zondag 13 mei 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Motievatie en methodes




 


 

 
Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties
 in het Noorderbos bij Tilburg 2003 - 2017
 
Motivatie en methodes
 

 

Ad Kolen

 
Het tellen en inventariseren van vogels geeft me veel genoegen. In het bijzonder het jaren achtereen volgen van vogels in eenzelfde omgeving, zoals hier omschreven in het Noorderbos. Het is boeiend te ervaren dat schommelingen in aantallen en soorten het gevolg zijn van omstandigheden ter plaatse. Dat zijn bijvoorbeeld de weersomstandigheden op de dag van de telling en de weersinvloeden over een korte of lange periode. Bij meerjarige tellingen zijn beheersmaatregelen en natuurlijke successies eveneens bepalende factoren. Externe invloeden spelen een grotere rol dan in eerste instantie opvalt. De weersomstandigheden in de rest van Nederland, in Europa maar ook in de overwinteringsgebieden in Afrika tellen zeker mee. Het al dan niet terugkeren van een broedpopulatie oeverzwaluwen is ook afhankelijk van het weer tijdens de overtocht van de Sahara. In het Noorderbos heb ik schommelingen in, en af- en toenames van landelijke en Europese vogelpopulaties vastgesteld. Dit in een relatief kleine omgeving te doen, is een inspirerende ervaring en geeft energie om in mei en juni weer om 04.00 u. op te staan!
 
Kennis delen
De gegevens werden met veel inspanning verzameld over een periode van 15 jaren, steeds het jaar rond. Nuttig gebruik ervan geeft extra voldoening. Het is waardevol dat de gegevens door Sovon worden gebruikt om vast te stellen hoe de aantallen van de Nederlandse broedvogels zich ontwikkelen. Een derde factor is ook van betekenis: het delen van deze informatie met andere belangstellenden en belanghebbenden d.m.v. publicaties. De broedvogelgegevens werden gewoonlijk al in of direct na het broedseizoen verwerkt en ingevoerd op de Sovon-site. Het totale bureauwerk rond jaartellingen vergt echter vele malen meer tijd dan het veldwerk. Tijdgebrek bevorderde het ’vooruit schuiven’ van het verwerken van alle gegevens. Op enkele korte publicaties na is dit mijn eerste beschrijving van de resultaten van 15 jaar ’vogelen’ in het Noorderbos.
 
Broedvogel Monitoring Project
Wat vogels betreft, worden (natuur)gebieden gewoonlijk op waarde geschat aan de hand van de soorten en aantallen broedvogels. Wat in de rest van het jaar aan vogels aanwezig is, lang of kort, is niet altijd bekend. Soms ook niet welke vogelsoorten het betreft, daar de verblijfsduur vaak onregelmatig is. Erg boeiend is het dan ook om het jaar rond een gebied te bezoeken. Een voor mij goed werkende en in het Noorderbos uitgevoerde methode is tweemaal per maand alle vogels tellen. In het broedseizoen (15 maart t/m 15 juli) heb ik geïnventariseerd volgens de richtlijnen van het Broedvogel Monitoring Project (BMP) van Sovon. Deze methode geeft geen volledig, maar wel een redelijk goed beeld van wat er jaarlijks aan vogels in een gebied voorkomt. Tevens geeft zij de ruimte deze werkwijze in meer gebieden tegelijk toe te passen waardoor onderlinge vergelijkingen mogelijk worden.
 
 

 
Bij zonsopgang
Vergelijkingen in jaren zijn mogelijk als steeds op dezelfde manier wordt waargenomen, vanuit een vaste route en op een zoveel mogelijk gelijk tijdstip. De telronden werden vooral in de ochtenduren gelopen. De broedvogeltellingen bij zonsopgang en de overige tellingen ook ’s morgens vroeg. Bij vergelijkingen van verschillende gebieden onderling spelen meer factoren een rol: is de opzet de vogels vast te leggen in een begrensd gebied, dan tellen alleen vogels mee die een relatie hebben met het betreffende gebied. Dus wel jagende en zoekende vogels maar niet de overvliegers.
 
Bij het vaststellen van territoria volgens de BMP-methode wordt op broedgedrag van vogels gelet. Dan zijn ‘nest-indicerend, geldige waarnemingen, datumgrenzen, fusie-afstanden, territorium-indicerend en minimale eisen’ de termen die gelden als doorslaggevende factoren. Tot nu heb ik alle BMP gegevens handmatig ingetekend op veldkaarten per telling en later op soortkaarten verwerkt met de door Sovon aangegeven symbolen. Na het uitwerken werden de vastgestelde territoria handmatig door mij ingevoerd op de Sovon-site. Alle richtlijnen zijn strikt aangehouden; ze staan duidelijk omschreven in de uitgaven ’Handleiding Sovon Broedvogelonderzoek’ (Nijmegen 1996 - 2004 - 2011 – 2016). Via een app direct invoeren van de gegevens is nu ook mogelijk en een stuk eenvoudiger. In de overgangssituatie van handmatig interpreteren naar automatisch ontstaan echter verschillen! 


 

 
In de nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.
Abonneer je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl