Nog voor de tellingenreeks:
Het deel zuidelijk van de brug aan de Reuverlaan op 21 mei 2003.
Ad Kolen
Dongevallei;
De vogels in 2015
Het jaar 2015 was het 12e jaar op rij dat de vogels in de Dongevallei, de ecologische verbindingszone door de woonwijken van stadsdeel de Reeshof in Tilburg, werden geteld. Tweemaal per maand werden alle vogels binnen de grenzen van het telgebied volgens vaste methode genoteerd. Het telgebied rijkt van de spoorlijn Tilburg-Breda in het zuiden tot de Middeldijkdreef in het noorden. Het heringerichte riviertje de Donge, met meanders, zijarmen en plassen is de basis van de Dongevallei.
Een mistige ochtend in het noordelijk deel van de Dongevallei.
De Tellingen en het weer:
In het broedseizoen, van 15 maart tot 15 juli, werden de tellingen uitgevoerd volgens de BMP methode van sovon. Deze gegevens worden o.a. gebruikt voor het vaststellen van de aantalsontwikkelingen van alle broedvogels in ons land. De vaste telroute loopt door de buitenranden van het gebied en neemt ruim 3 uur in beslag, in het broedseizoen duurt het wat langer. Naast plaatselijke situaties en ontwikkelingen zijn ook de weersomstandigheden van invloed op de aanwezigheid, de aantallen en de broedresultaten van vogels. Langdurige extreme weersomstandigheden met grote zichtbare invloeden op de vogelbevolking waren er niet. De gemiddelde jaartemperatuur lag echter wel ruim boven het normale. Het warme zonnige 2015, met een normale hoeveelheid neerslag ging als zeer warm de boeken in.
De
Dongevallei:
De plaats
van de Dongevallei, midden in een woongebied, brengt eisen aan het uiterlijk
met zich mee. Voor grote delen is voor blijvende openheid, zicht op het gebied,
gekozen. Andere delen mogen meer begroeid raken. Het beheer van de Dongevallei heeft
in de loop der jaren een stabielere vorm gekregen. Aangedragen adviezen, met
het doel de vele verschillende aspecten van de plaatselijke flora en fauna
naast elkaar kansen te geven, werden vaak meegenomen en uitgevoerd. Het blijft
een zoektocht, met al dan niet gewenste ontwikkelingen en verwachtingen.
Aanpassingen zullen noodzakelijk blijven. De Dongevallei is, op een
uitzondering na in de meest noordelijke punt, afgesloten voor het publiek.
Vanaf alle zijden is het gebied goed te overzien en kan van de vele zichtbare natuurwaarden
worden genoten. Mooie zichtlijnen zijn er vanaf de verschillende bruggen en het
plateau aan de Dalempromenade. Het unieke, de charme en de soortenrijkdom van
flora en fauna in de Dongevallei worden door de ontoegankelijkheid van het
gebied bepaald!
Kwantitatief:
Het
gebruikelijke aantal van in totaal 24 tellingen leverde in 2015 een
kwantitatief hoog resultaat op. De teller stond na de laatste telling op 23
december 2015 op 11.145 waargenomen vogels. Het hoogste aantal sinds het begin
van de tellingen in 2004. Piekjaren waren ook 2010 (10.700), 2011 (10.178) en
2013 (10.566.) Lagere aantallen, minder dan 8.000 exemplaren, werden in de
beginjaren genoteerd, met uitzondering van 2005 (9.160.) Na 2008 stegen de
jaarlijkse waargenomen aantallen vogels, met wat schommelingen, tot het huidige
niveau.
Kwalitatief:
De
soortenrijkdom, de kwaliteit, als je het zo mag noemen, was echter laag dit teljaar.
Met 73 verschillende vogelsoorten dit jaar juist iets hoger dan in 2013, toen het
er 71 waren. De top lag in 2010 met 83 verschillende vogelsoorten. Het totaal
aantal waargenomen vogelsoorten in de Dongevallei steeg in 2015 met 1. Op 7
februari 2015 was een goudvink de 119e soort. Een hogere stijging
kon het voorgaande teljaar worden genoteerd. In 2014 voerden de eenmalige
waarnemingen van kwak, roodhalsgans, appelvink en wielewaal het soortenaantal aardig
op. Aan de laatste, de wielwaal kon volgens de richtlijnen van het BMP zelfs
een territorium worden toebedeeld. Deze prachtige vogel werd gehoord en gezien
op 1 juni 2014. Met het groen, de loofbomen, in de omgeving vormde de locatie
blijkbaar een geschikt habitat.
Broedende Knobbelzwaan op nest.
Zwanen:
Zwanen
zijn altijd weer een feest om te zien, ook in de Dongevallei. Hun
verschijningen zijn uitingen van kracht maar ook van sierlijkheid, gratie en
trouw. Knobbelzwanen broeden er gewoonlijk 2 of 3 paren in het gebied. In enkele
van deze jaren liepen de totalen wat meer op tot 4, 5 of 6 broedparen. Broedperikelen
en de resultaten daarvan zijn bij zwanen altijd goed te volgen. In 2015 werden
3 territoria vastgesteld. Van 2 paren werden jongen gezien (2 x 2.) Het derde
paar was ook succesvol, vastgesteld en gezien door omwonenden! Van de nog
fraaier uitgedoste en uitbundiger baltsende exoot; de zwarte zwaan werd in 2015
opnieuw een territorium vastgesteld. Ook in 2008, 2011, 2012, 2013 en 2014 kwam
het zover. Tot nu werden echter nooit resultaten, jonge vogels, gezien. Zwarte
zwanen broeden ook buiten het reguliere broedseizoen. Ook in de Dongevallei
werd dat, althans pogingen daartoe, vastgesteld.
Grote Canadese ganzen:
Minstens 32 territoria konden worden vastgesteld die talloze jongen voortbrachten.
Ganzen:
Ook
ganzen behoren tot vaste bewoners en broedvogels van het gebied. Grauwe ganzen
werden in 10 van de 12 teljaren waargenomen en tijdens 8 jaren als broedvogel.
In 2015 werd 1 broedpaar met 4 jongen vastgesteld in de Dongevallei. Ook een
deel van de andere jaren waren succesvol voor grauwe ganzen. De aantallen soepganzen
laten na een daling tot en met 2013 daarna weer een stijging zien. In 2015 werden
856 exemplaren geteld waaronder 15 (4-4-7) jongen. Ook in 2014 kwamen er na
enkele jaren geen waarnemingen, weer jonge soepganzen groot. De topper van
alles was de grote Canadese gans met een totaal van 2.299 waargenomen exemplaren
in 2015. Minstens 32 territoria konden worden vastgesteld die talloze jongen voortbrachten.
Mogelijk nog meer dan de landelijke trend is sprake van een sterk stijgende
lijn van de aantallen grote Canadese ganzen in de Dongevallei. Tijdens het
eerste teljaar 2004; werden 80 exemplaren waargenomen en geen territoria
vastgesteld! Brandganzen worden sinds 2012 onregelmatig gezien, 1 exemplaar in
2015.
Kuifeend met juveniele, een bijna jaarlijkse verschijning in de Dongevallei.
Eenden:
In alle
teljaren samen werden tot nu 13 soorten eenden waargenomen. In 2015 waren dat 7
soorten. Incidentele eerdere verschijningen zoals mandarijneend, carolina-eend,
smient, wintertaling, zomertaling en krooneend ontbraken. Wilde eend en soepeend
zijn min of meer stabiele toppers het jaar rond. De populaties krakeenden en kuifeenden
vertonen al jaren een licht stijgende lijn. De Broedpopulatie krakeenden is met
meestal 1 territorium vrij stabiel. Die van de kuifeenden vertoont een lichte
stijging.
Rallen:
Van de
rallen zijn waterhoen en meerkoet vaste bewoners van de Dongevallei. In 2015
waren beiden soorten tijdens alle tellingen aanwezig. Waterhoentjes zijn
moeilijk traceerbare vogels en zullen daarom wel eens gemist zijn in de
voorbije jaren, ook in het broedseizoen. De variatie ligt tussen de 3 en de 8
territoria. In 2015 waren dat er 5, waarvan 4 met juveniele. De meerkoet neemt
op landelijk niveau licht af de laatste 20 jaren. Aanvankelijk steeg tot en met
2011 de populatie in de Dongevallei fors tot 996 exemplaren en 23 territoria.
Nu wordt zichtbaar dat de aantallen flink aan het kelderen zijn. In 2015 werden
in totaal slechts 489 exemplaren en 16 territoria vastgesteld. Vooral dit
teljaar, met toch zachte winterperiodes liggen de aantallen buiten het
broedseizoen erg laag.
De omgeving waar al jaren scholeksters foerageren en broeden.
Steltlopers:
De
stijgende populatie scholeksters in de Dongevallei bestond dit jaar uit 3
broedparen. In het voorjaar aangevuld met doortrekkers kwam het totaal op 70
exemplaren uit. Watersnippen nemen landelijk zowel in het broedseizoen als
daarbuiten fors af. Uit de resultaten van de 12 teljaren wordt deze dalende
trend ook in de Dongevallei duidelijk zichtbaar. In 2015 waren dat 33
exemplaren, voor 2004 staan er nog 177 in de tabel. In 2004 en in 2006 kon met
de schamele gegevens zelfs 1 territorium worden vastgesteld voor beide jaren. Het
verhaal van de kievit biedt nog enige hoop. Ook een soort die onder druk staat
en als broedvogel uit de Dongevallei verdwenen is. In de 2004 en 2005 waren de
waarnemingen nog goed voor 1 territorium. De soort leek met een dieptepunt van
maar 30 exemplaren in 2009 geheel uit de Dongevallei te verdwijnen. Pleisterende
groepen van soms wel 100 exemplaren in de nazomer en het begin van de herfst
keerden het tij. In 2015 werden vanaf half juli tot half oktober 406 kieviten
geteld. Op 3 september waren het 170 stuks.
Kleine
plevier en beheer:
De kleine
plevier is een vogel van zanderige of kiezelige terreinen en daarom vaak een
pionier. Het was dan ook in de jaren direct na de aanleg dat meerdere paren kleine
plevieren broedden in de Dongevallei. Jonge vogels werden door mij nog gezien
in die tijd. Dat liep door tot en met het eerste teljaar; 2004. Daarna verdween
de soort snel uit het gebied. Na de bouw van de flat aan de Reuverlaan werd aan
het begin van 2010 de aangrenzende plas uitgebreid. Het kale zand bood direct weer
mogelijkheden voor de kleine plevier. De 2 opeenvolgende jaren kon opnieuw een
territorium worden vastgesteld. In 2012 was het zand weer zo ver begroeid dat
het niet meer tot broeden kwam. Het bewerken van het zand met een frees gaf de
soort opnieuw een kans met 1 territorium als resultaat. Ook in 2014 en 2105
werd het bewerken herhaald maar onvoldoende in het oog van de kleine plevieren.
Een vraag aan de beheerder, met name aan de uitvoerder: Kan het frezen wat
intensiever en langzamer uit gevoerd worden tot brede stroken kaal zand om de
waterpartijen het resultaat zijn? Dan keert deze schaarse soort zeker weer
terug in de Dongevallei.
IJsvogel:
IJsvogels werden in alle teljaren
aangetroffen in de Dongevallei; 8 exemplaren in 2015. Tijdens 2 teljaren, 2010
& 2011 was tenminste een deel van de Dongevallei onderdeel van het
territorium van een ijsvogel.
Zwaluwen:
Boeren-
en huiszwaluwen zijn slechts korte bezoekers van de Dongevallei. Beide soorten bezoeken
het gebied alleen voor het drinken van water, het vangen van insecten en het
verzamelen van materialen voor de bouw van hun nesten! In 2015 waren dat
achtereenvolgens 3 & 8 exemplaren. Oeverzwaluwen broeden sinds 2004 met
onderbreking van 2 jaren in de Dongevallei. In 2012 was de zandhoop waarin ze
broedde in een zodanige slechte staat geraakt dat resultaten, ondanks
verschillende maatregelen uitbleven. De in 2013 in gebruik genomen kunstmatige oeverzwaluwwand
bleek gedurende het broedseizoen ongeschikt te zijn. Na de nodige ingrepen
broedde er in 2014 minstens 66 paren oeverzwaluwen in de wand. Ook in 2015 was het
resultaat met 60 paren bevredigend.
Overgangen, ruigtes en open en vrijstaand struikgewas zijn schaars.
De ontwikkelingen van struweelvogels lijken hierdoor te stagneren.
Zangers:
De meeste
zangers, deden het slecht in 2015 in de Dongevallei. De warme zomer na een
koele lente zou een combinatie kunnen zijn waardoor ze zich niet voluit hebben
laten horen of niet meer aanwezig waren. Maar een echte verklaring is dat
waarschijnlijk niet. Eerder jaren werden wel waargenomen en konden territoria
worden vastgesteld van tuinfluiter, spotvogel en bosrietzanger. Wel aanwezig in
2015 waren zwartkop en grasmus, beide met 2 territoria. Erg duidelijk en niet
te missen was de aanwezigheid van zowel tjiftjaf en als fitis. Beide soorten
vertonen sterke uiterlijke gelijkenissen maar zijn door hun soort specifieke
zang goed te onderscheiden. Van deze zomergasten konden ieder 13 territoria
worden vastgesteld. De fitis lag al eerder op dit hoog niveau maar is
ondertussen door de tjiftjaf geƫvenaard. Het uitgevoerde beheer is hier in
terug te vinden. Delen worden open gehouden, gunstig voor de fitis. In andere delen
krijgen bomen de kans door te groeien wat voorlopig de tjiftjaf gunstig stemt. Hoewel
er aanpassingen in het beheer zijn doorgevoerd zijn de contrasten groot tussen
kaal en hoog opgaand. Overgangen, ruigtes en open en vrijstaand struikgewas zijn
schaars. De ontwikkelingen van struweelvogels lijken hierdoor te stagneren.
2015:
Een
hoog aantal vogels maar een relatief laag aantal soorten is het resultaat van
de tellingen in 2015. Het laag aantal soorten is niet zorgwekkend.
Schommelingen zijn er steeds geweest in de verschillende teljaren. Wel heeft
het aantal broedvogelsoorten een dieptepunt bereikt (33.) Het jaar 2013 leverde
tot nu het laagste resultaat op (34.) Vorig jaar, 2014 een hoog cijfer (40.)
Een dalende trend is er dus niet. De koele lente met een erg warme zomer erna
en de grote hoeveelheden ganzen in het gebied zijn mogelijke verklaringen. De heel
het jaar aanwezige grote Canadese ganzen zijn erg dominant. Plaatselijk nemen
ze ruimte in van andere vogels en hun luidruchtige aanwezigheid heeft mogelijk
ook invloed op het waarnemen van zang en roep van de andere vogels.
In de nieuwsbrief ’vogelsenzo’ nr.
9 staat dit artikelen volledig.
Abonneer je door een
e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl
|