zondag 22 oktober 2023

Dongevallei broedvogels 2023 met een terugblik op 20 jaar BMP


 




















De knobbelzwaan, een van de broedvogels van de Dongevallei in 2023

 


Dongevallei broedvogels 2023

gemiddeld hoeveelheid soorten broedvogels in hoge aantallen

met een terugblik op 20 jaar BMP



Ad Kolen


De Dongevallei

De Dongevallei is aangelegd als een ecologische verbindingszone tussen de natuurkerngebieden Regte Heide / Riels Laag en de Lange Rekken. Van 1996 tot 2000 zijn de werkzaamheden voor de aanleg van de Dongevallei uitgevoerd tussen de spoorlijn Tilburg-Breda en het Wilhelminakanaal. Het meest noordelijke deel ging het eerst op de schop. Aan beide zijden van de ’genormaliseerde’ en verplaatste beek is van een strook van ongeveer 75 meter de overbemeste bovenste laag grond afgegraven. Dit is voorzichtig uitgevoerd om de onderliggende bodemstructuur intact te laten. De loop van de beek is meanderend gemaakt, plaatselijk verlegd en opgesplitst om een groot eiland te creëren. Er zijn diverse poelen van uiteenlopend formaat gegraven, er zijn open vlaktes gecreëerd en permanente laagtes aangelegd met het oog op ruigtes en hooilandvegetaties. De gemeente Tilburg heeft als doelstelling de Dongezone op een zo hoog mogelijk, maar realistisch niveau te laten fungeren als verbindingszone voor de kenmerkende dier- en plantensoorten van een laaglandbeeksysteem. Jaarlijks worden delen van het gebied gemaaid en wordt het maaisel afgevoerd. Soms worden ook opgeschoten bomen afgezet. Rondom het gebied zijn ondertussen overal woningen gebouwd. Alleen gescheiden door een weg is er aansluiting op het Reeshofpark (22 ha).





















De  nog kale Dongevallei gezien in zuidelijke richting vanaf de Reuverlaan, 

in 2003 voor het begin van de BMP-reeks





Broedvogels vastgelegd volgens richtlijnen BMP


Vanaf het voorjaar van 2004 heb ik in de Dongevallei de aantallen broedende vogels vastgelegd, volgens de richtlijnen van het Broedvogel Monitoring Project (BMP) van Sovon. Tijdens elke van de 8 telronden in het broedseizoen, beginnende bij zonsopgang, worden alle gegevens van mogelijke broedvogels in de app Avimap ingevoerd. Bij het vaststellen van territoria volgens deze methode wordt op het broedgedrag van de vogels gelet. Dan zijn ‘nest-indicerend, geldige waarnemingen, datumgrenzen, fusie-afstanden, territorium-indicerend en minimale eisen’ de termen die gelden als doorslaggevende factoren. Al die verzamelde gegevens worden aan het einde van het broedseizoen via automatische clustering omgezet in territoria. Deze methode, sinds enkele jaren ook door mijn gebruikt, is nauwkeuriger dan het handmatige verwerken van de verzamelde gegevens.


Gemiddeld aantal soorten broedvogels in hoge aantallen in 2023

In 2023 zijn van 36 vogelsoorten één of meer territoria vastgesteld. Dit aantal broedvogels ligt even onder het gemiddelde van 37,5 over de 20 teljaren. De trendlijn is dan ook zo goed als stabiel. De aantallen in de tellingenreeks variëren van 33 tot 42 territoria. Het totaal aantal vastgestelde territoria van alle broedvogels is hoog dit jaar. De trend geeft dan ook een matig stijgende lijn aan. Die stijgende lijn manifesteert zich in de tweede helft van de reeks. Het totaal aantal territoria van 238 in 2023 stijgt ver uit boven het gemiddelde van 184,4 per jaar. Daarmee komt 2023 op de 2e plaats van de reeks. Het hoogste aantal - 282 - is in 2019 vastgesteld. De 3e plaats met 237 territoria is voor 2016. Het hoge aantal van 2023 is, ondanks de afname van de populatie broedende grote Canadese ganzen, onder andere behaald door de bezetting van de oeverzwaluwwand en hoge aantallen van bijvoorbeeld knobbelzwaan, tjiftjaf, houtduif en zwartkop.


De 36 broedvogelsoorten in 2023

In 2023 zijn geen nieuwe broedvogelsoorten aan de reeks van 20 teljaren toegevoegd; het totaal staat op 62. De lijst van broedvogels in de Dongevallei in 2023: 36 soorten met de aantallen territoria erachter: fuut (2), knobbelzwaan (4), soepgans (4), grote Canadese gans (20), nijlgans (2), krakeend (1), wilde eend (3), soepeend (1), kuifeend (4), waterhoen (2), meerkoet (13), scholekster (2), houtduif (14), Turkse tortel (3), ijsvogel (3), groene specht (1), oeverzwaluw (56), winterkoning (13), heggenmus (4), roodborst (7), merel (9), kleine karekiet (2), spotvogel (1), grasmus (1), zwartkop (11), tjiftjaf (14), fitis (4), staartmees (1), pimpelmees (4), koolmees (10), boomkruiper (1), ekster (5), zwarte kraai (4), spreeuw (5), vink (6) en groenling (1). Naast de vogelsoorten met wat minder vastgestelde territoria dit jaar of tijdens recente jaren zijn er maar enkele soorten waarvan de aantallen aanmerkelijk lager liggen. De grote Canadese gans, de Turkse tortel (na een flinke piek vorig jaar), de vink (na een piek van enkele jaren) en de groenling vallen daarin op. Dan zijn er nog 26 vogelsoorten die eerder nog tot de broedvogels van de Dongevallei behoorden.


Een kuifeend met 1 van haar 3 jongen op 21 juni 2023 in de Dongevallei

 

Kuifeend

De kuifeend, een jaarlijkse broedvogel in de Dongevallei, heeft herhaaldelijk een productief resultaat getoond. In 2023 is zelfs tweemaal een vrouwtje met 3 donsjongen gezien op ongeveer dezelfde locatie en van dezelfde leeftijd. Tussen deze waarnemingen lag wel meer dan een maand.


Knobbelzwaan

In het broedseizoen van 2023 zijn 5 paren knobbelzwanen in de Dongevallei gesignaleerd. Eén tweetal is te jong om een eigen territorium te verdedigen; ze worden door de concurrerende soortgenoten dan ook van hot naar her verjaagd. Van één van de 4 resterende paren zijn geen broedresultaten gezien. De overige 3 paren brengen wel jongen ter wereld. Van één paar zijn de jongen al snel gepakt door een vos, die zijn domicilie heeft in de oeverzwaluwwand.


Oeverzwaluw & ijsvogel

De kunstmatige oeverzwaluwwand aan de rand van plas zuidelijk van de Reuverlaan is dit jaar weer bezet. Er zijn 56 bezette nestgangen vastgesteld. In de jaren 2022, 2020, 2017 en 2013 - het eerste jaar van de wand - zijn de nestgangen niet gebruikt. Dit jaar en vorig jaar broedde een ijsvogel in een van de gaten van de oeverzwaluwwand, op ongeveer dezelfde locatie. Van beide jaren is een langdurige periode van bezetting bekend. Dat het tweemaal om 3 broedsels gaat is waarschijnlijk. Dit jaar broedde een oeverzwaluw in de wand op circa 1,5 meter van het ijsvogelnest. Op 3 tot 4 meter afstand van dit nest zijn 2 zitstokken waar ijsvogels regelmatig kort of langer verblijven. Van agressie of concurrentie tussen ijsvogel en oeverzwaluw is hier geen sprake; het is in ieder geval niet waargenomen!


Winterkoning

De winterkoning leeft in een biotoop met veel dekking. Wat zich de laatste jaren rijkelijk ontwikkeld heeft in de Dongevallei. Als je rond kijkt, zie je veel lage ruigtes, braamstruwelen en ondergroei in bosjes bomen die zijn blijven staan. De winterkoning vestigde zich dit jaar en ook in 2022 met 13 territoria. De trendlijn van deze soort laat een forse stijging zien, vooral in de tweede helft van de reeks. In de eerste helft van de reeks ontbrak de soort zelfs nog driemaal. De heggenmus en de roodborst zijn vogelsoorten die vaak in een soortgelijk biotoop leven; de roodborst meestal in iets hogere begroeiingen. In de aantallen territoria zijn ook stijgingen bij heggenmus en roodborst vastgesteld, maar minder snel en hoog dan bij de winterkoning.























Houtduif - Columba  palumbus

Houtduif

Aangepast aan de toenemende menselijke bezetting van het buitengebied kan de voornamelijk plantaardig voedsel etende houtduif nu nagenoeg overal zijn kostje bij elkaar scharrelen. Het is een van de vogelsoorten die verantwoordelijk is voor het hoge aantal territoria in 2023. Het volume (de biomassa) van de bomen in de Dongevallei neemt toe. Ook de jaarlijks gemaaide open delen voorzien de houtduif van voedsel. Daarnaast zullen zeker ook houtduiven uit de omgeving naar het gebied trekken, om een nest te bouwen in een van de vele bomen of forse struiken. Met 14 vastgestelde territoria dit jaar en 11 vorig jaar bevinden de aantallen broedende houtduiven zich in een stijgende lijn vanaf het begin van de inventarisaties in 2004. Met schommelingen gedurende de reeks en topaantallen in het midden ervan heeft de soort in 2023 het hoogste aantal territoria tot nu bereikt.


Tjiftjaf & zwartkop

De tjiftjaf en de zwartkop staan hoog in de lijst van topscoorders in 2023. De tjiftjaf is, naast een bosvogel, in Nederland overal te verwachten waar opgaande bomen en hoger struweel te vinden zijn. In Europa is de trend van de tjiftjaf al tientallen jaren positief. Toch is er een stabilisatie van de soort gaande. Er is zelfs, vooral op de zandgronden, een lichte terugval vastgesteld, vermoedelijk door de tot voor kort aanhoudende droogteperiode. In de Dongevallei is dit echter niet te zien. De stijgende lijn heeft zich met 14 vastgestelde territoria tot dit jaar voortgezet. Dit is vooral het gevolg van de ontwikkeling van het gebied.

Ook de zwartkop is niet per se altijd een bosvogel. De toename van de bossen het ouder worden ervan en het veranderde bosbeheer hebben de zwartkop zeker in de kaart gespeeld. De soort past zich goed aan de klimaatverandering aan. De eilegdatum vervroegt en het broedgebied breidt zich naar het noorden uit. Ook de trend van de zwartkop als broedvogel in de Dongevallei is stijgend, met enige zwakke schommelingen. Evenals van de tjiftjaf vond deze stijging vooral in de tweede helft van de tellingenreeks plaats. Van de zwartkop zijn dit jaar 11 territoria vastgesteld, 10 in 2022.


20 jaar BMP

2023 is het 20e teljaar van het BMP in de Dongevallei. Deze reeks tellingen ervaar ik tot op de dag van vandaag als bijzonder. De wisselende weersomstandigheden op de teldagen, de natte, droge en zeer koude periodes drukten een stempel. Storm en dagen met veel wind zijn steeds vermeden, maar soms waait het toch harder dan je zou willen. Wind heeft invloed op het waarnemen van vogels, meer dan regen en koude. Temperaturen van 30°C of meer zijn ook niet gunstig, maar gewoonlijk is het in de eerste uren van de dag niet zo warm. Natuurlijke veranderingen in het gebied hebben invloed op de soorten en de aantallen vogels. Het gebied zuidelijk van de Reuverlaan is het laatst aangelegd en behoorlijk open, met deels nog zanderige delen, als ik de tellingen in januari 2004 begin. De echte pionier, de kleine plevier, is dan al verdwenen. Later, na ingrijpende wijzigingen in het gebied, was de soort nog enkele malen als broedvogel aanwezig. Lange tijd is de roodborsttapuit voornamelijk een bewoner van nieuwe natuurgebieden. Tot 2010 heeft deze soort territoria gevestigd in de Dongevallei. Ondertussen herstelt de roodborsttapuit zich landelijk. Ook in onze omgeving komt de roodborsttapuit steeds meer voor. In kleinschalige agrarisch gebied, de oorspronkelijke biotoop, maar ook in grootschalige agrarische gebieden met aanpassingen als struikenrijen en groenstroken nemen de aantallen toe.


62 soorten broedvogels tijdens 20 jaar BMP

Tijdens de 20 jaren dat het BMP door mij is uitgevoerd in de Dongevallei zijn van 62 verschillende vogelsoorten territoria vastgesteld. Het gaat in totaal om 3688 territoria. Naast de 36 vogelsoorten met terrioria in 2023 zijn er nog 26 soorten, die eerder in de tellingenreeks één of meerdere territoria in de Dongevallei hadden. Dit zijn: zwarte zwaan (8x), grauwe gans (11x), torenvalk (2x), fazant (8x), kleine plevier (4x), kievit (2x), watersnip (2x), koekoek (1x), grote bonte specht (2x), kuifleeuwerik (1x), gele kwikstaat (1x), witte kwikstaart (16 x), blauwborst (3x), zwarte roodstaart (2x), roodborsttapuit (6x), zanglijster (5x), bosrietzanger (11x), braamsluiper (1x), tuinfluiter (12x), bonte vliegenvanger (1x), wielewaal (1x), gaai (4x), kauw (4x), putter (15x), kneu (5x), en rietgors (8x).


Eénmaal tijdens 20 jaar BMP

Van 6 vogelsoorten is maar éénmaal één territorium vastgesteld in deze reeks van 20 jaar BMP-tellingen. Dat betreft gele kwikstaart, braamsluiper, bonte vliegenvanger, koekoek, wielewaal en kuifleeuwerik. In 2005 is vastgesteld dat een paar kuifleeuweriken een territorium vestigde in een flink deel van het zuidwesten van de Dongevallei. Het geschikte biotoop - ook in stedelijk gebied - braakliggende zandige droge gronden, verdween door woningbouw geheel uit de Reeshof. Nadat de kuifleeuwerik zich een jaar lang meer zuidelijk van de Dongevallei vestigde, is hij uit het beeld van de stad verdwenen. In 1977 is de populatie kuifleeuweriken in Tilburg geschat op 40-50 territoria (H. Vercruijse, 2005). Ondertussen is de kuifleeuwerik geheel uit Nederland verdwenen als broedvogel.


Enkele malen tijdens 20 jaar BMP

Slechts enkele malen zijn territoria van torenvalk (2), kievit (2), watersnip (2), blauwborst (3), grote bonte specht (2) en zwarte roodstaart (2) vastgesteld in de Dongevallei. De zwarte roodstaart voelt zich thuis in stenige omgevingen als stadscentra, industrieterreinen en nieuwbouwprojecten. De bouw van huizen aan de grens van de Dongevallei trekt de soort aan en hij zingt en foerageert er in 2016 en 2017. De grote bonte specht profiteert van de toename van het volume aan bomen in de Dongevallei en in de rest van de Reeshof. De grote bonte specht zal zeker vaker gaan broeden in de Dongevallei. Veranderingen in het biotoop zijn gunstig voor de grote bonte specht, maar niet voor bijvoorbeeld de blauwborst die in 2004, 2005 en 2006 tot de broedvogels behoorde. De wilgenspruit waar de eerste blauwborst is gezien, is inmiddels een forse schietwig geworden. De successie heeft het gebied ondertussen ongeschikt gemaakt voor de blauwborst. Dit zal gezien de beheersing van de waterstand en het beheer van het gebied niet veranderen. De landelijke toename van de blauwborst houdt nog steeds aan. Dat kun je niet zeggen van torenvalk, kievit en watersnip. De torenvalk, een muizeneter van open landschappen, neemt landelijk al af sinds 1990. Veranderingen in het gebied en de omgeving hebben het biotoop van de torenvalk te ingrijpend gewijzigd, zodat hij hier niet meer voorkomt. Dit geldt overigens voor de gehele directe omgeving van Tilburg. Ook voor de kieviet en de watersnip is dit een feit. Beide soorten doen het landelijk niet goed en ook op Europees niveau gaan ze achteruit. Deels spelen ook de wijzingen in het biotoop in de Dongevallei een rol.


Alle jaren tijdens 20 jaar BMP

Van 19 vogelsoorten zijn tijdens alle jaren van het BMP één of meerdere territoria vastgesteld. Dat zijn, met de aantallen territoria erachter: fuut (59), knobbelzwaan (59), soepgans (134), wilde eend (179), soepeend (85), waterhoen (105), meerkoet (331), scholekster (39), houtduif (138), Turkse tortel (69), heggenmus (57), merel (135), kleine karekiet (43), tjiftjaf (136), fitis (184), pimpelmees (63), koolmees (155), zwarte kraai (64) en vink (105). In deze rij komen meerkoet, fitis en wilde eend op de 1e, 2e en 3e plaats. De hoogste totaalaantallen territoria zijn van de Grote Canadese gans (412). Deze ontbreekt echter eenmaal in de tellingenreeks. De oeverzwaluw (401) is tijdens 6 teljaren niet tot broeden is gekomen.




Zwarte zwaan - Cygnus atratus


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: zwarte zwaan

Een bijzonder verhaal is dat van de zwarte zwaan. Deze is inmiddels helemaal uit het beeld van de Dongevallei verdwenen. Achteraf blijkt het om een uit een vijver in Hulten ontsnapt paar te gaan. Ze zijn geleewiekt, maar via allerlei sloten en beken kunnen ze de Reeshof inclusief de Dongevallei zwemmend bereiken. Lange periodes zijn ze niet te zien in de Dongevallei. Vaak dobberen ze dan op een van de vele wateren in de Reeshof. Volgens de richtlijnen van het BMP is tijdens 8 teljaren (in 2008, van 2011 tot 2016 en in 2019) een territorium van de zwarte zwaan vastgesteld. Dat is gebaseerd op waarnemingen van het paar in het broedseizoen, baltsgedrag, nestbouw en het verblijf op een nest. Ook buiten het hier reguliere broedseizoen vertoont de zwarte zwaan broedgedrag. Dan houdt de zwarte zwaan de cyclus aan die in Australië gebruikelijk is, en broedt hij in het najaar. Eieren en uitgekomen jonge zwarte zwanen zijn echter nooit gezien. Wel was er enkele maanden een derde exemplaar, van vrijdag 9 november 2012 tot zaterdag 7 juli 2013. Deze vogel kon wel vliegen.



Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: toename grote Canadese gans

Bij dit verhaal over de vogels van de Dongevallei kan ik niet om de grote Canadese gans heen. Veel Tilburgers die weinig met de natuur hebben, kennen de Dongevallei van de koeien en de ganzen. De Schotse hooglanders zijn bij velen bekend en geliefd, de ganzen zijn later in beeld gekomen. De grote Canadese gans is al enkele jaren voor de aanvang van de tellingenreeks in de Dongevallei gesignaleerd. Hij broedt er vanaf 2005 en verblijft er nu al vele jaren in grote aantallen. Het aantal broedparen stijgt van 1 tot 45 in 2018. Er zijn nog allerlei gebiedsdelen, buiten de BMP route, die niet intensief onderzocht zijn.
Dus het totaalaantal broedende grote Canadese ganzen ligt een stuk hoger. Tot aan ongeveer de helft van de reeks gaat het goed met de broedende grote Canadese gans in de Dongevallei. De nesten zijn gevuld met veel eieren en er worden talrijke donsjongen gezien. In die periode broedde de grote Canadese gans er ongestoord. Het gebied is omheind en naast enkele onderzoekers komen er nooit mensen. De lokale ganzenpopulatie kan zich dan ook flink uitbreiden.


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: afname grote Canadese gans

In de tweede helft van de reeks komt de vos vaker in beeld. Steeds meer worden nesten geroofd en zelfs volwassen ganzen op het nest gedood. Mede daardoor verspreidt de grote Canadese gans zich meer en meer over de Reeshof. Verder domesticatie vindt plaats en de soort broedt ondertussen overal in dit stadsdeel. Totdat er overlast ontstaat. De gemeente huurt sinds enkele jaren een bedrijf in om de grote Canadese gans te bestrijden. Het bedrijf haalt eieren weg en markeert het overgebleven legsel. Samen met de steeds actievere vossenfamilie staat de populatie hierdoor flink onder druk. De broedpopulatie grote Canadese ganzen is van de top met 45 broedsels in 2018 gezakt naar 20 broedsels in 2023. Door de maatregelen en de vossen zijn de resultaten zeer laag geworden. Ik zie al enkele jaren maar weinig donsjongen in het voorjaar en de meeste legsels zijn erg klein. Vaak bestaan ze maar uit 2,3 of 4 jongen. Tot vorig jaar zijn de totaalaantallen waargenomen grote Canadese ganzen in de Dongevallei niet echt minder geworden. Dat zal naar verwachting nog wel enige jaren zo blijven, omdat het gebied een toevluchtsoord is voor op andere plaatsen verstoorde ganzen. Zij kunnen hier veelal ongestoord rusten en eten zoeken.


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: merel

De merel is van een bosvogel een echte stadsvogel geworden en komt nagenoeg overal in ons land voor. In alle jaren van de tellingenreeks in de Dongevallei is de merel als broedvogel aanwezig. Variërend van 2 territoria in het eerste jaar tot 11 het afgelopen jaar. Na de eerste drie teljaren is de merel op een redelijk stabiel niveau beland, met wel wat pieken en dalen. Een licht stijgende lijn wordt zichtbaar, onderbroken door een flinke dip ten gevolge van het usutuvirus. Hiervan is de soort na geruime tijd hersteld, ook in Tilburg en omgeving.


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: kleine karekiet

Ook de kleine karekiet is tijdens alle jaren van de reeks als broedvogel aanwezig. De kleine karekiet stelt geen hoge eisen aan zijn broedbiotoop. Wat plukjes riet in een natte, ruig begroeide omgeving is voldoende om jongen voort te brengen. De hoeveelheid riet in de Dongevallei neemt niet zichtbaar af; er is zelfs een lichte toename vastgesteld, in het meest noordelijke deel. Het aantal territoria van de kleine karekiet varieert van 1 tot 4. Geen hoge aantallen of sterke wisselingen. Er is wel een licht dalende trend in het aantal broedvogels. Mogelijk heeft de recente droogteperiode er iets mee te maken. De kleine karekiet is in Nederland een soort met sinds 1990 stabiele aantallen. De lichte afname in de Dongevallei is aannemelijk het gevolg van de veranderingen in het gebied.


Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: fitis

Twee van de kleine bruingroene vogels die alleen snel en goed op naam te brengen zijn door het aanhoren van hun typische zang zijn fitis en tjiftjaf. De fitis is tijdens de gehele reeks als broedvogel in de Dongevallei aangetroffen. Met meteen al 8 territoria en daarna een stijgend aantal behoort het vogeltje al direct tot de vaste zomervogels van de Dongevallei. Het hoogste aantal territoria is 14. Met al enkele jaren duidelijke schommelingen in de aantallen neemt de soort na 2017 duidelijk af. De fitis is in de Dongevallei ondertussen over zijn piek heen. Aanvankelijk wordt de daling toegeschreven aan de biotoopwijzigingen in de Dongevallei. Dat is zeker een oorzaak; ook bij de langjarige tellingenreeks in het Noorderbos is dit vastgesteld. Daarnaast nemen de landelijke aantallen al enkele jaren af, terwijl de verspreiding ongewijzigd blijft. Deze afname heeft meerdere oorzaken, waaronder droogte in de West-Afrikaanse overwinteringsgebieden. De landelijk afname te zien in de aantallen van de fitis in Midden-Brabant, heb ik aan de hand van eigen waarnemingen vastgesteld.



Jonge koolmezen in een nestkast



Bijzonderheden uit 20 jaar BMP: koolmees

Tijdens alle jaren in de BMP reeks broedt de koolmees in de Dongevallei. De eerste jaren, tot en met 2009, zijn dat niet meer dan 6 paren. In het voorjaar van 2005 zijn door vrijwilligers 60 nestkasten in het gebied opgehangen, van allerlei modellen en afmetingen. Deze nestkasten zijn niet door mij gecontroleerd en niet in het onderzoek meegenomen. Uit de cijfers blijkt dat deze nestkasten weinig invloed hebben op het aantal broedende vogels in de Dongevallei. De toename van broedende koolmezen vindt pas in de tweede helft van de reeks plaats. Dan bieden de ouder wordende bomen meer broedgelegenheid en voedsel. Dat leidt bij elkaar tot een stijgende lijn in de broedvogeltrend. De hele Dongevallei is omringd door woningen. Het toenemende gebruik om vogels het jaar rond te voederen en de vele nestkasten die in tuinen zijn opgehangen hebben ook invloed op de vogels in de Dongevallei. Dit roept dan ook de vraag bij mij op of alle koolmezen met territoria, meestal vastgesteld door zangwaarnemingen, wel echt in de Dongevallei broeden? Uit een eenmalig onderzoek met 15 nestkasten in 2022 blijkt dat minder dan de helft bezet is en dat de broedsels laat beginnen en povere resultaten hebben. In de Dongevallei groeien vooral zwarte elzen, die wellicht onvoldoende voedsel bieden om veel jongen van de koolmees groot te brengen.


20 jaar BMP: hoe verder!

Twintig jaar de broedvogels volgen in een vaste omgeving is fascinerend. Naast de veranderingen in de vogelbevolking, zoals afname en toename van vogelsoorten en ook het verschijnen en verdwijnen van soorten, verandert ook het landschap. De Dongevallei en zijn omgeving, zowel op korte afstand als wat verder weg, is ingrijpend gewijzigd. Woningbouw op aan het gebied grenzende braakliggende stroken maakt het totale broedbiotoop van soorten als bosrietzanger, spotvogel en roodborsttapuit te klein. Grootschalige woningbouw zowel ten noorden als ten zuiden van de Dongevallei hebben de stadsgrenzen flink verlegd. De samenhang met het buitengebied is vervaagd. Soorten als fazant en torenvalk hebben geen interesse meer in het gebied.


Van een merendeels open en licht begroeide strook bij het begin van de broedvogelinventarisaties is de Dongevallei nu een gevarieerde groene zone geworden met open vlakten en ook dicht begroeide delen met opgaande bomen. De successie verandert het gebied, de bodem verdicht door mossen en er groeien vele planten, gevoed door de mest van de talrijk aanwezige ganzen. De aan voedselarme situaties gebonden begroeiingen van onder andere zonnedauw, moeraswolfsklauw en grote ratelaar zijn hierdoor behoorlijk afgenomen.


Met uitzondering van het meest noordelijke deel van de Dongevallei wordt de waterstand door stuwen en pompen op peil gehouden. Het noordelijke deel fluctueert soms flink door de opvang van regenwater. In de rest van het gebied zijn de schommelingen in de waterstand beperkt tot circa 2 decimeter. Van natuurlijke invloeden op het gebied, zoals afkalving van oevers of vorming van slibranden, is hierdoor nauwelijks sprake. De enige jaren geleden uitgevoerde maatregel, een hogere stand van de stuwen om de waterstand te verhogen, heeft een positief effect. Op meerdere plaatsen in de lage afgegraven delen staat meer water dan voorheen, waardoor de groei van veenmossen is toegenomen. Nu nog het beheer op die plaatsen met lichter materiaal uitvoeren en de plakken veenmos kunnen zich verder ontwikkelen.




De jaarlijkse maaibuurten zijn dan ook een noodzaak


De vele spontaan gegroeide bomen in de Dongevallei worden steeds forser en hoger; ze beïnvloeden de aard van de vogelbevolking. De aan boom en bos gebonden vogels nemen toe. Boomkruiper, grote bonte specht en gaai behoren ondertussen tot de broedvogels. Van vogelsoorten als zwartkop, koolmees, pimpelmees, tjiftjaf, vink en houtduif is de trend van de broedvogels stijgend. Ook de staartmees heeft een vaste omgeving gevonden, waar hij jaren achtereen broedt. De ander kant van het verhaal is dat de fitis steeds minder voorkomt in de Dongevallei. Hij prefereert meer openheid. Het constante waterpeil en de plaatselijk inmiddels voedselrijke bodem geven pioniers als berk en zwarte els steeds meer kansen. De jaarlijkse maaibuurten zijn dan ook een noodzaak. Daarbij worden delen ontzien ten behoeve van de insecten; ook blijven er naast de inmiddels gevormde bossen plukken bomen staan. Een deel van deze bomen regelmatige terug afzetten tot op schouderhoogte zal sommige struweelvogels meer kansen geven. Soorten als grasmus, tuinfluiter en fitis zullen door een dergelijke maatregel op een meer stabiel niveau blijven. Ook bijvoorbeeld blauwborst, roodborsttapuit en bosrietzanger kunnen daar mogelijk van profiteren.


In een natuurlijk laaglandbeeksysteem komen zeker ook bossen (broekbossen) en losstaande bomen voor, naast open en moerassige delen. In de kunstmatige situatie van de Dongevallei neemt het bos- en bomendeel momenteel de overhand. De verandering in het soortenbestand van de vogels laat dat zien. Weide-, akker- en watervogels horen thuis in een laaglandbeeksysteem. Deze krijgen echter in toenemende maten minder kansen door het huidige beheer. Een meer op deze vogelgroepen gericht beleid zou een verstandige keuze zijn. Vooral ook gezien de mogelijkheden van het gebied en de slechte staat van deze soortengroep in ons land. Het meer open houden van het deel zuidelijk van de plas geeft ze meer ruimte: een grotere toegankelijkheid rondom de Reuverplas, met zanderige delen en ook kleine stukjes grasland op het schiereiland. Ook het bomenvrij maken en houden van het eiland onder de flat geeft vogels als kievit, scholekster en ook kleine plevier weer mogelijkheden. De oevers van de kleine plassen aan de oostzijde voor de woningen vrijhouden van begroeiingen is voor de eenden als kuifeend en krakeend een opsteker; beide soorten doen het hier goed.


Aan de noordkant van de Reuverlaan heeft zich op het grote eiland een dicht bos ontwikkeld. Niet mijn keuze, maar het biedt op den duur wel mogelijkheden voor meer vogelsoorten. De blauwe reiger en de aalscholver vinden er misschien wel een plek om te broeden. Beide soorten bezoeken het gebied vaak. En wie weet strijken de vele verguisde roeken er ook wel een keer neer, als de bomen verder in hoogte toenemen. Want roeken houden wel van hoge bomen. Verder zou een pad door de dichte begroeiing van dit forse eiland weer toegang verschaffen aan de Schotse Hooglanders. Die kunnen de openheid in de ondergroei bevorderen, voor struweelvogels en andere kleinere vogelsoorten.


De Dongevallei is en blijft een bijzonder stuk natuur midden in een woonwijk. De mogelijkheden zijn legio, maar blijven afhankelijk van de omgeving en het beheer. Met het laatste kan men alle kanten op, afhankelijk van de keuzes.


Ik ben dan ook benieuwd hoe het gebied zich verder ontwikkelt en hoop het nog jaren te volgen.



Met dank aan Hetty Bosman voor het lezen van de teksten.





De kunstmatige oeverzwaluwwand in de Dongevallei is in 2023 door zowel oeverzwaluwen als door ijsvogels bezet. 
Zie de uitwerpselen van ijsvogels onder de zitstokken aan de bovenrand.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl