zondag 13 mei 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 -2017 Algemene cijfers

 
 
 
 
Jonge oeverzwaluw in de nestopening.



 
Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties
 in het Noorderbos bij Tilburg 2003 - 2017
 
 Algemene cijfers
 


 
Ad Kolen



Een flinke verzameling cijfers komt op tafel na 15 jaar vogels tellen: 15 keer 24 tellingen per jaar is 360 tellingen. Het totaal aantal vogels komt uit op 85.283 met een gemiddelde van 5.686 per jaar. Een verzameling cijfers die pas in een Excel-bestand echt overzichtelijk wordt.

 



 

Het Noorderbos en de Vogels   2003  - 2017

Top 10  -  Alle vogels

 

 

1   Wilde eend              18.770

2   Houtduif                    8.543

3   Kokmeeuw                5.663

4   Spreeuw                   4.171

5   Zwarte kraai              3.639

6   Koolmees                  3.226

7   Merel                        2.782

8   Winterkoning             2.355

9   Kauw                        2.291

           10   Meerkoet                  2.065

 

 



Een hoog aantal van 132 vogelsoorten is de som van alle tellingen. De aantallen van de verschillende waargenomen vogelsoorten lopen sterk uiteen. Van 17 vogelsoorten werd gedurende de telperiode maar eenmaal 1 exemplaar waargenomen, van nog eens 17 vogelsoorten werden minder dan 10 exemplaren geteld, en 44 vogelsoorten werden ieder jaar aangetroffen. Schommelingen tussen 72 en 86 verschillende vogels geeft een gemiddelde van 79,5 vogelsoorten per jaar.

 

 



 

Het Noorderbos en de Vogels  2003  - 2017

Top 10  -  Alle territoria

 

 

                       1   Fitis                          304

                       2   Tjiftjaf                       257

                       3   Winterkoning            235

                       4   Zwartkop                  209

                       5   Grasmus                  199

                       6   Merel                        177

                       7   Vink                          165

                       8   Houtduif                   153

                       9   Koolmees                 149

                     10   Boompieper             114
 


 
 
 
De wilde eenden zijn met in totaal 18.770 exemplaren de meest waargenomen vogels, 22 % van het totaal aantal vogels gedurende de 15 teljaren. De 2e plaats is voor de houtduiven met 8.543 exemplaren (10%) en op 3 staan de kokmeeuwen met 5.663 exemplaren (6,5%). De 10 meest waargenomen vogels, 53.505 bij elkaar, zijn goed voor bijna 63% van alle waargenomen vogels.
 
Het totaal van de aantallen vogels per jaar schommelt nogal. Het hoogste aantal lag in 2005, met 7.455 vogels, het laagste in 2009 met 4.110. Een verschil van 3.345 vogels. Het gemiddelde bedroeg 5.683 vogels per jaar. Er zijn meerdere van oorzaken deze schommelingen.
 
 Een paar soorten springen eruit, kijkende naar het piekjaar 2005 en het daljaar 2009. De houtduif met respectievelijk 1.154 en 301 exemplaren in die twee jaren. De kokmeeuw met 712 en 94 en de graspieper met 109 en 2. Ook in het totaal aantal waargenomen vogelsoorten zit een verschil. In 2005 zijn dat 86 tegenover 79 in 2009. De soortbeschrijvingen geven meer duidelijkheid over schommelingen in aantallen van de verschillende vogelsoorten.
 
 

 
 Wat de broedvogels betreft werden over de 15 teljaren in totaal van 69 vogelsoorten 3.448 territoria vastgesteld. Van 6 vogelsoorten (knobbelzwaan, grauwe gans, mandarijneend, sperwer, goudhaan en zwarte mees) werd maar eenmaal vastgesteld dat ze tot de broedvogels behoorden. Van 20 vogelsoorten kon worden vastgesteld dat ze alle 15 teljaren tot de broedvogels van het Noorderbos behoorden. Het hoogste totaal aantal territoria in de telperiode behaalden de fitissen met 304 territoria, 9% van het totaal.
 
 
 
 
 
  
Op de tweede plaats komt de tjiftjaf met 257 territoria (7,5%.) Als 3estaat in de top 10 de winterkoning met 235 territoria (7%). De 10 hoogst genoteerde soorten zijn samen goed voor 1.962 territoria, 57% van het totaal. Ook in het aantal territoria per jaar zijn flinke schommelingen vastgesteld. Met 164 als laagste aantal in 2005 en 279 als hoogste aantal in 2017 kan een stijgende lijn in de aantallen broedvogels worden vastgesteld.
 
 




 In de nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.

Abonneer je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl 

 

 

 

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Motievatie en methodes




 


 

 
Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties
 in het Noorderbos bij Tilburg 2003 - 2017
 
Motivatie en methodes
 

 

Ad Kolen

 
Het tellen en inventariseren van vogels geeft me veel genoegen. In het bijzonder het jaren achtereen volgen van vogels in eenzelfde omgeving, zoals hier omschreven in het Noorderbos. Het is boeiend te ervaren dat schommelingen in aantallen en soorten het gevolg zijn van omstandigheden ter plaatse. Dat zijn bijvoorbeeld de weersomstandigheden op de dag van de telling en de weersinvloeden over een korte of lange periode. Bij meerjarige tellingen zijn beheersmaatregelen en natuurlijke successies eveneens bepalende factoren. Externe invloeden spelen een grotere rol dan in eerste instantie opvalt. De weersomstandigheden in de rest van Nederland, in Europa maar ook in de overwinteringsgebieden in Afrika tellen zeker mee. Het al dan niet terugkeren van een broedpopulatie oeverzwaluwen is ook afhankelijk van het weer tijdens de overtocht van de Sahara. In het Noorderbos heb ik schommelingen in, en af- en toenames van landelijke en Europese vogelpopulaties vastgesteld. Dit in een relatief kleine omgeving te doen, is een inspirerende ervaring en geeft energie om in mei en juni weer om 04.00 u. op te staan!
 
Kennis delen
De gegevens werden met veel inspanning verzameld over een periode van 15 jaren, steeds het jaar rond. Nuttig gebruik ervan geeft extra voldoening. Het is waardevol dat de gegevens door Sovon worden gebruikt om vast te stellen hoe de aantallen van de Nederlandse broedvogels zich ontwikkelen. Een derde factor is ook van betekenis: het delen van deze informatie met andere belangstellenden en belanghebbenden d.m.v. publicaties. De broedvogelgegevens werden gewoonlijk al in of direct na het broedseizoen verwerkt en ingevoerd op de Sovon-site. Het totale bureauwerk rond jaartellingen vergt echter vele malen meer tijd dan het veldwerk. Tijdgebrek bevorderde het ’vooruit schuiven’ van het verwerken van alle gegevens. Op enkele korte publicaties na is dit mijn eerste beschrijving van de resultaten van 15 jaar ’vogelen’ in het Noorderbos.
 
Broedvogel Monitoring Project
Wat vogels betreft, worden (natuur)gebieden gewoonlijk op waarde geschat aan de hand van de soorten en aantallen broedvogels. Wat in de rest van het jaar aan vogels aanwezig is, lang of kort, is niet altijd bekend. Soms ook niet welke vogelsoorten het betreft, daar de verblijfsduur vaak onregelmatig is. Erg boeiend is het dan ook om het jaar rond een gebied te bezoeken. Een voor mij goed werkende en in het Noorderbos uitgevoerde methode is tweemaal per maand alle vogels tellen. In het broedseizoen (15 maart t/m 15 juli) heb ik geïnventariseerd volgens de richtlijnen van het Broedvogel Monitoring Project (BMP) van Sovon. Deze methode geeft geen volledig, maar wel een redelijk goed beeld van wat er jaarlijks aan vogels in een gebied voorkomt. Tevens geeft zij de ruimte deze werkwijze in meer gebieden tegelijk toe te passen waardoor onderlinge vergelijkingen mogelijk worden.
 
 

 
Bij zonsopgang
Vergelijkingen in jaren zijn mogelijk als steeds op dezelfde manier wordt waargenomen, vanuit een vaste route en op een zoveel mogelijk gelijk tijdstip. De telronden werden vooral in de ochtenduren gelopen. De broedvogeltellingen bij zonsopgang en de overige tellingen ook ’s morgens vroeg. Bij vergelijkingen van verschillende gebieden onderling spelen meer factoren een rol: is de opzet de vogels vast te leggen in een begrensd gebied, dan tellen alleen vogels mee die een relatie hebben met het betreffende gebied. Dus wel jagende en zoekende vogels maar niet de overvliegers.
 
Bij het vaststellen van territoria volgens de BMP-methode wordt op broedgedrag van vogels gelet. Dan zijn ‘nest-indicerend, geldige waarnemingen, datumgrenzen, fusie-afstanden, territorium-indicerend en minimale eisen’ de termen die gelden als doorslaggevende factoren. Tot nu heb ik alle BMP gegevens handmatig ingetekend op veldkaarten per telling en later op soortkaarten verwerkt met de door Sovon aangegeven symbolen. Na het uitwerken werden de vastgestelde territoria handmatig door mij ingevoerd op de Sovon-site. Alle richtlijnen zijn strikt aangehouden; ze staan duidelijk omschreven in de uitgaven ’Handleiding Sovon Broedvogelonderzoek’ (Nijmegen 1996 - 2004 - 2011 – 2016). Via een app direct invoeren van de gegevens is nu ook mogelijk en een stuk eenvoudiger. In de overgangssituatie van handmatig interpreteren naar automatisch ontstaan echter verschillen! 


 

 
In de nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.
Abonneer je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl
 
 
 

vrijdag 11 mei 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003- 2017 Geschiedenis en gebiedsbeschrijving


 
 
 
 
Het Noorderbos in de omgeving.


Ad Kolen
 

 
Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties
   in het Noorderbos bij Tilburg 2003 - 2017
 
Geschiedenis en gebiedsbeschrijving

 


 
Het Noorderbos bevindt zich noordelijk van de stad Tilburg, juist buiten de bebouwde kom van het stadsdeel Tilburg Noord. (Kilometerhokken: 44-57-44, 44-57-45, 44-57-35.) De hoofdingang ligt aan de Stokhasseltlaan, de oude verbinding naar Loon op Zand. Enkele honderden meters buiten de stad is aan de rechterkant, onder een hoogspanningsmast, een parkeerplaats bij de hoofdingang.
 
 
Het Noorderbos werd officieel geopend op 27 maart 2003 door de toenmalige wethouder en loco-burgemeester van Tilburg, Els Aarts. Ze sprak haar zorg uit over de aanplantingen, die onder druk stonden van de heersende droge periode. De daarop volgende lange, hete en vooral ook droge zomer liet zien dat haar zorgen terecht waren. Nogal wat aanplantingen legden wederom het loodje. Niet alleen de droogte, maar ook de voorgeschiedenis van het gebied speelde daarbij een belangrijke rol. Schrale heidegronden, waarop de vloeivelden werden aangelegd, vormen de basis van het Noorderbos. Het deels nog intacte drainagesysteem van de vloeivelden zorgde voor snelle afvoer van de weinige regen die er dat jaar viel. Ook de vele afvalstoffen die het vuile stads- en industriewater achterlieten, zijn geen goede basis voor jonge bomen om op te groeien.
 
 
Deze moeilijke start werd vooraf gegaan door eerdere pogingen het gebied te beplanten. Een deel van de eiken langs de lanen dateert uit 1991. Op 20 maart 1991 plantte de toenmalige wethouder R. van Eijkeren samen met tientallen schoolkinderen deze bomen. Vele daarvan heeft men later echter moeten vervangen. Aan de laan vanaf de hoofdingang grenzen enkele percelen eiken- en berkenbos die ook uit die tijd stammen. Men sprak toen van het “Oranjebos”. De aangeplante bomen werden gefinancierd door het ’Oranjecomité’ met de nobele doelstelling dat het bos een onderdeel zou vormen van het nationaal geschenk aan Koningin Beatrix.
 
 
Vervuilde bodem
Aan de 2e fase van de aanleg van het Noorderbos gingen enkele jaren van onzekerheid vooraf. De vervuilde bodem, het wel of niet afgraven, hield de uitvoering van de verdere plannen tegen. In 1994 wees een 150.000 gulden kostend onderzoek het volgende uit, schreef het Brabants Dagblad: ”De verontreiniging met chroom en arseen van de voormalige vloeivelden in Tilburg Noord is zodanig dat er sprake is van gevaar voor volksgezondheid en het milieu.” In het hetzelfde blad werden voor eventuele sanering bedragen vermeld van 4 tot 16 miljoen gulden.


 
 
Jaren later (16-02-1999) meldde echter de Tilburgse Koerier: ”Onderzoek heeft uitgewezen dat deze vervuiling geen risico oplevert voor volksgezondheid en milieu. De bedoeling is de zware metalen in de bodem vast te houden door uitgekiend bodembeheer. Daarom is een uitgebreide sanering oude stijl (alle grond afgraven en reinigen) niet noodzakelijk.” Volgens uitspraken van gemeenteambtenaar J. Hanegraaf, projectleider Noorderbos, in het Brabants Dagblad (10-02-1999) ”… kunnen de chemische stoffen gewoon in de grond blijven zitten zonder gevaar voor mens en dier. Als de zuurtegraad van de grond constant wordt gehouden, blijft het gezondheidsrisico te verwaarlozen. Het is onmogelijk dat de zuurtegraad van de bodem snel wijzigt. Dat duurt tientallen jaren. En we kunnen dan ingrijpen door de bodem een kalkinjectie te geven.” In de eindrapportage: ‘Noorderbos Tilburg, Bosaanleg op verontreinigde grond’ (SKB GOUDA november 2002) worden deze woorden bevestigd, mogelijke alternatieven beschreven en wordt verder onderzoek aangekondigd.
 
 
Van vloeivelden naar multifunctioneel bos
Vooral in het noordoosten en zuiden van het gebied, tegen de Burgemeester Bechtlaan aan, is weinig van de oorspronkelijk beplantingen terug te vinden. De meeste inlandse eiken en ook plaatselijk nogal wat lijsterbessen haalden het niet. Ook herhaalde nieuwe aanplantingen redden het vaak niet. In het Noorderbos zijn 2 typen bos aangelegd: eikenhakhout onder de hoogspanningsleidingen en gemengd parkbos op alle overige delen. Massaal zijn krentenboompjes en ook in mindere aantallen robinia’s en jeneverbessen aangeplant. Deze 3 boomsoorten floreren wel in het Noorderbos, de robinia’s woekeren zelfs. Daarnaast raken de nog deels kale delen van het gebied langzaam begroeid met inlandse soorten bomen en struiken als berk, wilg, vlier en soms brem en vuilboom.

 
 
 
 
 
Volgens de door de Gemeente Tilburg uitgegeven folder ’Noorderbos, van vloeivelden naar multifunctioneel bos’ (oktober 2002) is het Noorderbos geschikt voor allerlei vormen van recreatie: er zijn ruiter-, fiets- en wandelpaden. Een circa 5 km lange wandelroute doorkruist het hele gebied. De Noorderplas heeft vooral een natuurfunctie.
 
Natuurfunctie Noorderplas niet uit de verf
De natuurfunctie van de Noorderplas is tot nu niet erg uit de verf gekomen. Aanvankelijk leek het veelbelovend. Zandstortingen om de oevers te verstevigen maakten de oeverzones geschikt voor duikeenden en futensoorten. Het water werd aan de randen ondiep genoeg om naar voedsel te zoeken. Vanaf 2008 wordt er echter zand gestort op grote schaal. Van bouwprojecten over heel Brabant wordt onbruikbaar zand aangevoerd en gestort. Vaak bevat het zand bijproducten als stenen, bouwresten en ander afval, maar ook plantenresten, slib of bagger. Een deel van het afval wordt oppervlakkig verwijderd, maar er verdwijnt ook wel wat ongezien in het water. Vanuit het westen en het noorden van de oevers zijn stortwallen van zand aangelegd, die inmiddels tot het midden van de plas reiken met vertakkingen aan het einde. De hoop is dat niet voorbij wordt gegaan aan de opzet om de erg diepe plas naar een niveau van 4 meter onder de waterlijn terug te brengen. Deze kostenneutrale acties lijken wel een commerciële staart te hebben.
 
 
 
 
 
Het Noorderbos is rijk aan contrasten en er zijn veel gradiënten. De vele geleidelijke overgangen zijn na de aanleg ontstaan rondom de open delen. Een belangrijk onderdeel van het gebied is het water: naast de Noorderplas en de Zandley met meerdere aftakkingen zijn er ook de oude afvoersloten. Deze raken verstopt en houden steeds meer water vast. Jonge aanplanten naast relatief jonge bossen (ruim 25 jaar) steken af tegen de oude bosranden in het  noorden en het noordoosten. Rondom het centraal gelegen oude slibdepot zijn de Amerikaanse eiken ook al flink op leeftijd. Goed voor de diversiteit zijn ook een zestal open stukken. Deze werden aanvankelijk gemaaid, later begraasd en nu opnieuw kort gehouden.
 
De Zandley
De watergang met verschillende vertakkingen die door het Noorderbos loopt, wordt aangeduid als de Zandley. Deze transporteerde het ’gezuiverde’ water van de vloeivelden richting de Bergse Maas en uiteindelijk naar de Noordzee. Nu nog stroomt via hetzelfde traject voormalig rioolwater vanaf de waterzuivering Tilburg-Noord. Voordat de vloeivelden werden aangelegd klaagde men vanuit Udenhout over de kwaliteit van het water dat via de Zandley door Udenhout stroomde. Ook tegenwoordig wil men niet dat het  ’voedingsstoffenrijke water’ van de waterzuiveringsinstallatie door de kwetsbare delen van het natuurgebied ’De Brand’ stroomt. Brabants Landschap heeft recentelijk de Zandley omgelegd. Een plan dat al 20 jaar op de plank lag. De Zandley is oorspronkelijk ontstaan in Udenhout uit een samenvloeiing van 3 uit Tilburg afkomstige beekjes. Die beekjes ontstonden aan de noordkant van Tilburg, aan de rand van het hoger gelegen plateau waar de stad op ligt. De eigenlijke bovenloop van de Zandley ontsprong in de omgeving van ’Het Zand’ en ’De Zandsche Bosschen’.
 
De grote verscheidenheid van het Noorderbos biedt aan vele verschillende vogelsoorten een plek om te broeden, te overwinteren en tijdens de trek te foerageren. In de 15-jarige telperiode werden 132 verschillende vogelsoorten aangetroffen, 69 daarvan behoren tot de broedvogels. Dat zijn aanzienlijke aantallen van beiden categorieën.
 
Het Noorderbos is door H+N+S Landschapsarchitecten ontworpen (Utrecht 1999). Het ontwerp accentueert de rechte lijnen van de vloeivelden. De dubbele eikenlanen en de betonelementen benadrukken dat. De betonelementen vormen een duidelijk afscheiding tussen vuile en schone delen van het gebied. Deze zware en toch vooral symbolische afscheidingen staan langs wandelpaden die de aanvoersloten doorkruisen. Ze moeten tevens voorkomen dat deze sterk vervuilde kades betreden worden.
 
De vloeivelden
De vloeivelden werden tussen 1919 en 1929 in het kader van verschillende werkverschaffingsprojecten aangelegd op de Loonsche Heide. Het totale complex van vloeivelden bedroeg 140 ha en lag ten westen en ten oosten van de weg Tilburg - Loon op Zand. Op enkele hectare na ligt het Noorderbos ten oosten van de weg naar Loon op Zand, op het deelgebied de Moleneindsche Heide. Ook de naam Kommerheide geldt voor een deel van het gebied volgens een kaart met gegevens uit 1894.In 1926 begon men met het oppompen van het vervuilde water uit de stad. Een hoofdsloot voerde het via de Stokhasselt aan. Het gehele complex bestond uit 130 percelen van circa 1 ha variërend van 80 tot 120 are. Verschillende percelen werden bevloeid, waarna het water langzaam de bodem infiltreerde. Het vuil bleef achter in de bodem en het gezuiverde water werd opgevangen in drainagebuizen om via een stelsel van afvoersloten afgevoerd te worden naar de Zandley. Na afvloeiing van het water en het herstel van het gras vond beweiding plaats.
 
Beweiden
Tot 1960 werden aan zo’n 50 tot 55 boeren uit de omgeving percelen verpacht om hun vee te weiden. Iedere boer kreeg steeds zijn eigen zelfde stuk toegewezen. Er werden tussen de twee en twaalf koeien op gezet. Onder druk van de toenemende aanvoer van vervuild water werd vanaf 1960 een ander systeem ingevoerd. Nu werden koeien van meerdere boeren op één perceel gezet. Men voerde een 4-wekelijkse cyclus in: een week beweiden, bevloeien, 3 weken rust, waarna het zich herhaalde. Heel lang was men verplicht de koeien te laten inenten tegen miltvuur. Toen het al op veel plaatsen was afgeschaft moest het hier nog steeds gebeuren. De reden was dat het afvalwater ook afkomstig was van leerlooierijen, waar huiden van vee uit het buitenland werden verwerkt. De dierenarts deed de inenting ter plaatse waarna de koe van een stervormig brandmerk op de hoef werd voorzien.
 
 

Het slibdepot
 
 
Cultuurhistorisch monument
De voormalige vloeivelden zijn nog goed herkenbaar aanwezig in het gebied. Het Noorderbos is dan ook een cultuurhistorisch monument te noemen, hoewel dat niet echt bekend is! Het merendeel van de driehoekige percelen waarop het vuile water werd uitgestort is nog intact. Ook de betonnen sluisjes met ijzeren afsluitplaten zijn nog her en der te zien. Tussen hoger gelegen met leem beklede dijkjes werd het vervuilde water naar verschillende vloeivelden geleid. Om de hoogteverschillen te overbruggen werd het water naar een verdeelstation gepompt. Restanten van zowel het pompstation als het verdeelstation zijn nog herkenbaar terug te vinden. Ook een groot betonnen slibdepot omringd door kanaaltjes en sluisjes is nog prominent aanwezig. In een van de putten is in 2016 met gebruikte betonnen platen een verblijf voor vleermuizen gemaakt! Er zijn ook periodes geweest dat slib werd bezonken in van aarde gemaakte depots. Deze zijn echter niet bewaard gebleven.
 
Het Noorderbos is voor een deel de verbinding tussen 2 belangrijke Brabantse natuurgebieden: Huis ter Heide en De Brand. Bijzondere vogelsoorten als Blauwe kiekendief en Klapekster, aangetrokken door Huis ter Heide, werden ook in het Noorderbos gezien.
 


 
In de nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.
Abonneer je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl