maandag 17 mei 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Smient


 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 



Ad Kolen




Smient
Mareca penelope



‘Fluiteend’ in andere talen

De smient is een middelgrote eend -kleiner dan de wilde eend- met een ronde kop en een kleine snavel. Het grijze bovenlijf en de donkerbruine kop met een gele vlek op het voorhoofd zijn typerend voor het mannetje. Het vrouwtje draagt een voornamelijk grijsbruin gevlekt verenkleed met rossig bruine flanken. Beide geslachten hebben een witte buik en gedeeltelijk witte onder-vleugels. De bovenzijde van de vleugels, zichtbaar in de vlucht, zijn bij het mannetje wit en bij het vrouwtje lichtblauw. De smient valt op door het fluitende geluid dat het mannetje maakt. Daarom wordt hij ook wel fluiteend genoemd. Dat komt naar voren in de huidige Duitse naam Pfeifente. Ook in de Franse benaming komt dat terug: canard siffleur. Het woord fluiten - silbar - is in de Spaanse benaming van de smient, silbón, te herkennen. De Nederlandse benaming ‘smient' is waarschijnlijk afkomstig van het Hoogduitse ‘schmey’, dat verwijst naar het kleine formaat van deze eend.


Veel overwinteraars en weinig broedvogels

De smient is in Nederland een schaarse broedvogel: 20-40 paren. Het merendeel van de smienten die buiten de winterperiode in Nederland verblijven, zijn overzomeraars. Mogelijk bevinden zich daaronder ook voormalige kooivogels. Van november tot in maart verblijven grote aantallen doortrekkende en overwinterende smienten in Nederland. De landelijke aantallen zijn voor de winterperiode van 2013 tot 2015 volgens de Vogelatlas van Sovon vastgesteld op 860.000 tot 940.000 exemplaren. Vooral bij strenge winterse omstandigheden in noordelijke streken nemen de aantallen toe. Zachte winters doen de smienten meer noordelijk overwinteren. (bron: sovon.nl)


Niet favoriet

Tilburg en omgeving is geen geliefde omgeving van smienten. Ze prefereren uitgestrekte gebieden met natte graslanden, doorsneden met watergangen en sloten. In grote aantallen komen ze pas op tientallen kilometers noordelijk van Tilburg voor. De polders en uiterwaarden boven Waalwijk zijn meer favoriet. De landelijk aantallen zijn vanaf 1995 gestagneerd. Van 2004 tot 2014 zijn afnames in voor deze soort belangrijke gebieden in het midden en noorden van Nederland aangetoond. De afnames volgen grotendeels de internationaal dalende trends. Het is waarschijnlijk niet echt vergelijkbaar, maar deze trend is ook in de Dongevallei waargenomen. De aantallen zijn er in ieder geval erg laag, hoger dan 27 exemplaren komt de teller niet. De meeste smienten zijn in het eerste deel van de tellingenreeks aangetroffen. Het gaat om lage aantallen - tussen 1 en 5 exemplaren - in het najaar van 2005 en 2007.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl