daling toegeschreven aan de biotoopwijzigingen in de Dongevallei. Dat is zeker een oorzaak; ook bij de langjarige tellingenreeks in het Noorderbos is dit vastgesteld. Daarnaast nemen de landelijke aantallen al enkele jaren af, terwijl de verspreiding ongewijzigd blijft. Deze afname heeft meerdere oorzaken, waaronder droogte in de West-Afrikaanse overwinteringsgebieden. De landelijk afname te zien in de aantallen van de fitis in Midden-Brabant, heb ik aan de hand van eigen waarnemingen vastgesteld.



Jonge koolmezen in een nestkast



Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: koolmees

Tijdens alle jaren in de BMP reeks broedt de koolmees in de Dongevallei. De eerste jaren, tot en met 2009, zijn dat niet meer dan 6 paren. In het voorjaar van 2005 zijn door vrijwilligers 60 nestkasten in het gebied opgehangen, van allerlei modellen en afmetingen. Deze nestkasten zijn niet door mij gecontroleerd en niet in het onderzoek meegenomen. Uit de cijfers blijkt dat deze nestkasten weinig invloed hebben op het aantal broedende vogels in de Dongevallei. De toename van broedende koolmezen vindt pas in de tweede helft van de reeks plaats. Dan bieden de ouder wordende bomen meer broedgelegenheid en voedsel. Dat leidt bij elkaar tot een stijgende lijn in de broedvogeltrend. De hele Dongevallei is omringd door woningen. Het toenemende gebruik om vogels het jaar rond te voederen en de vele nestkasten die in tuinen zijn opgehangen hebben ook invloed op de vogels in de Dongevallei. Dit roept dan ook de vraag bij mij op of alle koolmezen met territoria, meestal vastgesteld door zangwaarnemingen, wel echt in de Dongevallei broeden? Uit een eenmalig onderzoek met 15 nestkasten in 2022 blijkt dat minder dan de helft bezet is en dat de broedsels laat beginnen en povere resultaten hebben. In de Dongevallei groeien vooral zwarte elzen, die wellicht onvoldoende voedsel bieden om veel jongen van de koolmees groot te brengen.


20 jaar BMP: hoe verder!

Twintig jaar de broedvogels volgen in een vaste omgeving is fascinerend. Naast de veranderingen in de vogelbevolking, zoals afname en toename van vogelsoorten en ook het verschijnen en verdwijnen van soorten, verandert ook het landschap. De Dongevallei en zijn omgeving, zowel op korte afstand als wat verder weg, is ingrijpend gewijzigd. Woningbouw op aan het gebied grenzende braakliggende stroken maakt het totale broedbiotoop van soorten als bosrietzanger, spotvogel en roodborsttapuit te klein. Grootschalige woningbouw zowel ten noorden als ten zuiden van de Dongevallei hebben de stadsgrenzen flink verlegd. De samenhang met het buitengebied is vervaagd. Soorten als fazant en torenvalk hebben geen interesse meer in het gebied.


Van een merendeels open en licht begroeide strook bij het begin van de broedvogelinventarisaties is de Dongevallei nu een gevarieerde groene zone geworden met open vlakten en ook dicht begroeide delen met opgaande bomen. De successie verandert het gebied, de bodem verdicht door mossen en er groeien vele planten, gevoed door de mest van de talrijk aanwezige ganzen. De aan voedselarme situaties gebonden begroeiingen van onder andere zonnedauw, moeraswolfsklauw en grote ratelaar zijn hierdoor behoorlijk afgenomen.


Met uitzondering van het meest noordelijke deel van de Dongevallei wordt de waterstand door stuwen en pompen op peil gehouden. Het noordelijke deel fluctueert soms flink door de opvang van regenwater. In de rest van het gebied zijn de schommelingen in de waterstand beperkt tot circa 2 decimeter. Van natuurlijke invloeden op het gebied, zoals afkalving van oevers of vorming van slibranden, is hierdoor nauwelijks sprake. De enige jaren geleden uitgevoerde maatregel, een hogere stand van de stuwen om de waterstand te verhogen, heeft een positief effect. Op meerdere plaatsen in de lage afgegraven delen staat meer water dan voorheen, waardoor de groei van veenmossen is toegenomen. Nu nog het beheer op die plaatsen met lichter materiaal uitvoeren en de plakken veenmos kunnen zich verder ontwikkelen.




De jaarlijkse maaibuurten zijn dan ook een noodzaak


De vele spontaan gegroeide bomen in de Dongevallei worden steeds forser en hoger; ze beïnvloeden de aard van de vogelbevolking. De aan boom en bos gebonden vogels nemen toe. Boomkruiper, grote bonte specht en gaai behoren ondertussen tot de broedvogels. Van vogelsoorten als zwartkop, koolmees, pimpelmees, tjiftjaf, vink en houtduif is de trend van de broedvogels stijgend. Ook de staartmees heeft een vaste omgeving gevonden, waar hij jaren achtereen broedt. De ander kant van het verhaal is dat de fitis steeds minder voorkomt in de Dongevallei. Hij prefereert meer openheid. Het constante waterpeil en de plaatselijk inmiddels voedselrijke bodem geven pioniers als berk en zwarte els steeds meer kansen. De jaarlijkse maaibuurten zijn dan ook een noodzaak. Daarbij worden delen ontzien ten behoeve van de insecten; ook blijven er naast de inmiddels gevormde bossen plukken bomen staan. Een deel van deze bomen regelmatige terug afzetten tot op schouderhoogte zal sommige struweelvogels meer kansen geven. Soorten als grasmus, tuinfluiter en fitis zullen door een dergelijke maatregel op een meer stabiel niveau blijven. Ook bijvoorbeeld blauwborst, roodborsttapuit en bosrietzanger kunnen daar mogelijk van profiteren.


In een natuurlijk laaglandbeeksysteem komen zeker ook bossen (broekbossen) en losstaande bomen voor, naast open en moerassige delen. In de kunstmatige situatie van de Dongevallei neemt het bos- en bomendeel momenteel de overhand. De verandering in het soortenbestand van de vogels laat dat zien. Weide-, akker- en watervogels horen thuis in een laaglandbeeksysteem. Deze krijgen echter in toenemende maten minder kansen door het huidige beheer. Een meer op deze vogelgroepen gericht beleid zou een verstandige keuze zijn. Vooral ook gezien de mogelijkheden van het gebied en de slechte staat van deze soortengroep in ons land. Het meer open houden van het deel zuidelijk van de plas geeft ze meer ruimte: een grotere toegankelijkheid rondom de Reuverplas, met zanderige delen en ook kleine stukjes grasland op het schiereiland. Ook het bomenvrij maken en houden van het eiland onder de flat geeft vogels als kievit, scholekster en ook kleine plevier weer mogelijkheden. De oevers van de kleine plassen aan de oostzijde voor de woningen vrijhouden van begroeiingen is voor de eenden als kuifeend en krakeend een opsteker; beide soorten doen het hier goed.


Aan de noordkant van de Reuverlaan heeft zich op het grote eiland een dicht bos ontwikkeld. Niet mijn keuze, maar het biedt op den duur wel mogelijkheden voor meer vogelsoorten. De blauwe reiger en de aalscholver vinden er misschien wel een plek om te broeden. Beide soorten bezoeken het gebied vaak. En wie weet strijken de vele verguisde roeken er ook wel een keer neer, als de bomen verder in hoogte toenemen. Want roeken houden wel van hoge bomen. Verder zou een pad door de dichte begroeiing van dit forse eiland weer toegang verschaffen aan de Schotse Hooglanders. Die kunnen de openheid in de ondergroei bevorderen, voor struweelvogels en andere kleinere vogelsoorten.


De Dongevallei is en blijft een bijzonder stuk natuur midden in een woonwijk. De mogelijkheden zijn legio, maar blijven afhankelijk van de omgeving en het beheer. Met het laatste kan men alle kanten op, afhankelijk van de keuzes.


Ik ben dan ook benieuwd hoe het gebied zich verder ontwikkelt en hoop het nog jaren te volgen.



Met dank aan Hetty Bosman voor het lezen van de teksten.





De kunstmatige oeverzwaluwwand in de Dongevallei is in 2023 door zowel oeverzwaluwen als door ijsvogels bezet. 
Zie de uitwerpselen van ijsvogels onder de zitstokken aan de bovenrand.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl