woensdag 17 september 2025

Texel, altijd boeiend





























Ad Kolen


Texel, altijd boeiend



Het Noord-Hollandse eiland Texel is voor een vogelaar in alle seizoenen boeiend. Al sinds 1987 bezoek ik Texel, niet jaarlijks, maar bij elkaar meerdere tientallen malen; de tel ben ik kwijt. Vaak met groepen, met mijn gezin en soms alleen. Zelfs midden in de vakantieperiode juli en augustus zijn er interessante vogels te zien voor een Brabander, zoals groenpootruiter, rosse grutto en kluut. En in betere tijden ook blauwe kiekendief en velduil.


Het voordeel van Texel, ten opzichte van de andere Nederlandse Waddeneilanden, is dat de reis en ook de overtocht kort zijn vanuit Brabant. Het is zelfs in één dag te doen. Mijn eerste bezoek was dan ook een eendagstrip, per auto met 3 andere enthousiaste vogelaars. Een flinke rit op en neer, maar met toch voldoende ruimte om 7 uur (10.00 u. – 17.00 u.) te vogelen op het eiland. Nog tweemaal herhaalde ik deze flitstrip, maar dan met het openbaar vervoer; ook dat ging goed. De meeste bezoeken aan Texel duurden langer: een lang weekend, 1 of 2 weken en een enkele keer zelfs 3 weken.


Zeker op een Waddeneiland is het weer en de tijd van het jaar bepalend welke en hoeveel vogelsoorten je kunt waarnemen. Dat is zeker het geval tijdens mijn laatste bezoek in de eerste week van september dit jaar. De zangertjes zijn nauwelijks weer op gang gekomen en de wind, tot 6 beaufort, heeft duidelijk invloed. Met trein, bus en boot arriveer ik op een dinsdag, wat later dan gepland, in de Koog. Mijn bagage achterlatende in het hotel, ga ik direct op pad, met een flink deel van de middag nog voor me.

























De Muy.


Over een bekende zandweg loop ik in noordelijke richting door de Nederland en de Muy. Op de plas in de Muy bevinden zich tientallen grauwe ganzen, aalscholvers, wilde eenden en ook nog lepelaars. Aan de rand van het uitkijkpunt over de plas staan talrijke duinrozen. Die zijn nu maar half zo opvallend als in het voorjaar door de zwarte rozenbottels en de bruine stengels met doornen. De struiken blijven laag, tot hoogtes van 90 cm. Ze bloeien in mei en juni met crèmekleurige tot soms lichtroze bloemen. Vandaag zie ik ook enkele struiken met één bloeiende roos.


























De duinenrij van de Muy.



Aan het einde van de plas buigt het pad af richting de kustlijn. Door de duinen bereik ik de Noordzee en loop ik langs de branding verder. Niet onverwacht komt een bekende gast in beeld, de drieteenstrandloper. Tientallen van deze kleine, maar bijzondere steltlopers foerageren op bijna speelse wijze in de vloedlijn waar water op komt en weer wegvloeit. Ze rennen als kleine speelgoedkipjes op en neer. Dit zijn voor drieteenstrandlopers de ideale omstandigheden om aan voedsel te komen. Ook bij een straffe wind zoeken ze op deze manier naar garnaaltjes, slakjes en ander klein grut dat met de golven aanspoelt. Drieteenstrandlopers bevolken in de winter de stranden van West-Europa en West-Afrika in een opvallend licht verenkleed, wat nu als overgangskleed contrastrijker zwart-wit is. Gekleed met een roodbruine kop, borst en bovendelen in sterk contrast met de witte buik, broeden ze in hoogarctische gebieden (Groenland).

























Drieteenstrandloper.



Al genietend van deze miraculeuze vogeltjes loop ik langs een afbuigende waterlijn de Slufter in. De Slufter staat in een permanente verbinding met de zee. De in 1885 aangelegde ”Lange Dam” was bedoeld om de zee buiten te sluiten. Tijdens een hevige storm brak de Lange Dam in 1858 op drie plaatsen door. De afsluiting van de Slufter brak nog 3 keer door. Aan het begin van de twintigste eeuw werd besloten dit gat in de duinen open te laten. Het is nu een uniek natuurgebied met een grote verscheidenheid en bij springtij met heel veel water.



























Bonte strandloper.


Het grootste deel van De Slufter is afgesloten en wordt als broedgebied beheerd en de rest van het jaar als rustgebied. Alleen het zuidelijke gedeelte is vrij toegankelijk. Aan de afsluiting grenst een uitgestrekte watervlakte van enkele centimeters diepte. Hier ontdek ik een feest, zowel voor de vogels als voor mij. Zover als ik kijken kan, zie ik ontelbare aantallen foeragerende drieteenstrandlopers, bontbekplevieren en bonte strandlopers, en hier en daar een groenpootruiter en enkele grote sterns.


























Bonte strandloper.


De bonte strandloper was een broedvogel in ons land en broedde ook in het binnenland. In de 20e eeuw is de soort zeldzamer geworden. Nu wordt nog één (mogelijk) broedpaar vastgesteld. Het broedkleed is van boven roodbruin gevlekt met een zwarte onderbuik. De bonte strandloper is een kleine strandloper die vrij goed te herkennen is. In de winter met een grijs verenkleed en vaak ook een kleine donkere vlek op de onderbuik. Op afstand is ook te zien dat de punt van de navel iets naar beneden gebogen is. De snavel en de poten zijn zwart. De bonte strandloper kent meerdere ondersoorten. De meeste in Nederland in grote aantallen (van een kwart tot bijna een half miljoen) overwinterende exemplaren zijn van de ondersoort alpina. Die heeft zijn broedgebied in Noord-Scandinavië en Noordwest-Rusland.



























Bonte strandlopers.



Na een Texels biertje op het terras van Restaurant De Slufter laat ik me ophalen door de Texel Hopper, een prima systeem. Snel ben ik weer terug in de Koog. Nagenietend van een prima zonnige middag met enkele mooie foto-opnames als bonus.





















Zicht op de Waddenzee vanaf de Prins Hendrik zanddijk.



De woensdag start met bewolking en regen. Pas na enkele uren is het droog en ga ik met een gehuurde elektrische fiets op pad. In zuidelijke richting door de aan de Koog grenzende bossen. De bossen op Waddeneilanden hebben iets bijzonders, vind ik. Naast de openheid van het eiland, met vaak veel wind, bieden de bossen geborgenheid aan kleine vogels. Als ik even stilsta, hoor en zie ik boomkruiper, goudhaan, koolmees, pimpelmees, roodborst, tjiftjaf en vink. Het waait inmiddels stevig, maar het blijft meest droog. De tocht gaat verder; bij Hoorn staan 3 kleine zilverreigers aan de rand van een plasje. Langs bekende natuurgebieden rijdende zoals De Petten, De Geul en de Mokbaai, leveren leuke waarnemingen op, zoals een bruine kiekendief die tientallen wilde eenden opjaagt. Enkele rosse grutto’s en zilverplevieren in de Mokbaai dragen nog het zomerkleed. Op de achtergrond verblijven honderden scholeksters, kleine mantelmeeuwen en grauwe ganzen. De verdere tocht over de andere zijde van het eiland, langs de Waddenzee, komt voornamelijk neer op het bekijken van het landschap. De toegenomen wind tot 6 beaufort beperkt het aantal vogelwaarnemingen. Op tijd via Oudenschild terug naar de Koog gereden om de vele regen die nog valt in de avond te ontwijken.


Donderdag, de laatste dag van mijn verblijf op het eiland, huur ik opnieuw een elektrische fiets; het waait me toch nog te hard. Het begin van de tocht gaat vandaag opnieuw door de bossen. In een open gebied tussen bossen gelegen, laat bij Het Alloo een groene specht zich horen, een vrij zeldzame vogel voor het eiland. Daarna rij ik vrij snel Den Burg voorbij en de Hoge Berg op richting de Waddenzee. Op een recent bewerkte akker op de Hoge Berg lopen vele tientallen meeuwen. Ze zijn allemaal van dezelfde soort, de stormmeeuw. Ze zoeken op gepaste afstand van elkaar naar voedsel. Hun middelmatige formaat ligt tussen dat van de kokmeeuw en de zilvermeeuw. De vleugels zijn een tintje grijzer dan die van deze 2 andere meeuwensoorten. Het is een vriendelijk ogende meeuw die in de winter soms ook in Brabant zijn kostje bij elkaar scharrelt.



























Stormmeeuwen op de Hoge Berg.


In het havenplaatsje Oude Schild valt de regen met bakken uit de lucht. Gelukkig is het na 2 koppen koffie in Café De Kombuis weer droog. Na een blik in de haven gaat het verder naar de noordpunt van het eiland via Utopia en langs De Schorren. Juist buiten Oudenschild door De Zandekes, een nat gebied tussen een oude en een nieuwe dijk, wat ze in Zeeland een inlaag noemen. Hier vraagt een paar kluten mijn aandacht, een van de 47 vogelsoorten die ik vandaag ondanks de stevige wind toch nog heb kunnen waarnemen. Waaronder natuurlijk talrijke lepelaars en steenlopers, en ook bijvoorbeeld oeverlopers, bruine kiekendieven, tapuiten en één cetti’s zanger.




























De Cocksdorp.



In de Cocksdorp neem ik een korte pauze om een ijsje te eten. Daarna brengt de rit over het fietspad door de duinenrij aan de westkant van het eiland me terug naar De Koog. Dan wordt het tijd om de terugreis te aanvaarden. Met de boot van 17.00 u. en een lange, doch voorspoedige treinreis ben ik laat in de avond weer thuis. Het einde van een mooi kort verblijf op het altijd boeiende Texel, met 69 verschillende vogelsoorten en de verrassende waarneming van 2 kruisbekken aan de rand van een duingebied.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl
















Ook Den Helder is druk bezocht, sommige gasten moeten buiten slapen!






zondag 14 september 2025

Vogelteller in de kijker - Ad Kolen

 


Vogelteller in de kijker - Ad Kolen




Uit Sovon Nieuwsbrief 1 september 2025




Mijn naam is Ad Kolen, het merendeel van mijn leven woon ik in Tilburg. Geboren in het midden van de vorige eeuw, speelde, zoals bij de meeste jongeren in die periode, een groot gedeelte van mijn jeugd zich buitenshuis af. Niet zozeer met de natuur bezig zijnde, maar na de schooluren wel veel buiten actief geweest.


Vissen en zwemmen in het kanaal en in diverse buitenbaden. Kamperen, wandelen, spelen en fietsen in de bossen, zandverstuivingen en heidevelden rondom de stad. Ergens tussen mijn 30e en 35e levensjaar bloeit de interesse in de natuur op. Ontdekken dat er meer soorten vogels zijn dan koolmezen en duiven en met IVN-wandelingen meelopen zijn de eerste stappen in die richting. Na een cursus en aansluiting bij een vereniging die zich met natuurstudie bezighoudt, richt ik me steeds meer op vogels.



De  kramsvogel een van de eerste vogels die ik zelfstandig ontdekte, ik weet nog waar!


Vogels tellen

In het laatste decennium van de vorige eeuw bekwaam ik me met leden van de vogelwerkgroep van de lokale afdeling van de KNNV in het tellen van vogels. We zoeken een beetje onze eigen weg. We tellen meerdere gebieden rondom Tilburg en voeren een stadsinventarisatie uit. Alles nog erg vrijblijvend met niet erg strakke regels. Nog voor de eeuwwisseling komt Sovon in beeld en leer ik hoe het BMP werkt. Inmiddels ben ik goed thuis in de Nederlandse vogels. Steeds vogelgidsen bestuderen, leren van collega-vogelaars, maar vooral op mijzelf de vogelwereld onderzoeken en me eigen maken, is het fundament van mijn vogelkennis. Hoewel ik met veel plezier vogelexcursies leid en beginners voor het vogelen tracht te enthousiasmeren door ze onder andere mee te nemen op een van mijn tellingen, ga ik nog steeds graag alleen op pad.


Geen soortenjager

Hoewel ik als gepassioneerde vogelaar geniet van niet-alledaagse vogels, ben ik geen soortenjager. Ik rijd niet speciaal naar het noorden van het land om een terekruiter te zien. Die en andere bijzondere soorten zie ik liever in het eigen leefgebied. Tijdens een van de vele vogelreizen; in onder andere Nederland, Oost-Europa, Frankrijk en Engeland, zag ik bijvoorbeeld de Terekruiter op haar nest in de Prypyatmoerassen in Wit-Rusland en de Zwartkopgors in de Donaudelta in Roemenië, naast talrijke vogelsoorten die ik hier niet iedere week tegenkom. Daarnaast is het gedrag van de meest algemene vogelsoorten iets wat me bijzonder bezighoudt. De Houtduif is er een van. De Houtduif is een echte planteneter. Iedere week eet hij wel andere zaden, vruchten, knoppen of kiemplanten. Als in een groep op een groot gazon in Breda foeragerende houtduiven, één exemplaar op zijn eentje meerdere regenwormen naar binnen werkt, is dat iets wat ik niet in mijn vogelgids terugvind en als bijzonder ervaar. Ook na meer dan 40 jaren vogelen ontdek je soms nog bijzondere nieuwe zaken.























Zwartkopgors in de Donau delta in Roemenië.


BMP & jaartellingen

Na enkele proefprojecten start ik in 2002 officieel met een BMP (Broedvogel Monitoring Project) in twee kleine parken in het stadsdeel Tilburg-Noord. Bruckner- & Hoffmanpark (plot 4515), kleine groene oases in een drukke wijk, en doe dat in 2008 nog één keer. Daar ik ook buiten het broedseizoen actief vogel en graag wil weten welke soorten er dan voorkomen, heb ik een mij passende formule bedacht. In drie gebieden in en om Tilburg tel ik tweemaal per maand en in het broedseizoen volgens de regels van het BMP. Dus 24 tellingen per jaar, waarvan acht in het broedseizoen (van 15 maart tot 15 juli). 


Noorderbos

In 2003 start ik het BMP in het Noorderbos (plot 3665), juist buiten Tilburg Noord, op vijf minuten fietsen van mijn woning. Een nieuw aangelegd bos, met al bestaande oudere bosfragmenten op de voormalige vloeivelden van de stad. Een gevarieerd gebied met veel water, waaronder een grote zandwinplas.
























De Dongevallei in het begin, 2004.

Dongevallei

In 2004 begin ik aan een BMP-reeks in een grote nieuwbouwwijk aan de westrand van Tilburg, de Dongevallei (plot 3664). Die bevindt zich in het midden van het stadsdeel Reeshof. Het gebied is oorspronkelijk ontworpen als ecologische verbindingszone. De gekanaliseerde beek de Donge is voor dat doel heringericht over een lengte van 2,5 km en breedtes van 100-150 meter aan beide zijden van de beek. Laagtes, meanders, nevenstromen, grote en kleine plassen, één groot en meerdere kleine eilanden en bloemenweides vormen het ontwerp van een laaglandbeek. Het gebied is geheel omheind om de grote grazers binnen en de wandelaars buiten te houden. Een klein deel in het noorden van de Dongevallei is buiten het broedseizoen wel toegankelijk voor wandelaars.


Quirijnstokpark

Mijn derde project ligt in het oosten van Tilburg Noord, het Quirijnstokpark (plot 4438). Toentertijd, naast het park wonende, ben ik er al in 1986 met tellingen begonnen. In deze voor mij nog leerfase heb ik tientallen jaren geteld, me nog niet bewust zijnde van alle regels. Pas in 2001 en in 2003 inventariseer ik er volgens de BMP-regels. Vanaf 2007 tel ik volgens de formule die ik ook in de andere twee gebieden uitvoer, jaarrond tellen met en in het broedseizoen volgens de BMP-regels. Met een onderbreking van enkele jaren (2010 & 211) loopt deze reeks tellingen en ook die van de andere 2 gebieden door tot aan de dag van vandaag. Vanaf 2019 maak ik gebruik van Avimap van Sovon om de BMP-gegevens in te voeren. Om uiteindelijk op de Sovon-website met autoclustering de aantallen territoria vast te stellen. Veel administratief werk wordt me zo bespaard. Jarenlang handmatig soortenlijsten invullen en territoria berekenen is toch wel heel veel werk.


























Een nestkastproject een van mijn mooiste belevenissen.


Kolonievogels tellen & nestkastproject

Naast de grote lijnen, BMP en jaartellingen waar ik me mee bezighoud, is ook het tellen van kolonievogels een jaarlijks terugkomend gebeuren. Waarbij het ontdekken, drie jaar geleden, van een nieuwe roekenkolonie midden in Tilburg Noord een hoogtepunt is. Het 3-jarige onderzoek met 60 nestkasten in het Noorderbos is een van mijn mooiste belevenissen op vogelgebied. De fysieke ervaringen van de wekelijkse nestkastcontroles, 10 tot 13 keer per jaar vanaf begin april tot in juni, zijn bijzonder. Ze hebben veel indruk op me gemaakt. Deze en vele van mijn andere activiteiten staan vermeld op mijn weblog: vogelsenzo


Vele vogelreizen

Ook van de vele buitenlandse reizen genoot ik enorm, niet alleen van de vogels, maar ook van de landschappen. Reizen met gezelschappen met gemengde interesses zet me aan om ook meer naar andere fauna en ook flora te kijken dan alleen naar vogels. In Nederland voer ik, naast al het voorgaande, in meerdere gebieden via vaste routes één of meerdere tellingen per jaar uit. Gewoonlijk in en om Tilburg, maar ook in Breda, Den Bosch en Zeeland. Kortom, vogelen is mijn passie en steeds meer alles wat ik buiten tegenkom.

 




















Kraanvogels kijken in Frankrijk.


Reacties naar adkolen@knpmail.nl




donderdag 21 augustus 2025

Roze flamingo’s, vale gieren, wetlands en bergen



Een vogelreis naar de Camargue en de Causses in Frankrijk


























Ad Kolen


Flamingo’s en gieren zijn de doelsoorten van de vogelreis naar Frankrijk waaraan ik begin mei 2025 deelneem. Georganiseerd door een kleine, milieubewuste reisorganisatie: Agronatura (Wandelreizen, Vogelreizen, Polen specialist - Agro Natura ) reizen 9 personen per trein naar Avignon. Daar stappen de 7 deelnemers (Linda, Wil, Renée, Karin, Jaqueline, Guus en ikzelf), chauffeur Hiltje en gids Jan in een huurbusje op weg naar het hotel in Albaron. Hotel-Restaurant l’Agachon is van zaterdag tot woensdag onze basis van waaruit we het gebied verkennen. Dat kan niet anders zijn in Zuid-Frankrijk met flamingo’s dan de Camargue in de regio Provence. De eerste dag, een reisdag, eindigt met een stevige maaltijd in het hotel.










Het hotel in Albaron



Musée de la Camargue


De Camargue is een van de belangrijkste wetlands van Europa, in omvang groter dan de provincie Utrecht. Het gebied bestaat uit zoutmoerassen, weilanden, meren, duinen, rijstvelden en gespreid liggende schilderachtige plaatsjes. De eerste dag van het verblijf, een zondag bezoeken we het Musée de la Camargue. ( 
LE MUSEE ) Niet zozeer het museum zelf, maar de omgeving is zeer de moeite waard. Een boomkikker naast een van de houten wandelpaden naar een uitkijkpunt blijkt een andere soort te zijn, de Mediterrane boomkikker (Hyla meridionalis). Deze soort noemt men in Nederland ook wel de streeploze boomkikker, vanwege het ontbreken van de flankstrepen. De roep is ook anders dan die van de meeste andere Europese boomkikkers; het is een vrij lage, raspende, korte noot.


Nauwelijks bekende vogelsoorten

Vanaf het museum doorkruisen we meerdere uren de aangrenzende gebieden. We genieten van enkele nauwelijks bekende vogelsoorten zoals de graszanger (Cisticola juncidis). Die vanwege het opvallende staartpatroon met een roestbruine stuit in het verleden de waaistaartrietzanger heette. Een raspende tik is het kenmerk van de zang, met soms een fluittoontje erin. Hopelijk blijft dit geluid hangen! Het is een naar het noorden oprukkende vogelsoort (sinds 1972 in Nederland) die na meerdere strenge winters weer verdwijnt. Via hun prachtige unieke zang ontdekken we nieuwe soorten als orpheusspotvogel (Hippolais polyglotta) en provençaalse grasmus (Sylvia undata). Ik herken, ook aan de zang, de kleine zwartkop (Sylvia melanocephala). Een bekende vogel voor mij van het Griekse eiland Rhodos. Een kleine vogel met een roodbruine iris, zwarte pupil en een rode oogring. De zang klinkt als die van de grasmus, maar dan langer en voller.















Atalanta op bloeiende tamarisk


Ook benieuwd naar andere soorten flora en fauna

Verder doorlopend passeren we schrale gronden die af en toe overstroomd worden door zout water. Daar zien we planten als zeekraal en zoute melde. Bij de zeekraal valt me op dat de planten nogal hoog zijn en ook zie ik soms houterige stengels. Het blijkt een meerjarige soort te zijn: Salicornia perennis, overblijvend zeekraal. Hoewel dit een vogelreis is en vogels mijn passie zijn, kijk ik steeds maar naar andere soorten flora en fauna. Het benieuwt me welke andere gelijkende soorten hier voorkomen. Al eerder gezien in Griekenland, maar hier massaal voorkomende is de tamarisk (Tamarix gallica).


Tamarisk

De tamarisk is een ideale struik of kleine boom voor de kuststreek. We komen die dan ook veel tegen tijdens het eerste deel van onze reis. Het is een soort die zoute grond en wind verdraagt. Hij komt vooral voor in ZW-Europa. Het is een veerachtige struik. Het is genieten van de aan de bruin tot paarsachtige overhangende takken bloeiende pluimachtige roze tot witte bloemen. De naaldachtige bladeren zijn grijsgroen en doen een beetje denken aan een conifeer. Naast de paarse morgenster zien we aan planten onder andere pijpbloem, rood guichelheil, teer guichelheil, gevlekte rupsklaver, hartvormige els, Judasboom en de smalle olijfwilg (Elaeagnus angustifolia).































Parende lachsterns

De rest van de dag toeren we met het busje verder in de omgeving en kijken we tussen de buien door naar vogels. Steltkluut, purperreiger, roerdomp, purperkoet, roodkopklauwier, waterral, roerdomp en grauwe gors worden gezien. De laatste soort ook goed gehoord en opnieuw klinkt het liedje van de graszanger. Vanaf een dijk grenzend aan een slibvlakte zien we strandplevier, bonte strandloper, zilverplevier en 3 beverratten. De lachstern is een vrij grote vogel die we hier geruime tijd luid roepend (lachend) horen. Later is een paar langdurig parend aangetroffen aan de rand van een drooggevallen zandplaat.
















Geelpootmeeuw



Tot aan de Middellandse Zee

Op maandagochtend rijden we met het busje vanaf Albaron noordelijk en oostelijk van het grote Étang de Vaccarès tot aan de zee. Het Étang de Vaccarès is beeldbepalend in de Camargue. Aan de Middellandse Zee turen we vanaf het strand over het water en zien we een wespendief overtrekken. Terugrijdend komen opnieuw dunbekmeeuwen in beeld; de roze buik valt nu op! En een reuzenstern tussen tientallen grote sterns is ook zeker opmerkelijk; de vogel steekt duidelijk boven de anderen uit. Aan de rand van het elandje bevinden zich ook 2 geelpootmeeuwen. We steken met een veerpont de Rhône over. Bij Saint Martin de Crau eten we in een groot chauffeurscafé, heerlijk met ruime keuze. Vanuit het raam zien we huismussen en ringmussen gezamenlijk in een boom.


















Dunbekmeeuwen

Muurhagedis

Daarna maken we een flinke wandeling door een bos grenzend aan een grote plas. De eiken in het gebied zien er wat anders uit; ze hebben een donzig blad en de stam is meer gegroefd. De zachte eik (Quercus pubescens) komt van oorsprong voor in Zuid-Europa en West-Azië. Een op afstand opvallende boom met kleine lichte bladeren en grote hangende bloeiwijzen, gedetermineerd als steeneik (Quercus pubescens). Wespendieven in de lucht; in totaal trekken er 19 over. Op een vlonderpad treffen we meerdere muurhagedissen aan.




















Muurhagedissen

Steppen, de Crau

Verder richting de Crau rijdende zien we links van ons een bergketen met daarin de Mont Ventoux. Een kuifkoek goed kunnen zien, de lange staart is opmerkelijk. We vervolgen de koers naar steppengebied de Crau, een curieus gebied voor West-Europeanen. Uitgestrekte met stenen en steenhopen bezaaide steppe met een geheel eigen avifauna. We zien er 2 scharrelaars en later nog 1. Ze zitten ver weg, maar zijn toch wel te herkennen. Verder een laag overvliegende boomvalk en hertshooiweegbree waargenomen. En uiteindelijk, wel heel ver weg, maar herkenbaar: 3 grielen en tweemaal 1 kleine trap gezien.




















De Crau

Parc Ornithologique

Op de dinsdagochtend gaat de trip naar het Parc Ornithologique (Du Pont de Gau). Onderweg langs diverse natte rijstvelden gereden, maar daar is ook vandaag niet veel te zien. Het Parc Ornithologique lijkt aanvankelijk een dierentuin, maar uiteindelijk beland je in een meer natuurlijke omgeving. Er zijn voorwaarden gecreëerd en inrichtingen uitgevoerd die aantrekkelijk zijn voor vogels die in de buurt voorkomen. De aanwezige vogels verblijven en broeden er, zoals blauwe reiger, zwarte ibis, zwartkopmeeuw en steltkluut, in een open omgeving van waaruit ze zich regelmatig naar elders verplaatsen.


Europese flamingo

Onder de talrijke flamingo’s die er verblijven en vaak af- en aanvliegen, bevinden zich vele jonge vogels, waarschijnlijk niet van dit jaar. De Europese soort (Phoenicopterus roseus) heeft een lichtroze, bijna wit verenkleed met dieproze vleugels met zwarte punten. Vooral in de vlucht, met zijn contrasterende vleugels, is de flamingo een opvallende verschijning. Het voedsel bestaat uit kleine waterdiertjes, kreeftachtigen, zaden en algen die ze met de geknikte roze snavel uit ondiepe, vaak modderige wateren zeven. In de Camargue broeden 10 tot 15 duizend flamingo’s. De Europese flamingo is een forse vogel, groter dan blauwe reiger, lepelaar en grote zilverreiger. In Nederland wordt hij in kleine aantallen gezien, samen met exotische soorten als Caribische, kleine en Chileense flamingo’s.


























Waterrijke omgeving

Het Parc Ornithologique strekt zich over een groot oppervlak uit. Grote en kleine plassen worden omringd door wandelpaden. Vooral verder in het gebied is het rustig. Er zijn meerdere vogelkijkhutten en vogelkijktorens aanwezig. Het geheel grenst aan een groot meer, Étang de Ginès, met een weids zicht op het water. Meerdere meren, de Rhône, moerassen en de Middellandse Zee liggen in de directe omgeving. Voor een vogelkijkhut verblijven tientallen zilverplevieren, getooid in hun zomerkleed. Met een kemphaan in de buurt. Een rosse grutto valt op tussen de andere vogels, een late trekvogel op weg naar het noorden van Scandinavië. Al met al een bijzondere plek die zeker de moeite van het bezoeken waard is.
























Ralreiger

Ralreiger

In de middag lopen we vanuit het Scamandre-centrum (Syndicat Mixte Camargue Gardoise) om Étang Scamandre. De flinke wandeling leidt ons over vlonderpaden over en tussen meerdere wateren door. Een mooie ervaring; we treffen veel gele lis aan, groot koolwitje, rood guichelheil, bitterzoet, krooneend, beverrat, distelvlinder en een ralreiger komen goed in beeld.














Talrijke zwarte ibissen zoeken voedsel op de natte rijstvelden



Egyptische treksprinkhaan

Na koffie op een terras in het plaatsje St. Gilles met een zingende zwarte roodstaart op een dakrand en een Egyptische treksprinkhaan op de stam van een boom, gaat de tocht verder. We rijden door, langs natte rijstvelden waar we regelmatig stoppen en kijken. Drie slangenarenden in de lucht. Het geluid van regenwulpen klinkt in de verte. Een flinke groep bosruiters in een nat veld en overal foerageren zwarte ibissen. Deze vrij zonnige dag eindigt prachtig, terug naar het hotel.
















Koffie drinken in St Gillis


Paarden, stieren en flamingo’s

Paarden, stieren en flamingo’s in de Camargue: Toeristische aanbevelingen op internet en in reisgidsen gaan over de ontdekking van de Camargue. Bezoek authentieke landschappen met rijstvelden, meren en moerassen. Bekijk de Camargue-paarden en -stieren en bewonder de vlucht van de flamingo’s, zijn de aanbevelingen. Flamingo’s hebben we talrijk gezien in het gehele gebied, maar de witte paarden en de zwarte stieren ontbraken gewoonlijk; die hebben we nauwelijks aangetroffen. Wat stieren stonden bij enkele boerderijen en kleine aantallen paarden in enkele kleine begrazingsprojecten en bij maneges. Nog te vroeg in het seizoen?


Trekkende wespendieven

Op woensdag verplaatsen we ons van het hotel in Albaron, in de Camargue, naar het hotel in Les Douzes in de Causses. Met verschillende stops rijden we door mooie berglandschappen. De route gaat via Montpellier. Tijdens de eerste stop trekt een groep van wel 30 wespendieven over ons heen, die groeit aan tot meer dan 80 stuks, hoog in de lucht. Tijdens deze korte wandeling passeren we ook muurzeepkruid, echte thym, kuifhyacint en fladderen distelvlinder en bontzandoogje boven het pad. Tijdens de meerdere stops kijken we onder meer uit over prachtige uitgeslepen rotspartijen. We zien dwergarend, monniksgier, vale gier, orpheusspotvogel, blauwe rotslijster en horen meerdere bergfluiters zingen. Lunch in Blandas, met eendenborst en een alternatief voor de vegetariërs.






















Kuifhyacint


Bergbeek La Dorbie

Rijdend langs de beek La Dorbie stoppen we bij een brug nabij Les Douzes, het plaatsje waar we overnachten. We zien er: grote gele kwikstaart, witte kwikstaart en meerdere waterspreeuwen. Eén waterspreeuw, met voer in de bek, gaat zijn nest in. Kort daarop checken we in bij het hotel. Ik krijg een grote lichte kamer aangewezen op de eerste verdieping (na een klein trapje). Met mooi uitzicht op de aangrenzende berg.


















Wit bosvogeltje


Wit bosvogeltje en aapjesorchis in de berm

Nog voor het eten (20.30 u.) een stuk langs de weg opgelopen, met links hoge rotsen en rechts in de diepte de beek La Dorbie. Op de toppen van de bomen kijkende komt een vuurgoudhaan mooi in beeld. Verder ook pimpelmees, zwartkop, winterkoning, merel en een zingende zwarte mees uit de sparren aan de overkant. Ook verschillende mooie planten ontdekt in de berm: wit bosvogeltje (Cephalantera longifolia), Montpellier Aphyllanthes (Aphyllanthes monspeliensis), paardenhoefklaver (Hippocrepis comosa L), aapjesorchis (Orchis simia). De aapjesorchis is onmiskenbaar, niet alleen door de bouw van de bloem, die sterk op een aapje lijkt, maar ook door het feit dat de bolvormige bloeiwijze van boven naar beneden bloeit, in tegenstelling tot andere soorten orchideeën.



Chaos de Nîmes-Le-Vieux, een bijzonder landschap


Bijzondere rotsen door erosie

Op de donderdag verplaatsen we ons naar ”Chaos de Nîmes-Le-Vieux” voor een stevige wandeling. Dit landschap is ontstaan als gevolg van een langdurend proces van erosie. Water en wind hebben gedurende duizenden jaren het rotsachtige landschap uitgesleten. Hierdoor zijn de vele, bijzonder gevormde rotsen ontstaan. Alles over Chaos de Nîmes-Le-Vieux - Zonnigzuidfrankrijk.nl Een rotsmus aan het begin van de wandeling met tegelijkertijd 5 zwarte ooievaars in de lucht. Verder lopende onder andere huismus, boomleeuwerik, grasmus, rode rotslijster, koekoek, vink, bergfluiter, veldleeuwerik, torenvalk, tapuit, argusvlinder en distelvlinder gezien.


Genieten van waterspreeuwen vanaf een terras

Daarna koffiedrinken in Meyrueis. Door dit plaatsje loopt het riviertje La Jonte, wat ook door onze verblijfsplaats Les Douzes stroomt. De beek loopt voor het café waar we koffiedrinken. Een deel van het terras bevindt zich op een brug over La Jonte. Van daaraf ontdekken we foeragerende witte en grote gele kwikstaarten en waterspreeuwen. Vooral de waterspreeuw goed kunnen vastleggen. Er staat er één met nog levende insecten in de bek, prachtig op foto en video. Er is ook een nest!






Waterspreeuw met voedsel voor de jongen


Huis van de gieren

Even buiten Meyrueis 40 vale gieren en 2 monniksgieren in de lucht. De vorm van de monniksgier wordt omschreven als een ‘plank’. Als je de monniksgier naast de vale gier in de lucht ziet vliegen, is het duidelijk waarom men dat zegt. We brengen een bezoek aan het huis van de gieren. Het Maison des Vautours is gelegen in het hart van de Gorges de la Jonte in Lozère, in een gebouw van drie verdiepingen dat is ontworpen om de rots te omhelzen. Een museum waar je alles te weten komt over deze vogelgroep. Waar ze over de hele wereld worden waargenomen. Maar ook de geschiedenis van hun verdwijning en het succesverhaal van hun herintroductie. Er is een observatiedek uitgerust met telescopen om de gieren in hun natuurlijke omgeving te bewonderen, in totale vrijheid. Welkom bij het Vulture House - Vulture House


Het gierenverhaal nu duidelijk

Het museum is in een prachtig gebouw gevestigd. Er is veel zeer duidelijke informatie uitgestald, vooral ook op kinderen gericht. Vanaf het uitkijkplateau wordt een overvliegende alpenkraai gezien, met zijn grote kromme rode snavel en rode poten. Daar zien er ook minstens 40 vale gieren in de lucht en op de rotsen. Aan de andere zijde van de kloof bevindt zich een aasgier op de rotswand. Duidelijk kleiner met een lichter, opvallender verenkleed. Hoewel ik eerder gieren zag, had ik geen overzicht van deze groep vogels. Met alle waarnemingen in deze omgeving en de informatie van het museum is het gierenverhaal me duidelijk. Afmetingen en uiterlijk, gedrag en voedselkeuze van vale gier, monniksgier, aasgier en lammergier staan nu op een rijtje voor mij!




Het leefgebied van  gieren vanuit het huis der gieren


Vale gier met jongen nabij het hotel

Terug bij het hotel loop ik voor het diner nog een stukje naar links over de smalle bergweg. Zwartkop, roodborst en een vale gier in een holte in een rots. Later zien andere van de groep dat er ook jonge vale gieren zitten in dat gat in de rots. Op amper 200 meter van het hotel.


















Vale gier bij nestholte

Laatste dag

De vrijdag, de laatste hele dag in de bergen, maken we een tocht met het busje rondom Les Douzes over bergketens en soms via vlaktes (84 km). Met korte uitstapjes als het droog is. Het weer is deze week niet wat je aan de Middellandse Zee zou verwachten in deze tijd van het jaar. De temperatuur stijgt niet boven de 20°C. Maar het is toch goed vogelweer met niet te veel wind, soms wat regen (vooral deze laatste dag), met ook lange zonnige periodes.



























Schubvaren

We vertrekken met vlagen mist tussen de bergen. Na een uur maken we een korte wandeling in een bosrand. Een mooi varentje op het talud in het bos blijkt een schubvaren (Asplenium ceterach L.) te zijn, een zeer zeldzame soort in Nederland. Tijdens verschillende stops in open gebieden en aan bosranden zien en horen we onder andere veldleeuwerik, grauwe klauwier, zwarte mees, bergfluiter, vuurgoudhaan, boomkruiper, grote lijster, kuifmees, zwarte specht, sperwer, boompieper, tapuit, roodborsttapuit, grauwe kiekendief en duinpieper.



























Gieren kijkspel

Tijdens de laatste stop, aan de rand van een groot bosgebied, zien we gieren in de lucht. De omgeving bestaat uit een dicht bos met daarvoor een open, licht begroeide vlakte, met daarvoor weer een stuk bos met wat hogere bomen. Het open deel valt daarmee buiten ons gezichtsveld. In het open deel dalen gieren neer. We zien vale gier, monniksgier, zwarte wouw, rode wouw, raaf en zwarte kraai. Het is een spectaculair gebeuren. In totaal zien we meer dan 100 gieren die buiten het zicht neerstrijken, waarvan een deel later zichtbaar in de bomen gaat zitten. Stijgend en cirkelend in de lucht maken ze weer een einde aan het schouwspel. Waarschijnlijk lag er een voor ons niet zichtbare prooi.




























Culinaire hoogtepunten

Om 18.00 uur komen we terug bij het hotel aan. Het hotel is gevestigd in verschillende gebouwen, aan beide zijden van de bergweg, rondom het hoofdgebouw. Om 20.30 uur gaan we weer aan tafel voor het diner in het centraal gelegen restaurant van het hotel. Het tijdstip is voor Nederlanders laat om te eten, maar in Frankrijk is het een normaal moment. Het hotel is blijkbaar goed bezet; het restaurant zit helemaal vol. Maar ook niet-hotelgasten komen er eten. Het eten is alle dagen ongekend goed; de eetcultuur is in Frankrijk toch heel anders dan in Nederland. Uit een 5-gangenmenu kunnen we dagelijks kiezen uit 5 verschillende gerechten per menuonderdeel. Ook voor niet-vlees- of viseters is er voldoende aanbod. Het smaakt allemaal voortreffelijk, ware culinaire hoogtepunten, met steeds een lekkere wijn erbij. Ieder avond is er ook een vorm van entertainment, een blijkbaar gevatte anekdote opgedragen door de manager van het hotel van gemiddeld wel 10 minuten lang. Er wordt gelachen en geapplaudisseerd. Komisch, maar voor de meeste in het gezelschap, op soms enkele woorden na, niet te volgen, helaas.


Parasoldennen en platanen op de terugweg

Zaterdag is de dag van de terugreis. Na een vroeg ontbijt rijden we al ruim voor 8 uur, via een mooie route, dwars door de Cévennes terug naar Avignon. In de bergen rijden we lange tijd door vaak dichte mist en regen; het wordt niet warmer dan 12°C. In de vlakke delen passeren we vele wijngaarden waarvan de wijnstokken vrij laag zijn. In straten en vaak ook op rotondes zien we vele parasoldennen. Langs vele lanen staan platanen, vaak grillig van vorm. Ik heb ze niet overal goed kunnen bekijken, maar het lijken meest gewone platanen te zijn.



























Een geweldige ervaring

Aan het begin van de middag vervoert de TGV, met wat lichte vertraging, ons weer richting Nederland. Vroeg in de avond komen we terug in Rotterdam aan. Hoewel een aantal deelnemers nog gezamenlijk richting de verschillende woonplaatsen reist, eindigt deze geweldige reis hier uiteindelijk. Bij elkaar een geweldige ervaring met veel mooie vogelwaarnemingen, waaronder enkele nieuwe soorten voor mij. Ik heb in totaal 144 verschillende soorten vogels goed kunnen zien en/of horen. Die ik later waarschijnlijk opnieuw op naam kan brengen. De geweldige gids Jan heeft er zeker enkele tientallen meer genoteerd. Hij ziet en hoort alles; een voor de bus voorbij vliegende kleine vogel krijgt direct het etiket orpheusspotvogel opgeplakt! Het was een prima reis met een leuk gezelschap.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl






























De kuifkoekoek, een nieuwe soort!