vrijdag 21 november 2014

Bosuilenwandeling


 
 
 
Bosuilenwandeling in de Loonse en Drunense Duinen
 
Ad Kolen
 
Al vanaf begin september dit jaar(2014) hoor ik enkele malen per week het geluid van een of meerdere Bosuilen (Strix aluco) tijdens mijn fietstocht door de Loonse en Drunense Duinen op weg naar mijn werk in Waalwijk. In deze periode gaat het merendeel van de tocht in het donker, de zon is meestal nog niet op. Enkele keren tijdens een terugtocht wat later op de dag, het is dan al weer donker, waren ze ook te horen. Ook buiten dit Nationaal Park, bij Loon op Zand en in de buurt van Kaatsheuvel merk ik ze op.
 
Pas sinds het begin van dit jaar rijd ik ook als de zon nog niet verschenen is of deze al weer onder is door het gebied. Al eerder Bosuilen in de omgeving gehoord maar me niet gerealiseerd dat de soort er zo talrijk voorkomt en een behoorlijk lange periode van het jaar te horen is.
 
Voor een nadere kennismaking met deze bijzondere vogelsoort loop ik op een rustige avond in de derde week van november 2014 het gebied in. Vanaf de Venloonsestraat in Loon op Zand de Waalwijkse baan op richting Kaarsheuvel. Het fietspad volgen lijkt de meest veilige manier op de weg niet kwijt te raken.
 
op een rustige avond in de 3e week van november 2014 het gebied in. Vanaf de Venloonsestraat in Loon op Zand de Waalwijkse baan op richting Kaatsheuvel. Het fietspad volgen lijkt de meest veilige manier om niet de weg kwijt te raken.  

Vanaf de ruim verlichte straat het bos inlopende is nauwelijks een hand voor de ogen te zien. Het is zwaar bewolkt en de maan is afwezig. Zoals bekend wennen je ogen aan het donker. Na 15-20 minuten zijn de contouren van het bos, de bomen, open stukken en het fietspad vrij duidelijk te zien. Tegen verwachting is het behoorlijk stil in het bos. Af en toe klinken ver weg metaal-achtige geluiden vanuit een werkplaats of hal. Maar verder is het vrij stil. De nabij gelegen wegen zijn niet te horen!
 
Helaas ook geen enkel geluid van Bosuilen klinkt me in de oren. Enkele Winterkoninkjes en een Merel zijn de enige vogelgeluiden die te horen zijn. Tot aan het grote open (heide)veld nabij de IJsbaan blijft het verder stil. Een pauze aan de rand van het veld, op de nieuwe half ronde "Leugenbank", is het genieten van de stilte! Het is wel koud maar wind staat er nauwelijks, dus het is wel lekker buiten (met een dikke jas aan!)
 
Terug richting Loon op Zand moeten de ogen opnieuw wennen in het donkere bos, de open ruimte is zoveel lichter dan het besloten bos. Dat duurt ook zeker weer een kwart uur.
 
Als de hoop zo goed als opgegeven is, klinkt niet zo ver van Loon op Zand, uit de verte vaag het geluid van een mannetje Bosuil. De Bosuil is de meest herkenbare uilensoort, het laat geen twijfel wanneer je hem hoort. Vrij snel wordt het beantwoord door een soortgenoot die zich in de buur bevindt. Een derde vogel, wat verder weg en vanuit een andere richting, laat zich kort daarop duidelijk horen. Regelmatig wordt op elkaar gereageerd, oe-hoe-hoe, oe-hoe-hoe klinkt het uit verschillende richtingen. Een ander geluid wordt, heel even maar, van dichtbij gehoord. Het lijkt wel op de contactroep van een vrouwtje Bosuil; kiwiet-kiwiet. Maar zeker is het niet!
 
De bewolking is ondertussen gebroken, grote stukken open lucht worden zichtbaar. In een ervan wordt geruime tijd goed en duidelijk het sterrenbeeld Cassiopeia gezien.
 
Dit alles maakt het aanvankelijk stille uitstapje tot een bijzondere avondwandeling. Het lopen in het donker, het aanhoren van de stilte, de Bosuilen, het heeft wel wat, is erg rustgevend.
 
 
Volgens de literatuur: ”De verliefde Bosuilen zijn van september tot diep in november te horen. Daarna volgt een betrekkelijke stilte, waarna de zangactiviteit in januari weer geleidelijk toeneemt tot eind mei. De zang is het meest intensief van half februari tot half mei.”  We zullen het horen!
 


 
 
Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl







 
 


 
 

dinsdag 15 juli 2014

Excursieverslag Zouweboesem

 
 


Ad Kolen

  
Zondag 13 juli 2014, 07.00 u. – 14.15 u.

Vogelexcursie van de Vogelwerkgroep KNNV Tilburg o.l.v. van Ben Akkermans Naar de Zouweboesem  bij  Meerkerk, zuidwestelijk van Utrecht.

 In totaal 9 personen vertrekken iets over 07.00 u. in 2 auto’s richting Utrecht. Vrij snel bereiken we op deze rustige zondagmorgen dit prachtige gebied.

 We lopen de door het Zuid-Hollands Landschap uitgegeven wandelroute langs de Zouweboesem, ”Purperreigerroute” met een  lengte van 10,5 km. Bijna de helft van de tocht loopt over een geasfalteerde dijk, waar op zondagochtend gelukkig weinig verkeer overkomt. Vanaf deze dijk heb je echter wel een goed zicht over het gebied.
 

De Zouweboesem:
 De Zouweboezem is een moerasgebied van 4 kilometer lang en 300 meter smal tussen de plaatsen Ameide en Meerkerk. Het gebied bestaat uit boezemwatergang de Oude Zederik, uitgestrekte riet- en rietruigtevegetaties, doorgegroeide grienden en elzenbroekbosjes. De Oude Zederik werd omstreeks 1385 gegraven in een voormalige kreek. Lange tijd werd vrijwel al het overtollige water van de Vijfheerenlanden via de Oude Zederik op de Lek uitgeslagen. Ook nu nog wordt water uit de omliggende polders in de Zouweboezem opgevangen.

 
 Een groep van wel 110 Kievieten vliegt over onze hoofden. Even later verjaagd een Scholekster fel een vrouwtje Bruine kiekendief.
 
  
Purperreigerkolonie:
 Met ruim 150 paar broedt in de Zouweboesem de grootste Purperreigerkolonie van Nederland. Purperreigers bouwen hier hun nest van plantenresten in het riet. Op andere plaatsen broeden ze ook wel in bomen en struiken. Vliegende Purperreigers zijn bij slecht zicht, als de roodbeigebovenkanten van de vleugels en de gestreepte hals niet te zien zijn, te onderscheiden van de Blauwe reiger door hun hun keelzak (diep omlaag gehoekt) en de soms naar boven stekende tenen. De Blauwe reiger knijpt ze altijd samen. Voortdurend foeragerende en vliegende Purperreigers gezien. Door verstoring door een luidruchtig bootje vlogen plots meer dan 20 Purperreigers boven de kolonie.
 
 


Aan het einde van de dijk hebben we zicht op de Lek. Hier liggen de Achthovens en de Kersbergse uiterwaarden met stroomdalgraslanden, beheert  door het Zuid-Hollands Landschap. Door de invloed van de lek groeien hier planten als gele morgenster, margriet, kattedoorn, kruisdistel en enkele soorten rolklaver. Ook staan er vanuit cultuurhistorisch oogpunt, waardevolle meidoornhagen.
 
  
Hoogte winnen:
 De A27 snijdt de Zouweboezem in tweeën. Om te voorkomen dat de snelweg voor vogels een onneembare barrière is, heeft het Zuid-Hollands Landschap in de jaren tachtig van de vorige eeuw elzen in de versleten grienden geplant. Vogels als de Purperreiger en de Roerdomp worden hierdoor gedwongen hoog over de bomen en dus ook over de weg heen te vliegen. Dit voorkomt verkeersslachtoffers.
 

 Een prachtige moerasakkerdistel wordt door meerdere mensen gefotografeerd.


 Vanaf een kijkplatvorm is er goed zicht op een kolonie van nog enkele broedende Zwarte sterns. De meeste jonge zijn al vrij groot en worden op of in de buurt van het nest door de ouders voortduren van vis voorzien. Enkele jonge zijn al vliegvlug en vliegen naar de ouders toe als ze me voedsel komen aanvliegen.



 Een vlonderpad brengt ons door natuurontwikkelingsgebied De Boezem naar een vogelkijkscherm waar meerdere mooie, ja schitterende, vogelwaarnemingen gedaan worden. We zien er Steltkluten, Kemphanen, Bosruiters, Oeverlopers en een Bruine kiekendief. Deze roofvogel wordt meer dan eens fel door een Steltkluut verjaagd en krijgt ook een keer hulp van wel 6-7 andere vogelsoorten. Je zou bijna denken dat de Steltkluut er broed gezien zijn felle reacties. In de vlucht vallen de toch wel erg lange poten van de Steltkluut enorm op. De prachtige soort al eerder gezien maar nog nooit zo mooi en zo dicht bij. Vogelen is prachtig!

 Vlietmolen:
 Deze prachtige wipwatermolen met de naam Vlietmolen is de enige nog intacte molen in het Zouweboezemgebied. Ooit stonden er minstens achttien. De oorspronkelijke Vlietmolen dateert van 1840. Na een brand in1998 is de molen in 2001 herbouwd. De wipmolen wordt vrijwel altijd gebruikt als poldermolen, dus om een polder droog te houden. Hiervoor is de molen van oudsher voorzien van een scheprad aan de buitenzijde van de ondertoren om polderwater uit te slaan. Pas later (na 1634) kwam de vijzel in gebruik en werden sommige wipmolens omgebouwd tot vijzelmolen.
 
 
Op de terugweg zien we in de Polder Lakerveld tot tweemaal toe een Purperreiger in een paalhouding staan, een bij de Roerdomp bekend verschijnsel. Purperreigers doen dit midden op een vrij open veld.

  
WAARGENOMEN VOGELS (61 soorten):

\  = waargenomen als soort, geen aantallen genoteerd
 

Fuut (Podiceps cristatus)                                            
Aalscholver (Phalacrocorax carbo)                              
Grote zilverreiger (Casmerodius albus)             
Blauwe reiger (Ardea cinerea)                           
Purperreiger (Ardea purpurea)                          
Lepelaar (Platalea leucorodia)                          
Knobbelzwaan (Cygnus olor)                                       
Grauwe gans (Anser anser)                                          
Soepgans (Anser anser forma domestica)                               
Grote Canadese gans (Branta canadensis)                               
Nijlgans (Alopochen aegyptiaca)                                 
Krakeend (Anas strepera)                                            
Wilde eend (Anas platyrhynchos)                                 
Soepeend (Anas platyrhynchos forma domestica)                                
Slobeend (Anas clypeata)                                           
Bruine kiekendief (Circus aeruginosus)             
Buizerd (Buteo buteo)                                     
Torenvalk (Falco tinnunculus)                           
Fazant (Phasianus colchicus)                           
Meerkoet (Fulica atra)                                      
Scholekster (Haematopus ostralegus)                          
Steltkluut (Himantopus himantopus)                             
Kievit (Vanellus vanellus)                                             
Kemphaan (Philomachus pugnax)                                
Wulp (Numenius arquata)                                            
Tureluur (Tringa totanus)                                              
Bosruiter (Tringa glareola)                                           
Oeverloper (Actitis hypoleucos)                                   
Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)                     
Zilvermeeuw (Larus argentatus)                        
Visdief (Sterna hirundo)                                              
Zwarte stern (Chlidonias niger)                         
Houtduif (Columba  palumbus)                        
Turkse tortel (Streptopelia decaocto)                           
Koekoek (Cuculus canorus)                                         
Groene specht (Picus viridis)                                       
Grote bonte specht (Dendrocopos major)                    
Boerenzwaluw (Hirundo rustica)                        
Witte kwikstaart (Motacilla alba)                                   
Winterkoning (Troglodytes troglodytes)            
oodborst (Erithacus rubecula)                       
Merel (Turdus merula)                                      
Zanglijster (Turdus philomelos)                        
Grote lijster (Turdus viscivorus)                        
Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus)                  
Kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus)                    
Grasmus (Sylvia communis)                                        
Tuinfluiter (Sylvia bordin)                                             
Zwartkop (Sylvia atricapilla)                                         
Tjiftjaf (Phylloscopus collybita)                        
Fitis (Phylloscopus trochilus)                                      
Pimpelmees (Parus caeruleus)                         
Koolmees (Parus major)                                              
Kauw (Corvus monedula)                                            
Zwarte kraai (Corvus corone)                           
Spreeuw (Sturnus vulgaris)                              
Huismus (Passer domesticus)                         
Vink (Fringilla coelebs)                                    
Groenling (Chloris chloris)                                           
Putter (Carduelis carduelis)                              
Rietgors (Emberiza schoeniclus)                      

 Aantal waargenomen vogelsoorten:    61

 

Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl

zondag 13 juli 2014

Welke vlinder is dit?



Kan iemand mij zeggen welke vlinder op de onderstaande foto's staat? Vanmiddag aangetroffen in het Noorderbos bij Tilburg Noord.

Bij voorbaat dank; Ad Kolen   adkolen@kpnmail.nl





De vraag is beantwoord;
                   Het is het Landkaartje (Araschnia levana) 2e generatie, de zomervorm.

Bedankt Steven!


 
 
Het landkaartje komt voor langs bosranden en struwelen of grote tuinen en parken met begroeiing van brandnetels, de waardplant van de rupsen. Van het laagland tot op middelmatig hoogte in de bergen. In Nederland is het een zeer algemene vlinder.
 
Het landkaartje is een vlinder met twee verschillende seizoensgebonden vormen (seizoendimorfie.) Het verschil in de daglengte, waar de rups en de poppen mee te maken hebben, ligt vast en zorgt voor lichte voorjaarsvlinders en donkere zomervlinders!
 
 
 
Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl
 

 
 
 
 

dinsdag 8 juli 2014

Vogels van de Dongevallei; Oeverzwaluwen 2014





 
Ad Kolen

De Dongevallei is een ecologische verbindingszone door de westelijk gelegen Tilburgse woonwijk de Reeshof. Deze strook natuur verbindt  via de Oude Ley en de Donge de natuurgebieden Riels Laag en Rechte Heide aan de zuidwestzijde van Tilburg met de Lange Rekken aan de noordwestzijde van de stad.

Sinds 2004 broeden er Oeverzwaluwen in de Dongevallei. De langgerekt hoop zand, bij de plas aan de Reuverlaan, kreeg de aanduiding Oeverzwaluwwand. Deze gebrekkige voorziening bood meerdere jaren gelegenheid aan de Oeverzwaluwen om er hun nestgangen in te graven. Het aantal territoria dat kon worden vastgesteld was nooit hoog en waren, vooral de laatste jaren aan verstoringen onderhevig, door instorting van het veel te losse zand. De resultaten, de aantal vastgestelde territoria, waren; 8 in 2004, 6 in 2005, 3 in 2006, 13 in 2007, 6 in 2008, 4 in 2009, 0 in 2010, 10 in 2011 en 0 in 2012.
 
De in 2013 gebouwde kunstmatige Oeverzwaluwwand, met een stenen front en voorgevormde gaten, bood niet direct het gewenste resultaat. Buiten het feit dat kunstmatige stenen wanden niet altijd direct bezet worden wees een onderzoek uit dat er nog al wat ander oorzaken mogelijk waren voor het ontbreken van broedpogingen van Oeverzwaluwen in deze wand.
 
O.a. was de wand gevuld met zand wat te veel leem en grote kiezels bevatte. Een eerste herstelpoging; het opnieuw opvullen met ander zand van (alleen) de nestgangen leverde direct een positief resultaat op!
 
 
 
Op 3 verschillende dagen in het broedseizoen is door mij zorgvuldig onderzocht welke nestgangen door Oeverzwaluwen in deze wand  in 2014  in gebruik werden genomen om te broeden. Eenmaal tellen van de nestgangen en vaststellen van het aantal territoria blijkt uit eerder opgedane ervaringen volstrekt onvoldoende! Niet alle potentiele broedvogels komen te gelijk aan. Ook tijdens een 2e en een 3e controle bleek het  aantal gestegen te zijn. Vooral als de wand goed geschikt blijkt te zijn, blijven zich Oeverzwaluwen vestigen.
 
1e Inventarisatieronde; 24-05-2014, 10.30 u. - 11.30 u.
Vooraf aan deze 1e controle werden metingen gedaan om vast te stellen welke gangen voldoende diep werden uitgegraven (tenminste 50 cm) en in aanmerking kwamen voor nader onderzoek. Tot aan de laatste controle werden er nestholten aangetroffen die slechts enkele decimeters werden uitgegraven. In totaal 32 nestholte werden deze 1e ronde mogelijk geschikt bevonden. Door een uur vanaf het tegenovergelegen schiereiland de aan en af vliegende Oeverzwaluwen met een verrekijker te volgen kon worden vastgesteld dat 16 nestgangen daadwerkelijk gebruikt werden om te broeden of mogelijk nog uitgegraven werden. Het laatste kon echter niet worden vastgesteld. Meerdere in- en uitvliegbewegingen werden per gang vastgesteld. Een vooralsnog nog bescheiden resultaat! Het leek dat er op dat moment veel meer Oeverzwaluwen rond de plas vlogen. Dat was door het voortdurend in beweging zijn van de vogels niet exact vast te stellen.
 
2e Inventarisatieronde; 01-06-2014, 10.30 u. - 12.30 u.
Om verstoringen te vermijden werden eerst de zichtwaarnemingen uitgevoerd en achteraf de metingen van de nestholten. Met zekerheid konden nu 41 bewoonde nestholten worden vastgesteld.
 
3e Inventarisatieronde; 17-06-2014, 09.20 u. - 10.20 u.
Tijdens een 3e controle kon onverwacht nog een fiks aantal bewoonde nestgangen aan het totaal worden toegevoegd. Het eindresultaat kwam op 66. Dat is meer dan 50% van de beschikbare holten (124.) Duidelijk waren en nog nesten bijgekomen en werden en nog gangen uitgegraven (niet meegeteld.) Op afstand kon worden vastgesteld dat er al jonge Oeverzwaluwen in de nestgangen te zien waren; 2(nr.9), 1(nr.10), 1(nr.5), 2(nr.32) en 1(nr.3.)
 



05-07- 2014, 07.30 u.
Tijdens een broedvogelinventarisatieronde werd nog eens langs de wand gelopen; er werden geluiden van jonge Oeverzwaluwen gehoord en voor circa 15 nestopeningen bevonden zich kleine insecten, waarschijnlijk vogelluizen. Een teken dat de jongen gevlogen zijn en er niets meer te 'eten' was voor de luizen!
 
Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl
 
Kijk ook eens op mijn weblog
 
 over vogels en andere natuurbelevenissen in het Quirijnstokpark in Tilburg Noord:
 



 
 
 

zondag 29 juni 2014

Valken om de toren

 

 


Ad Kolen
 

’De tèlevizietoren’ is de naam die Tilburgers aanwenden voor de zendmast tussen Tilburg en Loon op zand. Met televisie heeft het 140 meter hoge gebouw weinig meer maken. De mast doet vooral dienst voor omroepzenders en mobiel telefoonverkeer. Sinds enkele jaren is er een functie bijgekomen. Oplettend voorbijgangers weten het al langer, vooral vogelaars merken al meerder jaren Slechtvalken (Falco Peregrinus), op rondom de toren. In oktober 2012 werd dan ook, onder auspiciën van ’Werkgroep Slechtvalk Nederland’ een nestkast geplaatst voor deze prachtige vogelsoort. De kast staat op de rand van de bovenste betonnen ring, tegen het rode hekwerk. Vanaf de Udenhoutse weg, maar vooral vanuit het Noorderbos is er goed zicht op dit enorme bouwsel.
 
Het eerste broedseizoen, 2013, was het gelijk raak. Er werden 3 eieren gelegd en 2 jonge Slechtvalken konden succesvol het nest verlaten. Ook het broedseizoen van 2014 is tot zover een succes. Uit opnieuw 3 eieren kwamen 2 jongen; mannetjes. Half mei waren ze al goed te zien vanaf de grond, met verrekijker uiteraard, vanuit het Noorderbos. Begin juni zagen we de oudervogels vaak druk bezig met jagen en aanvoeren van prooien voor de snel groeiende jongen.
 
Het menu van de Slechtvalk bestaat nagenoeg uitsluitend uit vogels. Variërend van kleine mezensoorten tot reigers. In Midden-Europa werden 210 verschillende vogelsoorten als prooi van de Slechtvalk vastgesteld. De biotoop is bepalend om welke soorten en aantallen het gaat. De voorkomende vogelsoorten zijn het jachtdoel. In de stad zijn dat vaak duiven in open gebieden zoals in Zeeland en de Waddeneilanden kunnen dat allerlei steltlopers zijn maar ook een gans pikken ze wel eens uit de lucht.
 Slechtvalken jagen meestal in de vlucht op vogels. Vanuit een hoge uitkijkpost wordt uitgekeken tot een geschikte prooi voorbij komt. Als die passeert stort de valk zich in een kenmerkende duikvlucht naar beneden, met licht samengevouwen vleugels,  of met de vleugels geheel tegen het lijf, naar gelang in welke hoek de aanval plaats vindt.
 
 De Slechtvalk is lang het voorbeeld geweest van een roofvogelsoort die over heel de wereld door veelvuldig pesticiden gebruik in zijn bestaan werd bedreigd. In een deelgebied, zoals Fennoscandinavië  zag men het aantal paren van 2000-3500 zakken tot 65 in 1975. De reductie van het aantal overwinteraars in ons land sinds 1950 is daarom niet verbazingwekkend evenmin als de lichte toenamen sinds 1985. De Slechtvalk is nu bezig met een langzame gestage opmars in Nederland. Van 1 paar voor 1985 via de schatting van 2006 van ongeveer 32 broedparen naar meer dan 120 in 2012.
 
De Slechtvalk stelt geen hoge eisen aan zijn biotoop, een goed aanbod aan voedsel, vogels en een veilige broedplaats zijn de belangrijkste voorwaarden. Het nest  bevind zich vaak op een richel van een steile rotswand en in onze omgeving is dat steeds vaker een hoog gebouw. Echter een hoge boom of op de bodem in gebieden waar steile rotswanden ontbreken, komt ook voor! Een vrije aanvliegroute tot de nestplaats en een open landschap om te jagen behoren ook tot de eisen die de Slechtvalk stelt aan zijn leefomgeving. Het is bepaald geen bosvogel.  De meeste Slechtvalken broeden de eerste keer als ze 2 of 3 jaar oud zijn. Een paar blijft gewoonlijk een leven lang bij elkaar. Maar soms kan een indringer een van de echtlieden verjagen.
 
Aan het einde van maart tot begin april worden de roodbruine eieren gelegd, 3  tot 4 meestal. Zowel het vrouwtje als de man bebroeden de eieren gedurende 29 tot 32 dagen. De jongen blijven van 35 tot 42 dagen in het nest. Dan duurt het nog ongeveer 2 maanden voordat ze helemaal zelfstandig zijn.
 
Nestkasten opgehangen op plaatsen die daar voor geschikt zijn zoals koeltorens van elektriciteitscentrales en andere hoge gebouwen hebben bijgedragen aan de snelle ontwikkeling van de populatie Slechtvalken in Nederland,  een doorslaand succes dus! Steeds vaker echter gebruiken ze meer natuurlijke broedplaatsen zoals op duinen en zandplaten langs de kust en in kraaiennesten op hoogspanningsmasten en in bomen. In het Noorderbos leek het even dat het paar een plek op een hoogspanningsmast gevonden had, maar de nestkast is toch meer geschikt.
 Bovenop de hoge woontoren, de Westpoint, in het centrum van Tilburg is in maart 2005 een nestkast voor deze snelle vogeljager geplaats. Vanaf 2008 is het een succesvolle broedplek waar ieder jaar meerdere jongen uitvliegen. Nu ook vanuit het Noorderbos aanwas en positieve geluiden vanuit Hilvarenbeek en Breda. Een mooie ontwikkeling in onze omgeving. Wie weet wordt de stadsduif in de toekomst met uitsterven bedreigd in Midden-Brabant!
 Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl
 Kijk ook eens op mijn weblog
over vogels en andere natuurbelevenissen in het Quirijnstokpark in Tilburg Noord: