Bloesem gewone vlier.
Gewone vlier
Ad Kolen
Een reeks artikelen over de verschillende soorten bomen en struiken die groeien in Tilburg-Noord.
De straatbeplanting in Tilburg-Noord bestaat zover ik weet alleen uit loofbomen. Waaronder veel inheemse soorten. Het aandeel van bomen uit andere streken is ook groot. Van de naaldbomen zijn taxus en jeneverbes alleen van herkomst Nederlandse bomen. Talrijk en vaak uitheems zijn echter de naaldbomen die in parken en in particuliere tuinen zijn te zien. Soms zijn ze soortenrijk en bijzonder zoals in het Brucknerpark bij het Wagnerplein. Door bouwplannen wordt dit unieke stuk groen helaas bedreigd! Een aantal specifieke bosvogels als zwarte mees, kuifmees en goudhaan laten zich er regelmatig zien.
Bomen hebben
gewoonlijk één hoofdstengel, de stam. Ruim boven de grond vertakt de stam en
vormt een kroon van takken. Bij een natuurlijke groeiwijze is de stam soms niet
veel langer dan één tot twee meters. In straten en langs wegen zijn bomen
altijd gesnoeid. Het aantallen takken wordt vanaf onder beperkt. Beschadigingen
aan allerlei vervoersmiddelen wordt daarmee voorkomen. Struiken vertakken zich
vanaf de grond of laag, op minder dan een meter hoogte. In bebouwde omgevingen
zijn de vertakkingen van struiken meestal erg talrijk. Door te snoeien nemen de
vertakkingen toe.
De wetenschappelijke naam van de gewone vlier is Sambucus nigra. De vlier heette in oud-Grieks Sambucus wat later naar het Latijns is omgezet. Nigra is zwart, zoals de bessen. De Nederlandse naam vlier zou een verbastering zijn van ’vedel’ een muziekinstrument dat werd vervaardigd van vliertwijgen. De gewone vlier is inheems in Nederland en komt in bijna geheel Europa voor. Maar ook daar buiten in Klein-Azie, West-Siberie, Noord-Afrika en Noord-Amerika groeit hij. Aan de groeiplaats stel de gewone vlier niet veel eisen. In voedsel- en stikstofrijke omgeving groeit hij zowel op klei- en zandgronden als op kalkgronden. De gewone vlier is veelzijdig. Vaak is het een bosvormige struik die ook kan uitgroeien tot een kleine boom van wel 10 meter hoogte. De takken groeien recht opstaand of overhangend in bogen. In het begin zijn de takken groen om later licht bruin te worden met veel kurkachtige lijsten. De twijgen zijn gevuld met witte merg.
Judasoren op gewone vlier.
De gewone vlier bloeit in de vroege zomer. Dan is de struik goed herkenbaar aan de vele roomwitte bloempjes in platte schermen. Onder de naam ’’Gebackene Holunderblüten’ van oma halen Oostenrijkers bij gefrituurde vlierbloesem jeugdherinneringen op. Door een luchtig beslag van boter, bloem, eieren en bruisend miniraalwater gehaald is het een heerlijke lekkernij. Vooral als het in geklaarde roomboter wordt gebakken en bestrooid met fijne poedersuiker. Van de trossen zwarte bessen, die vanaf eind augustus verschijnen zijn ook allerlei lekkernijen te bereiden.