Ad Kolen
Het
Quirijnstokpark in Tilburg Noord ligt als een groene buffer tussen de woonwijk
Quirijnstok en het Industrieterrein Loven-Oost. Het park is glooiend aangelegd
en een vijver bestrijkt nagenoeg de gehele lengte van het huidige park. In de
zomer van 1975 werd het Quirijnstok opgeleverd en het heeft ondertussen en
belangrijke recreatieve functie ontwikkeld voor een groot deel van Tilburg
Noord en Oud Noord. De aanplantingen bestaat uit bomen en struiken die van
nature in deze omgeving voorkomen als zomereik, vuilboom, veldesdoorn,
lijsterbes, vlier en beuk. Verder is zijn er beplantingen aangebracht met botanisch
en decoratieve waarde uit vele windstreken. Van de ruim 200 balsempopulieren,
bedoeld als snelle groeiers om volume aan het park te geven staan er nog enkele
tientallen. Ze vormen een belangrijk voedselbron voor vogels en bieden aan
meerdere soorten nestgelegenheid.
Standaard vogeltellingen:
Op een
gestandaardiseerde wijze volg ik de vogelbevolking in verschillende gebieden in
en om Tilburg. In het Quirijnstokpark is dat sinds 2007. In de jaren 2010 en
2011 werd niet geteld. Per maand 2 vogeltelling aan het begin van de dag geven
een beeld van de vogelbevolking het jaar rond. Het is geen volledig beeld,
steeds op een gelijke wijze langs een vaste route noteren geeft wel een
vergelijkbare weergave van de verschillende jaren. Ook met de gebieden
onderling zijn vergelijkingen mogelijk. In het broedseizoen (half maart tot
half juli) worden de gegevens verzameld volgens de richtlijnen van het Broedvogel
Monitoring Project(BMP) van SOVON, en worden aan deze organisatie doorgegeven.
2016
was voor Nederland een zeer zonnig en warm jaar. Over het algemeen was het vrij
droog maar in zuiden iets natter dan normaal. In de maanden juni en juli viel er
bijna dagelijks regen met veel flinke plensbuien. De winter was record zacht
door voortdurende aanvoer van zeer zachte lucht uit het zuidwesten. (Bron:
KNMI.)
De 24
in 2016 uitgevoerde telrondes leverden 2924 vogels op van 46 verschillende
soorten. Het aantal vastgestelde territoria was 93 van 26 vogelsoorten.
Aalscholvers en reigers:
Aalscholvers
hebben een vaste plek in een populier aan de rand van de vijver waar ze hun
vleugels drogen na het foerageren. De helft van de 15 waargenomen exemplaren
bestond uit kleine groepjes van 2-3 stuks. De overige waren solitaire
exemplaren. De Blauwe reiger heeft ook een vaste plek. Aan de waterkant van
het zuidelijke eiland werd enkele malen een rustende jonge blauwe reiger aangetroffen.
In totaal werden er 4 gezien. Eenmaal was een opvallende reiger. De witte,
grote zilverreiger verscheen voor het eerst in het Quirijnstokpark op de laatste
telling van het jaar, op 22 december.
|
Ganzen:
Van Grote
Canadese ganzen werden in totaal 6 stuks gezien in het broedseizoen, goed voor
een territorium! De Nijlgans was eenmalig aanwezig, ook in het broedseizoen.
De
met een prachtig verenkleed uitgedoste mandarijneenden waren tijdens 13
tellingen in het park aanwezig, 19 in totaal. Het mannetje was in het
broedseizoen meerdere malen alleen te zien. Van een broedpoging is zeker
sprake, resultaten zijn echter niet gezien.
Tamme
of parkeenden zijn de meest waargenomen vogels in 2016 (639.) Slechts tijdens
de telling van 19 januari ontbraken ze, de vijver was met ijs bedekt. Ook
verder in het jaar laten de wisselende aantallen zien dat de populatie niet
constant is. Veel eenden verblijven hier tijdelijk, zoals op meerdere plassen
in en om Tilburg, om te rusten of te foerageren. De reproductie was in
verhouding hoger dan in de 2 voorgaande jaren. In 2016 werden 3 eenden met
pullen waargenomen, in 2014 geen enkele. De aantallen van 8 of 9 succesvolle
territoria in het verleden worden niet meer gehaald.
|
Roofvogels:
De
sperwer was er maar eenmaal dit jaar en ontbrak als broedvogel. Met de
kanttekening dat deze schuwe roofvogel zich moeilijk laat zien. Eerder waarnemingen
werden steeds in het dichte hoog opgaande bosplantsoen van het park gedaan. De
Buizerd werd 4 maal gezien. Deze wat grotere roofvogel vertoont een vrij
constante aanwezigheid in het Quirijnstokpark, met een licht stijgende lijn.
Waterhoentjes
en meerkoeten:
Ook
waterhoentjes ontbraken op de telling van 19 januari. Over het hoofd gezien
waarschijnlijk. Mogelijk scharrelde er wel ergens enkele exemplaren op het
gras of tussen de struiken. Deze soort is minder aan open water gebonden. De
broedpopulatie in het Quirijnstokpark, 2 territoria dit jaar, is licht
wisselend maar redelijk constant. In de jaarpresentie is echter een duidelijk
dalende lijn te zien. Dit jaar waren dat er 57, in 2013 nog 105 exemplaren. De
meerkoet is een onregelmatig broedvogel in het Quirijnstokpark. De soort slaat
soms een of meerdere jaren over. Dit jaar trof ik er in totaal 10 aan en kon
1 territorium worden vastgesteld. Buiten het broedseizoen worden meerkoeten
alleen met uitzondering aangetroffen.
|
Meeuwen:
Kokmeeuwen
zijn buiten het broedseizoen vaste gasten in het park. Dit jaar werden 112 exemplaren
geteld en lagen de aantallen meestal onder de 10. In de winterse periode stegen
die enkele malen daarboven. Stormmeeuwen werden dit jaar niet waargenomen en van
de kleine mantelmeeuw maar 1 exemplaar.
Duiven:
Holenduiven
zijn vrij schuwe vogels die niet zo opvallen. Toch zijn het vaste bewoners
van het park, vooral in het deel waar de herten lopen. Ze Foerageren in een
van de weiden. Opgestoten vliegen ze al snel de oude eiken in van dit mooie
stukje park. Bij drukte vliegen ze ook daaruit weg. Met jaarlijks 2 of 3
paren is het ook een vaste broedvogel. In 2016 werden in totaal 21
holenduiven aangetroffen, 2 territoria vastgesteld. Houtduiven staan op de 2e
plaats in de top 10 van 2016 met 466 exemplaar. Tijdens alle tellingen, het
jaar rond werden houtduiven waargenomen. Er zijn enkele pieken en dalen in de
presentie vastgesteld, maar gewoonlijk lagen de aantallen tussen 10 en 20
exemplaren. Van de echte wintermaanden zijn slaapplekken bekend waarvan de
aantallen tot rond de 50 exemplaren op konden lopen. Tot broeden kwamen 15
paren verspreidt over het park. Tot op de laatste telling van het jaar werden
pas uitvlogen jonge houtduiven gezien. Bij
jonge houtduiven ontbreekt het wit op de hals. De snavel is grijsachtig
evenals de iris. Het totaal beeld is meer grijs dan dat van adulte
exemplaren. Daardoor vallen ze direct op in de groep van 28 die op een gazon
naar voedsel zoeken. Houtduiven broeden van maart tot in november. Turkse
tortel worden niet zo vaak geen gezien in het Quirijnstokpark, 4 exemplaren
dit teljaar.
|
Spechten horen bij het park. De ’lach’ van de groene specht
klonk tijdens 12 wandelingen. Waarbij deze, kleurige verschijning, meerdere
malen gezien werd. Een keer was het een paar, alles bij elkaar goed voor 1 territorium.
De grote bonte specht is nog vaker te zien. 23 exemplaren dit jaar. Van de 2
vastgestelde territoria werden de luidruchtige hongerige jonge vanuit hun hol
enkele malen gehoord. Ook mooie kleurige vogels zijn de ijsvogel en de grote
gele kwikstaart. Van beide soorten werd er 1 gezien.
Winterkoning, heggenmus en roodborst, worden vaak samen
genoemd daar ze zich al vroeg in het jaar, soms ook de hele winter, zich laten
horen en zien. Mooie maar niet altijd eenvoudige soorten om te beginnen met
’vogelen’. Winterkoningen (88) laten zich tijdens 23 tellingen horen en zien in
het park. Hun rollers in zang en alarmroep zijn typerend. Wel 10 paren vonden
in verschillende delen van het park een geschikt plekje om te broeden. De
heggenmus met zijn bescheiden liedje en onopvallend gedrag is een algemeen
onderschatte soort. In het Quirijnstok werden er 15 waargenomen in 2016 en 3
territorium konden worden vastgesteld. Het aantal waargenomen roodborsten was
dit jaar (133) lager dan de piekwaarneming van 2015 (160.) De hoge waarnemingen
tijdens het najaar en de winter van 2015 liepen door tot in 2016. De cijfers
van het najaar van 2016 tonen echter een lagere aanwezigheid gedurende de
trekperiode. Het aantal territoria werd vastgesteld op 5 in 2016, ongeveer het
gemiddelde van de laatste jaren.
Voor de merel geldt een wat oplopende lijn na een lichte
afname in de aantallen territoria. Dit is gelijk aan de landelijke trend. In 2016
werden 257 exemplaren waargenomen en 6 territoria vastgesteld. De Merel staat
op de 3e plaats in de top 10. Vooral in het voorjaar waren de
zanglijsters actief. Hun steeds herhalende zang duidde op hun aanwezigheid. De
rest van het jaar worden ze waarschijnlijk dan ook vaak over het hoofd gezien.
Voor 2016 staan 16 exemplaren en 2 territoria genoteerd. In het voor- en het
najaar werden zijn 5 maal koperwiek gezien, 67 in totaal.
De meeste zomervogels zijn maar kort in ons land. Hun zang
is vaak het enige middel om ze goed op naam te kunnen brengen. Dit is
gebruikelijk en betrouwbaar daar iedere vogel een uniek liedje laat horen.
Eenmaal werd een spotvogel gehoord, goed voor 1 territorium. De wat langer in
onze omgeving verblijvende tuinfluiter heeft daar met een zangwaarneming niet
genoeg aan. Tijdens 8 telingen, van april tot in juli werden 32 zingende
zwartkoppen waargenomen. Enkele malen werden ze ook gezien. Goed voor 5 territoria.
Tjiftjaffen nemen met wat schommelingen, jaarlijks toe. Voor het 2e
opeenvolgende jaar konden 8 territoria worden vastgesteld. Het totale aantal waargenomen
zwartkoppen staat in 2016 op 49 het voorgaande jaar op 51. Opmerkelijk was het aantreffen
van 2 zangposten van fitissen in april van dit jaar. Een verdween er weer maar
de andere kon zich een territorium op de lijst verwerven. De fitis is meer een
vogel van open terrein. Als het te dicht wordt met bomen verdwijnt hij. De
laatste waarnemingen van deze zanger in het Quirijnstokpark dateren dan ook van
2008. Ja, opmerkelijk dat deze vogelsoort weer verschijnt in 2016. Er hebben
geen grote veranderingen in het park plaatsgevonden!
|
Mezen:
Door bijna jaarrond aanbod van voedsel (zaden en noten)
en de talrijke nestkasten doen mezen het goed in de stad. Een lichte stijging van
koolmezen is waargenomen in het Quirijnstokpark maar erg hoge aantallen zijn
het niet. In 2016 werden 179 koolmezen geteld en 9 territoria vastgesteld. In
het vroege voorjaar verbleven de meeste koolmezen in het park. Pimpelmezen zijn
toch meer bosvogels en komen daarom minder voor hier. Ook in het vroege
voorjaar werden de meeste geteld (54.) Voor pimpelmezen staan er 2 territoria
op de lijst. Staartmezen werden er 13 aangetroffen, voornamelijk in de laatste
maanden van het jaar.
Kruipers en klevers:
Na wat magere jaren is voor de boomkruipers weer een vetter
jaar aangebroken; de aantallen, 33 exemplaren en 3 territoria liggen wat
hoger dan enkele voorgaande jaren. Voor boomklevers pakt het dit jaar iets
minder uit; 29 exemplaren en 2 territoria. Maar deze beide aan bomen gebonden
vogelsoorten doen het goed en stijgen langzaam maar zeker in aantallen zowel
in als buiten het broedseizoen.
|
Kraaien:
Eksters zijn al enkele jaren stabiel in aantal in het park.
Het aantal van 169 eksters wijkt niet veel af van de 2 voorgaande teljaren. In
het verloop van de territoria zijn meer schommelingen te zien. Zwarte kraaien
zijn met 2 broedparen vrij constant aanwezig. Zij zijn het vooral die het
eksterbestand beïnvloeden. Het roven en overnemen van eksternesten komt
jaarlijks voor. De wisselingen in het aantal zwarte kraaien wordt veroorzaakt
door ’zwermkraaien’ die af en toe het park aandoen. Dit jaar werden in totaal
119 zwarte kraaien geteld, 86 in 2015, 108 in 2014 en 120 in 2013. Van kauwen
zijn geen broedactiviteiten meer waargenomen sinds 2001. De in 1995 en 1996
voor onderzoek opgehangen nestkasten, voldeden waarschijnlijk niet meer aan hun
eisen. In 2016 werden 50 kauwen geteld. De laatste voorgaande jaren lagen de
aantallen lager. De gaai neemt met 2 territorium langzaam toe. De aantallen
gedurende het overige deel van het jaar stijgen ook, 52 zijn er gezien in 2016.
Spreeuwen en vinken:
Spreeuwen kunnen niet echt een plekje vinden in het
park. De aantallen zijn laag, 16 dit jaar. Gebroed is er niet mee sinds
enkele jaren. Sijzen werden slechts 4 waargenomen tijdens de 2e
telling van het jaar, in januari. Mooi was het om op deze telling ook een
appelvink te zien. Het voorgaande jaar ontbrak deze grote vinkachtige. Twee
tellingen later werden er nog 2 aangetroffen.
Verder afsluitende met de ’vinken’
komen we op de 4 kepen op 7 maart en 16 waargenomen groenlingen in heel 2016.
Groenlingen werden vooral waargenomen in het begin van het jaar, juist voor
het broedseizoen. De rij wordt met 20 waarnemingen van in totaal 120 vinken afgesloten.
Gezamenlijk die goed zijn voor 4 territoria.
|
Tenslotte:
Deze beknopte beschrijving van de resultaten van de vogeltellingen
in het Quirijnstokpark in 2016 laten niet een uitgesproken positieve of een negatieve
ontwikkeling van de vogels in het park zien. Een aantal soorten zijn even uit
beeld, andere komen terug in de kijker. Sommige soorten zijn erg stabiel maar vele
maken flinke schommelingen door. Er is slechts enkele jaren terug gekeken naar
voorgaande jaren. Een bestudering en de uitwerking van het totaal aantal aan verzamelde
gegevens zal eens uitsluitsel geven. De huidige conclusie is ondanks
schommeling redelijk stabiel met een lichte positieve indruk.
In de
nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.
|