Een reeks
artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties
in
het Noorderbos bij Tilburg 2003 - 2017
Motivatie
en methodes
|
Ad Kolen
Het tellen en inventariseren van vogels geeft
me veel genoegen. In het bijzonder het jaren achtereen volgen van vogels in eenzelfde
omgeving, zoals hier omschreven in het Noorderbos. Het is boeiend te ervaren
dat schommelingen in aantallen en soorten het gevolg zijn van omstandigheden
ter plaatse. Dat zijn bijvoorbeeld de weersomstandigheden op de dag van de
telling en de weersinvloeden over een korte of lange periode. Bij meerjarige
tellingen zijn beheersmaatregelen en natuurlijke successies eveneens bepalende factoren.
Externe invloeden spelen een grotere rol dan in eerste instantie opvalt. De
weersomstandigheden in de rest van Nederland, in Europa maar ook in de overwinteringsgebieden
in Afrika tellen zeker mee. Het al dan niet terugkeren van een broedpopulatie
oeverzwaluwen is ook afhankelijk van het weer tijdens de overtocht van de
Sahara. In het Noorderbos heb ik schommelingen in, en af- en toenames van landelijke
en Europese vogelpopulaties vastgesteld. Dit in een relatief kleine omgeving te
doen, is een inspirerende ervaring en geeft energie om in mei en juni weer om 04.00
u. op te staan!
Kennis delen
De gegevens werden met veel inspanning
verzameld over een periode van 15 jaren, steeds het jaar rond. Nuttig gebruik ervan
geeft extra voldoening. Het is waardevol dat de gegevens door Sovon worden gebruikt
om vast te stellen hoe de aantallen van de Nederlandse broedvogels zich
ontwikkelen. Een derde factor is ook van betekenis: het delen van deze
informatie met andere belangstellenden en belanghebbenden d.m.v. publicaties.
De broedvogelgegevens werden gewoonlijk al in of direct na het broedseizoen
verwerkt en ingevoerd op de Sovon-site. Het totale bureauwerk rond
jaartellingen vergt echter vele malen meer tijd dan het veldwerk. Tijdgebrek
bevorderde het ’vooruit schuiven’ van het verwerken van alle gegevens. Op
enkele korte publicaties na is dit mijn eerste beschrijving van de resultaten
van 15 jaar ’vogelen’ in het Noorderbos.
Broedvogel
Monitoring Project
Wat vogels betreft, worden (natuur)gebieden
gewoonlijk op waarde geschat aan de hand van de soorten en aantallen
broedvogels. Wat in de rest van het jaar aan vogels aanwezig is, lang of kort, is
niet altijd bekend. Soms ook niet welke vogelsoorten het betreft, daar de
verblijfsduur vaak onregelmatig is. Erg boeiend is het dan ook om het jaar rond
een gebied te bezoeken. Een voor mij goed werkende en in het Noorderbos
uitgevoerde methode is tweemaal per maand alle vogels tellen. In het broedseizoen
(15 maart t/m 15 juli) heb ik geïnventariseerd volgens de richtlijnen van het Broedvogel
Monitoring Project (BMP) van Sovon. Deze methode geeft geen volledig, maar wel
een redelijk goed beeld van wat er jaarlijks aan vogels in een gebied voorkomt.
Tevens geeft zij de ruimte deze werkwijze in meer gebieden tegelijk toe te
passen waardoor onderlinge vergelijkingen mogelijk worden.
Vergelijkingen in jaren zijn mogelijk als steeds op
dezelfde manier wordt waargenomen, vanuit een vaste route en op een zoveel
mogelijk gelijk tijdstip. De telronden werden vooral in de ochtenduren gelopen.
De broedvogeltellingen bij zonsopgang en de overige tellingen ook ’s morgens
vroeg. Bij vergelijkingen van verschillende gebieden onderling spelen meer
factoren een rol: is de opzet de vogels vast te leggen in een begrensd gebied,
dan tellen alleen vogels mee die een relatie hebben met het betreffende gebied.
Dus wel jagende en zoekende vogels maar niet de overvliegers.
Bij het vaststellen van territoria volgens de
BMP-methode wordt op broedgedrag van vogels gelet. Dan zijn ‘nest-indicerend,
geldige waarnemingen, datumgrenzen, fusie-afstanden, territorium-indicerend en
minimale eisen’ de termen die gelden als doorslaggevende factoren. Tot nu heb
ik alle BMP gegevens handmatig ingetekend op veldkaarten per telling en later
op soortkaarten verwerkt met de door Sovon aangegeven symbolen. Na het
uitwerken werden de vastgestelde territoria handmatig door mij ingevoerd op de
Sovon-site. Alle richtlijnen zijn strikt aangehouden; ze staan duidelijk
omschreven in de uitgaven ’Handleiding Sovon Broedvogelonderzoek’ (Nijmegen
1996 - 2004 - 2011 – 2016). Via een app direct invoeren van de gegevens is nu
ook mogelijk en een stuk eenvoudiger. In de overgangssituatie van handmatig
interpreteren naar automatisch ontstaan echter verschillen!
In de
nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.
Abonneer
je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl
|