Ad Kolen
Een reeks
artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties
in
het Noorderbos bij Tilburg 2003 - 2017
Geschiedenis
en gebiedsbeschrijving
|
Het Noorderbos bevindt zich
noordelijk van de stad Tilburg, juist buiten de bebouwde kom van het stadsdeel
Tilburg Noord. (Kilometerhokken: 44-57-44, 44-57-45, 44-57-35.) De hoofdingang
ligt aan de Stokhasseltlaan, de oude verbinding naar Loon op Zand. Enkele
honderden meters buiten de stad is aan de rechterkant, onder een
hoogspanningsmast, een parkeerplaats bij de hoofdingang.
Het
Noorderbos werd officieel geopend op 27 maart 2003 door de toenmalige
wethouder en loco-burgemeester van Tilburg, Els Aarts. Ze sprak haar zorg uit
over de aanplantingen, die onder druk stonden van de heersende droge periode. De
daarop volgende lange, hete en vooral ook droge zomer liet zien dat haar zorgen
terecht waren. Nogal wat aanplantingen legden wederom het loodje. Niet alleen
de droogte, maar ook de voorgeschiedenis van het gebied speelde daarbij een
belangrijke rol. Schrale heidegronden, waarop de vloeivelden werden aangelegd,
vormen de basis van het Noorderbos. Het deels nog intacte drainagesysteem van
de vloeivelden zorgde voor snelle afvoer van de weinige regen die er dat jaar
viel. Ook de vele afvalstoffen die het vuile stads- en industriewater
achterlieten, zijn geen goede basis voor jonge bomen om op te groeien.
Deze moeilijke start werd
vooraf gegaan door eerdere pogingen het gebied te beplanten. Een deel van de
eiken langs de lanen dateert uit 1991. Op 20 maart 1991 plantte de toenmalige
wethouder R. van Eijkeren samen met tientallen schoolkinderen deze bomen. Vele
daarvan heeft men later echter moeten vervangen. Aan de laan vanaf de
hoofdingang grenzen enkele percelen eiken- en berkenbos die ook uit die tijd
stammen. Men sprak toen van het “Oranjebos”. De aangeplante bomen werden
gefinancierd door het ’Oranjecomité’ met de nobele doelstelling dat het bos een
onderdeel zou vormen van het nationaal geschenk aan Koningin Beatrix.
Vervuilde bodem
Aan de 2e fase
van de aanleg van het Noorderbos gingen enkele jaren van onzekerheid vooraf. De
vervuilde bodem, het wel of niet afgraven, hield de uitvoering van de verdere
plannen tegen. In 1994 wees een 150.000 gulden kostend onderzoek het volgende
uit, schreef het Brabants Dagblad: ”De verontreiniging met chroom en arseen van
de voormalige vloeivelden in Tilburg Noord is zodanig dat er sprake is van
gevaar voor volksgezondheid en het milieu.” In het hetzelfde blad werden voor
eventuele sanering bedragen vermeld van 4 tot 16 miljoen gulden.
Jaren later (16-02-1999)
meldde echter de Tilburgse Koerier: ”Onderzoek heeft uitgewezen dat deze
vervuiling geen risico oplevert voor volksgezondheid en milieu. De bedoeling is
de zware metalen in de bodem vast te houden door uitgekiend bodembeheer. Daarom
is een uitgebreide sanering oude stijl (alle grond afgraven en reinigen) niet
noodzakelijk.” Volgens uitspraken van gemeenteambtenaar J. Hanegraaf, projectleider
Noorderbos, in het Brabants Dagblad (10-02-1999) ”… kunnen de chemische stoffen
gewoon in de grond blijven zitten zonder gevaar voor mens en dier. Als de
zuurtegraad van de grond constant wordt gehouden, blijft het gezondheidsrisico
te verwaarlozen. Het is onmogelijk dat de zuurtegraad van de bodem snel
wijzigt. Dat duurt tientallen jaren. En we kunnen dan ingrijpen door de bodem
een kalkinjectie te geven.” In de eindrapportage: ‘Noorderbos Tilburg,
Bosaanleg op verontreinigde grond’ (SKB GOUDA november 2002) worden deze
woorden bevestigd, mogelijke alternatieven beschreven en wordt verder onderzoek
aangekondigd.
Van vloeivelden naar multifunctioneel bos
Vooral in het noordoosten en zuiden van het gebied,
tegen de Burgemeester Bechtlaan aan, is weinig van de oorspronkelijk
beplantingen terug te vinden. De meeste inlandse eiken en ook plaatselijk nogal
wat lijsterbessen haalden het niet. Ook herhaalde nieuwe aanplantingen redden
het vaak niet. In het Noorderbos zijn 2 typen bos aangelegd: eikenhakhout onder
de hoogspanningsleidingen en gemengd parkbos op alle overige delen. Massaal
zijn krentenboompjes en ook in mindere aantallen robinia’s en jeneverbessen
aangeplant. Deze 3 boomsoorten floreren wel in het Noorderbos, de robinia’s
woekeren zelfs. Daarnaast raken de nog deels kale delen van het gebied langzaam
begroeid met inlandse soorten bomen en struiken als berk, wilg, vlier en soms
brem en vuilboom.
Volgens de door de Gemeente Tilburg uitgegeven
folder ’Noorderbos, van vloeivelden naar multifunctioneel bos’ (oktober 2002) is
het Noorderbos geschikt voor allerlei vormen van recreatie: er zijn ruiter-,
fiets- en wandelpaden. Een circa 5 km lange wandelroute doorkruist het hele gebied.
De Noorderplas heeft vooral een natuurfunctie.
Natuurfunctie
Noorderplas niet uit de verf
De natuurfunctie van de Noorderplas is tot nu niet
erg uit de verf gekomen. Aanvankelijk leek het veelbelovend. Zandstortingen om
de oevers te verstevigen maakten de oeverzones geschikt voor duikeenden en
futensoorten. Het water werd aan de randen ondiep genoeg om naar voedsel te
zoeken. Vanaf 2008 wordt er echter zand gestort op grote schaal. Van
bouwprojecten over heel Brabant wordt onbruikbaar zand aangevoerd en gestort. Vaak
bevat het zand bijproducten als stenen, bouwresten en ander afval, maar ook
plantenresten, slib of bagger. Een deel van het afval wordt oppervlakkig
verwijderd, maar er verdwijnt ook wel wat ongezien in het water. Vanuit het
westen en het noorden van de oevers zijn stortwallen van zand aangelegd, die
inmiddels tot het midden van de plas reiken met vertakkingen aan het einde. De
hoop is dat niet voorbij wordt gegaan aan de opzet om de erg diepe plas naar
een niveau van 4 meter onder de waterlijn terug te brengen. Deze kostenneutrale
acties lijken wel een commerciële staart te hebben.
Het Noorderbos is rijk aan contrasten en er zijn
veel gradiënten. De vele geleidelijke overgangen zijn na de aanleg ontstaan
rondom de open delen. Een belangrijk onderdeel van het gebied is het water: naast
de Noorderplas en de Zandley met meerdere aftakkingen zijn er ook de oude
afvoersloten. Deze raken verstopt en houden steeds meer water vast. Jonge
aanplanten naast relatief jonge bossen (ruim 25 jaar) steken af tegen de oude
bosranden in het noorden en het
noordoosten. Rondom het centraal gelegen oude slibdepot zijn de Amerikaanse
eiken ook al flink op leeftijd. Goed voor de diversiteit zijn ook een zestal
open stukken. Deze werden aanvankelijk gemaaid, later begraasd en nu opnieuw
kort gehouden.
De
Zandley
De watergang met verschillende vertakkingen die
door het Noorderbos loopt, wordt aangeduid als de Zandley. Deze transporteerde
het ’gezuiverde’ water van de vloeivelden richting de Bergse Maas en
uiteindelijk naar de Noordzee. Nu nog stroomt via hetzelfde traject voormalig
rioolwater vanaf de waterzuivering Tilburg-Noord. Voordat de vloeivelden werden aangelegd klaagde men
vanuit Udenhout over de kwaliteit van het water dat via de Zandley door
Udenhout stroomde. Ook tegenwoordig wil men niet dat het ’voedingsstoffenrijke water’ van de
waterzuiveringsinstallatie door de kwetsbare delen van het natuurgebied ’De
Brand’ stroomt. Brabants Landschap heeft recentelijk de Zandley omgelegd. Een
plan dat al 20 jaar op de plank lag. De Zandley is oorspronkelijk ontstaan in
Udenhout uit een samenvloeiing van 3 uit Tilburg afkomstige beekjes. Die
beekjes ontstonden aan de noordkant van Tilburg, aan de rand van het hoger
gelegen plateau waar de stad op ligt. De eigenlijke bovenloop van de Zandley
ontsprong in de omgeving van ’Het Zand’ en ’De Zandsche Bosschen’.
De grote verscheidenheid van het Noorderbos biedt
aan vele verschillende vogelsoorten een plek om te broeden, te overwinteren en
tijdens de trek te foerageren. In de 15-jarige telperiode werden 132
verschillende vogelsoorten aangetroffen, 69 daarvan behoren tot de broedvogels.
Dat zijn aanzienlijke aantallen van beiden categorieën.
Het Noorderbos is door H+N+S Landschapsarchitecten ontworpen
(Utrecht 1999). Het ontwerp accentueert de rechte lijnen van de vloeivelden. De
dubbele eikenlanen en de betonelementen benadrukken dat. De betonelementen
vormen een duidelijk afscheiding tussen vuile en schone delen van het gebied.
Deze zware en toch vooral symbolische afscheidingen staan langs wandelpaden die
de aanvoersloten doorkruisen. Ze moeten tevens voorkomen dat deze sterk
vervuilde kades betreden worden.
De
vloeivelden
De vloeivelden werden tussen 1919 en 1929 in het
kader van verschillende werkverschaffingsprojecten aangelegd op de Loonsche
Heide. Het totale complex van vloeivelden bedroeg 140 ha en lag ten westen en ten
oosten van de weg Tilburg - Loon op Zand. Op enkele hectare na ligt het
Noorderbos ten oosten van de weg naar Loon op Zand, op het deelgebied de Moleneindsche
Heide. Ook de naam Kommerheide geldt voor een deel van het gebied volgens een
kaart met gegevens uit 1894.In 1926 begon men met het oppompen van het
vervuilde water uit de stad. Een hoofdsloot voerde het via de Stokhasselt aan.
Het gehele complex bestond uit 130 percelen van circa 1 ha variërend van 80 tot
120 are. Verschillende percelen werden bevloeid, waarna het water langzaam de
bodem infiltreerde. Het vuil bleef achter in de bodem en het gezuiverde water
werd opgevangen in drainagebuizen om via een stelsel van afvoersloten afgevoerd
te worden naar de Zandley. Na afvloeiing van het water en het herstel van het
gras vond beweiding plaats.
Beweiden
Tot 1960 werden aan zo’n 50 tot 55 boeren uit de
omgeving percelen verpacht om hun vee te weiden. Iedere boer kreeg steeds zijn
eigen zelfde stuk toegewezen. Er werden tussen de twee en twaalf koeien op
gezet. Onder druk van de toenemende aanvoer van vervuild water werd vanaf 1960
een ander systeem ingevoerd. Nu werden koeien van meerdere boeren op één
perceel gezet. Men voerde een 4-wekelijkse cyclus in: een week beweiden,
bevloeien, 3 weken rust, waarna het zich herhaalde. Heel lang was men verplicht de koeien te laten inenten
tegen miltvuur. Toen het al op veel plaatsen was afgeschaft moest het hier nog
steeds gebeuren. De reden was dat het afvalwater ook afkomstig was van
leerlooierijen, waar huiden van vee uit het buitenland werden verwerkt. De
dierenarts deed de inenting ter plaatse waarna de koe van een stervormig
brandmerk op de hoef werd voorzien.
Het slibdepot
Cultuurhistorisch monument
De voormalige vloeivelden zijn nog goed herkenbaar
aanwezig in het gebied. Het Noorderbos is dan ook een cultuurhistorisch
monument te noemen, hoewel dat niet echt bekend is! Het merendeel van de
driehoekige percelen waarop het vuile water werd uitgestort is nog intact. Ook
de betonnen sluisjes met ijzeren afsluitplaten zijn nog her en der te zien. Tussen
hoger gelegen met leem beklede dijkjes werd het
vervuilde water naar verschillende vloeivelden geleid. Om de hoogteverschillen
te overbruggen werd het water naar een verdeelstation gepompt. Restanten van zowel
het pompstation als het verdeelstation zijn nog herkenbaar terug te vinden. Ook
een groot betonnen slibdepot omringd door kanaaltjes en sluisjes is nog
prominent aanwezig. In een van de putten is in 2016 met gebruikte betonnen
platen een verblijf voor vleermuizen gemaakt! Er zijn ook periodes geweest dat
slib werd bezonken in van aarde gemaakte depots. Deze zijn echter niet bewaard
gebleven.
Het Noorderbos is voor een deel de verbinding
tussen 2 belangrijke Brabantse natuurgebieden: Huis ter Heide en De Brand.
Bijzondere vogelsoorten als Blauwe kiekendief en Klapekster, aangetrokken door
Huis ter Heide, werden ook in het Noorderbos gezien.
In de
nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.
Abonneer
je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl
|