zondag 10 oktober 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Bosrietzanger

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Bosrietzanger
Acrocephalus palustris - broedvogel


Talrijke zangimitaties

De bosrietzanger is een zomervogel en heeft het formaat van de kleine karekiet (12,5 cm). Het verenkleed is vergelijkbaar: beide vogels hebben egaal bruine bovendelen en crèmekleurige onderdelen. Kleine onderscheidende details zijn het ontbreken van een oogstreep, een kortere snavel en een bollere kop bij de bosrietzanger. De zang geeft het meest duidelijk uitsluitsel. Het liedje van de bosrietzanger is zeer gevarieerd en bevat een groot aantal imitaties van andere vogels. Hij doet zowel vogels uit zijn Afrikaanse overwinteringsgebieden na als ook de vogels die hij tijdens zijn zomerverblijf ontmoet. Het ’karekiet-geroep’ van de kleine karekiet is soms ook in het liedje van de bosrietzanger te horen. Dat kan wel even tot verwarring leiden. In al zijn veelzijdigheid is het lied toch een eigen geluid van de bosrietzanger dat hem van andere vogelsoorten onderscheidt.


Van mei tot augustus

Nederland ligt aan de noordwestelijke verspreidingsgrens van de bosrietzanger. In het Verenigde Koninkrijk broeden momenteel nog geen 10 paren. De meeste bosrietzangers komen half mei in Nederland aan en verlaten ons al in augustus. Het is een kort verblijf waarin ze één legsel grootbrengen. Het grootste deel van het jaar verblijven ze in het overwinteringsgebied in het oosten van Afrika ten zuiden van de evenaar. Bosrietzangers broeden vooral in verruigde moerassen, brandnetelvelden en andere dichte ruigtevegetaties; vaak op natte kleigronden en plaatselijk doen ze het ook goed op de Brabantse zandgronden. De landelijke stand van de broedvogels in Nederland is sinds 1990 tamelijk stabiel op wat regionale verschillen na. De huidige stand (2013-2015) is 60.000-100.000 broedparen. Tijdens de eerste atlasperiode (1973-1977) broedden de meeste bosrietzangers in het oosten en zuiden van het land. Het aantal broedparen was toen veel lager: 15.000-22.500. (bron: sovon.nl)







Figuur 105: alle waarnemingen (25) van bosrietzangers per jaar met het totaal boven de kolom.


Afname door woningbouw

De bosrietzanger is maar korte tijd in Nederland en hij laat zich in die periode nauwelijks zien. Het determineren van de bosrietzanger komt vooral neer op het herkennen van zijn zang. De trend van zijn aanwezigheid in de Dongevallei is schommelend, maar aanvankelijk zit er een stijgende lijn in. Zie figuur 105. Deze wordt in 2015 abrupt afgebroken. Grenzend aan het zuidwesten van de Dongevallei liggen twee brede stroken braakliggende gronden. Delen hiervan worden soms afgezet, waarbij opschot van struiken en kleine bomen blijven staan. Deze stroken, maken regelmatig deel uit van het biotoop van de bosrietzanger en ook van de spotvogel en de grasmus. Deze vogelsoorten vestigden daar ook een territorium. In 2015 zijn deze stroken kort afgezet en bouwrijp gemaakt voor woningbouw. Dit heeft invloed op de aantallen territoria. In 2016 is een eenmalige waarneming voldoende voor het vaststellen van een territorium in het middendeel nabij de Reuverlaan. Daarna ontbreekt de soort. De oorzaak daarvan is niet helemaal duidelijk. Sommige delen (inclusief aangrenzende delen) zijn ongeschikt geworden, maar andere stukken lijken juist wel geschikt te zijn.







Figuur 106: alle vastgestelde territoria (19) van bosrietzangers per jaar met het totaal boven de kolom.


Meeste waarnemingen binnen datumgrenzen

Zoals ook landelijk vallen de meeste waarnemingen van de bosrietzanger in de Dongevallei van mei tot en met augustus. Slechts één waarneming tijdens de gehele reeks was in april, op zaterdag 25 april 2009. Het totaal aantal waarnemingen van de bosrietzanger is 25. Het aantal vastgestelde territoria bedraagt 19. Zie figuur 106. Deze getallen liggen niet ver uit elkaar. Eén zangwaarneming binnen de datumgrenzen 10 mei en 20 juli is voldoende voor het vaststellen van een territorium. De meeste waarnemingen vallen dan ook binnen de datumgrenzen.



Bosrietzanger 2012: 4 territoria in het zuidelijke deel.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl