vrijdag 18 oktober 2019

Gewone vlier; Bomen en struiken en Tilburg Noord




Bloesem gewone vlier.

 
Gewone vlier
 
  
Ad Kolen

  
Een reeks artikelen over de verschillende soorten bomen en struiken die groeien in Tilburg-Noord.


 De bomen langs straten en lanen in het stadsdeel Tilburg-Noord zijn allemaal aangeplant. In de verschillende parken en plantsoenen verschijnen soms zaailingen van bijvoorbeeld berk en populier. Ook enkele soorten struiken zoals lijsterbes, vuilboom, krentenboom en vlier komen spontaan op. De zaden van deze bes dragende struiken worden verspreidt door vogels. Na het eten van de bessen poepen ze de zaden weer uit. Meestal op een andere plek. De vandaag beschreven gewone vlier is veelvuldig aangeplant in Tilburg-Noord. Daarnaast is hij op veel plekken zonder hulp gaan groeien.

 
 De straatbeplanting in Tilburg-Noord bestaat zover ik weet alleen uit loofbomen. Waaronder veel inheemse soorten. Het aandeel van bomen uit andere streken is ook groot. Van de naaldbomen zijn taxus en jeneverbes alleen van herkomst Nederlandse bomen. Talrijk en vaak uitheems zijn echter de naaldbomen die in parken en in particuliere tuinen zijn te zien. Soms zijn ze soortenrijk en bijzonder zoals in het Brucknerpark bij het Wagnerplein. Door bouwplannen wordt dit unieke stuk groen helaas bedreigd! Een aantal specifieke bosvogels als zwarte mees, kuifmees en goudhaan laten zich er regelmatig zien.


 
Loofbomen verliezen in de winter hun blad. De meeste naaldbomen blijven het gehele jaar groen, alleen lariks en moerascipres laten hun naalden jaarlijks vallen. De overige naaldbomen houden hun naalden drie tot zes jaar vast. Ze verliezen wel jaarlijks een deel ervan en krijgen er ook jaarlijks weer nieuwe naalden bij.



Bomen hebben gewoonlijk één hoofdstengel, de stam. Ruim boven de grond vertakt de stam en vormt een kroon van takken. Bij een natuurlijke groeiwijze is de stam soms niet veel langer dan één tot twee meters. In straten en langs wegen zijn bomen altijd gesnoeid. Het aantallen takken wordt vanaf onder beperkt. Beschadigingen aan allerlei vervoersmiddelen wordt daarmee voorkomen. Struiken vertakken zich vanaf de grond of laag, op minder dan een meter hoogte. In bebouwde omgevingen zijn de vertakkingen van struiken meestal erg talrijk. Door te snoeien nemen de vertakkingen toe.

 

 Judasoren op gewone vlier.

De wetenschappelijke naam van de gewone vlier is Sambucus nigra. De vlier heette in oud-Grieks Sambucus wat later naar het Latijns is omgezet. Nigra is zwart, zoals de bessen. De Nederlandse  naam vlier zou een verbastering zijn van ’vedel’ een muziekinstrument dat werd vervaardigd van vliertwijgen. De  gewone vlier is inheems in Nederland en komt in bijna geheel Europa voor. Maar ook daar buiten in Klein-Azie, West-Siberie, Noord-Afrika en Noord-Amerika groeit hij. Aan de groeiplaats stel de gewone vlier niet veel eisen. In voedsel- en stikstofrijke omgeving groeit hij zowel op klei- en zandgronden als op kalkgronden. De gewone vlier is veelzijdig. Vaak is het een bosvormige struik die ook kan uitgroeien tot een kleine boom van wel 10 meter hoogte. De takken groeien recht opstaand of overhangend in bogen. In het begin zijn de takken groen om later licht bruin te worden met veel kurkachtige lijsten. De twijgen zijn gevuld met witte merg.

 
 




















Judasoren op gewone vlier.


De gewone vlier bloeit in de vroege zomer. Dan is de struik goed herkenbaar aan de vele roomwitte bloempjes in platte schermen. Onder de naam ’’Gebackene Holunderblüten’ van oma halen Oostenrijkers bij gefrituurde vlierbloesem jeugdherinneringen op. Door een luchtig beslag van boter, bloem, eieren en bruisend miniraalwater gehaald is het een heerlijke lekkernij. Vooral als het in geklaarde roomboter wordt gebakken en bestrooid met fijne poedersuiker. Van de trossen zwarte bessen, die vanaf eind augustus verschijnen zijn ook allerlei lekkernijen te bereiden.

 
Reacties en vragen via de redactie of e-mail: adkolen@kpnmail.nl

 
 


 Onrijpe bessen van de gewone vlier.