Ad Kolen
De roodborsttapuit, een favoriet
Op de vraag welke vogel ik het mooist vind, kan ik niet echt een uitsluitsel geven. Het uiterlijk van vogels in het algemeen, hun verenkleed, hoe het lichaam in elkaar zit, wat ze eten en hun gedrag zijn zaken die me interesseren. Dat is vooral te ervaren door het observeren van algemene, veelvoorkomende vogelsoorten. Bijvoorbeeld de verschillende soorten duiven, meeuwen en kraaiachtigen zijn prachtige studieobjecten; die kom je overal tegen. Het zelf ontdekken en ervaren wat het leven van een vogel inhoudt, is iets waar ik vaak mee bezig ben. Er zijn natuurlijk talloze vogelgidsen en monografieën van veel soorten vogels geschreven die de meest boeiende informatie bevatten. Ik verdiep me dan ook zo veel mogelijk in allerlei vogelliteratuur. Wat me vele mooie en boeiende momenten oplevert. Het zien en het beleven van bijeengebrachte vogelinformatie is nog mooier, maar niet altijd mogelijk natuurlijk. En soms ontdek je iets wat je niet direct in de literatuur terugvindt. Bijzondere ervaringen en belevenissen maken van een aantal vogelsoorten een favoriet. De roodborsttapuit is zo’n favoriet voor mij.
Niet zozeer de zang, maar de alarmroepjes (trèk-trèk) van de roodborsttapuit doen me de oren spitsen. Bij deze inmiddels zeer bekende geluiden kijk ik snel om me heen in alle richtingen. Gewoonlijk zit hij dan op ongeveer een meter hoogte in een plantenstengel of lage struik. Als er een boom staat in het open landschap, laat hij zich vandaaruit horen. Vaak komt het geluid uit meerdere richtingen; dan is het vaak een paar dat zich dan ook nog eens in de buurt verplaatst. In het voorjaar of de zomer maakt een paar met 4 tot soms 6 jongen erg veel geluid. Het is een hectisch gebeuren; soms in paniek vliegen ze om de ouders heen en weer. Al broeden ze gewoonlijk op de bodem, een nestje heb ik nooit gevonden; het is dan ook goed verstopt. Na ruim 14 dagen op het nest worden de uitgevlogen jongen nog 1 tot 2 weken gevoederd met vooral insecten, maar ook wormen, spinnen, vlinders en slakken. Roodborsttapuiten eten ook wel zaden en bessen.
Uit gesprekken met oudere Tilburgse vogelaars blijkt dat de roodborsttapuit in het verleden (tot ongeveer 1960) in Tilburg en omgeving in veel hogere aantallen voorkwam dan we ons nu kunnen voorstellen. De vele volksnamen die aan de vogel zijn gegeven, zijn daar één bewijs van. De roodborsttapuit kreeg in Tilburg en andere delen van Brabant de naam tèèrpötje, naar het vele zwart in zijn verenkleed. De roodborsttapuit is juist iets kleiner (12,5 cm) dan de vink (15 cm). Met de zwarte kop en het overwegend zwarte verenkleed in contrast met de witte halsvlekken, zwarte poten en snavel, en de oranjerode borst, is de roodborsttapuit een kleurrijke verschijning. Het feit dat de vogel vaak op akkers en aardappelvelden zijn voedsel zoekt, leverde in Vlaanderen (B) de naam patatvogel op. Het is vooral een broedvogel van de hoge zandgronden. De wetenschappelijke naam Saxicola torquata (ingedeeld bij de lijsters) is naar inzichten van deze tijd gewijzigd in Saxicola rubicola en valt onder de Muscicapidae, de vliegenvangers, met als nauw familielid het paapje.
Mijn eerste toch wel verrassende ervaringen met de roodborsttapuit dateren uit de laatste jaren van de vorige eeuw (1997-1999). Tijdens een reeks tellingen (VWG-KNNV) in de Kaaistoep aan de zuidwestrand van Tilburg, de natuurontwikkelingsgebieden van de Tilburgse Waterleiding Maatschappij. Natuurontwikkelingsgebieden zijn vele jaren de hotspots van de roodborsttapuit geweest. Tijdens de 3 teljaren zijn steeds 3 broedparen vastgesteld in de Kaaistoep-West en mogelijk 2, maar zeker één overwinterend paar. Bijzonder was de vaststelling dat 3 maaiselhopen elk als het centrum van een territorium in gebruik waren. Ook in de winter zijn deze locaties vastgesteld als verblijfsplaats. De rottende grassen en planten (broei) zijn ook voor insecten aantrekkelijk.
Een broedvogelinventarisatie (VWG KNNV) in 2000 op de golfbaan van de Efteling leverde ons 5 broedparen van de roodborsttapuit op. Tijdens de broedvogelinventarisatie van 2004 (VWG KNNV) wordt maar 1 territorium vastgesteld. Door het verdwijnen van ruigtes door successie (struikontwikkeling) en het onjuiste maaibeheer van 2003 en voorjaar van 2004 is de soort teruggedrongen tot een uiterst hoekje langs een zandpad. Wijzigingen in het leefgebied zijn hier de oorzaak van het afnemen van het aantal broedende roodborsttapuiten. In 1998 werden door RBOI-Rotterdam tijdens een broedvogelinventarisatie ook 6 broedparen vastgesteld.
Het langdurige project (plan Lobelia) van herstel van de natte natuur van Huis ter Heide (Natuurmonumenten) is in 2010 afgerond. Huis ter Heide is het gebied tussen industrieterreinen in het noorden van Tilburg en het dorp De Moer, met onder andere het Leike- en het Plakkeven. Het bood, al tijdens de uitvoeringsfase, mogelijkheden voor tal van vogelsoorten en andere flora en fauna en zeker ook voor de roodborsttapuit. Door de voortdurende uitbreiding van het gebied nam het aantal territoria roodborsttapuiten toe tot 14 in 2005 en 11 in 2006. Van 2001 tot 2007 zijn jaarlijks 2-4 overwinterende roodborsttapuiten vastgesteld (W. Appels). Met zijn vraag of wel steeds dezelfde roodborsttapuiten zijn waargenomen. Mogelijk hebben zuidwaarts afzakkende soortgenoten soms een plaats ingenomen. De Roodborsttapuiten op het Leikeven waren in de meeste gevallen steeds op vaste plaatsen te vinden, vaak paarsgewijs in de nabijheid van allerhande ruigtekruiden en pitrus.
Mijn gedachte is dat roodborsttapuiten alleen overwinteren in zeer geschikte gebieden om hun territorium met zekerheid het volgende broedseizoen te kunnen gebruiken. Volgens de Vogelatlas van Nederland (Sovon-2018) is het aannemelijk dat de kleine aantallen overwinterende roodborsttapuiten in Nederland grotendeels lokale broedvogels betreft. De roodborsttapuit is een wijdverspreide broedvogel in Europa met 5 ondersoorten. Verder komt hij voor in het grootste deel van Eurazië tot aan China en voorbij de savannen van Afrika. De soort ontbreekt in een groot deel van Europees Rusland en Scandinavië. Ten oosten van Duitsland is de roodborsttapuit alleen broedvogel. Overwinteren doen ze in West- en Zuid-Europa en Noord-Afrika.
Aan het einde van dit pad in het Noorderbos had in 2023 paar roodborsttapuiten een territorium.
In 2 van mijn BMP-gebieden, waar ik ook de rest van het jaar alle vogels tweemaal per maand vastleg, zijn nauwelijks winterwaarnemingen van de roodborsttapuit aangetroffen. Het Noorderbos aan de noordrand van Tilburg, een gevarieerd gebied (110 ha) met jonge en oude aanplanten, open delen en veel water, is vanaf het begin in trek geweest bij de roodborsttapuit. Van 2003 tot en met 2014 zijn jaarlijks tussen 2 en 8 territoria vastgesteld, daarna niet meer ieder jaar. De laatste jaren alleen als er delen openvallen door kap of sterfte van bomen. Winterwaarnemingen zijn in het Noorderbos alleen in 2006 gedaan: 2 keer, 1 in januari en 2 in november.
De Dongevallei is aangelegd (1996-2000) als ecologische verbindingszone langs het riviertje de Donge. Dwars door het stadsdeel de Reeshof zijn meanders, plassen, nevenstromen en bloemenweides gerealiseerd. De aanvankelijk nagenoeg kale omgeving boeide de roodborsttapuit in beperkte mate. Van 2004 tot 2010 broedde 1 of 2 paren in het gebied. In 2008 ontbrak de roodborsttapuit en na 2011 liet hij zich niet meer zien. Toenemende begroeiingen, vooral opgaande bomen en bebouwingen tot aan de rand van het gebied, maakten het onaantrekkelijk voor de roodborsttapuit. Zoals eerder beschreven, verdwijnt de roodborsttapuit als broedvogel uit een aanvankelijk geschikt biotoop door sterke wijzigingen van de omgeving.
De Dongevallei is aangelegd (1996-2000) als ecologische verbindingszone langs het riviertje de Donge. Dwars door het stadsdeel de Reeshof zijn meanders, plassen, nevenstromen en bloemenweides gerealiseerd. De aanvankelijk nagenoeg kale omgeving boeide de roodborsttapuit in beperkte mate. Van 2004 tot 2010 broedde 1 of 2 paren in het gebied. In 2008 ontbrak de roodborsttapuit en na 2011 liet hij zich niet meer zien. Toenemende begroeiingen, vooral opgaande bomen en bebouwingen tot aan de rand van het gebied, maakten het onaantrekkelijk voor de roodborsttapuit. Zoals eerder beschreven, verdwijnt de roodborsttapuit als broedvogel uit een aanvankelijk geschikt biotoop door sterke wijzigingen van de omgeving.
Een ruige strook langs de Burg. Bechtweg in de Nieuwe Warande,
een vaste verblijf- en ook broedplaats voor de roodborsttapuit.
Het tegenovergestelde, het verschijnen van roodborsttapuiten als de omstandigheden in het leefgebied beter worden, heb ik ook ervaren. Op verzoek van de Stichting Nieuwe Warande bekijk ik sinds 2018 in dit grootschalige agrarische gebied ten noordoosten van Tilburg de vogels. Een gebied met veel maïsvelden en boomkwekerijen is in eerste instantie niet aantrekkelijk om te vogelen. Het merendeel van het gebied is in handen van de gemeente Tilburg. Die heeft de pachters de verplichting opgelegd bloemenranden aan te leggen. Samen met verruigde hoeken, minder intensief gebruikte graslanden en andere kleine landschapselementen als hagen en wisselende teelten maakt het voor een aantal vogelsoorten toch wel aantrekkelijk. Vanaf 2020 stel ik op 3 tot 6 uiteenlopende locaties concentraties van één of meerdere roodborsttapuiten vast. Jonge, juist uitgevlogen roodborsttapuiten zijn op enkele plaatsen in het gebied gezien. Ook op meerdere andere, vaak grootschalige, agrarische locaties in de omgeving zag ik tot mijn verrassing de roodborsttapuit.
Uiteindelijk heeft dit als kort anekdote-begonnen verhaal een flinke staart gekregen. Met dit laatste item ga ik het afronden. Buiten in de Dongevallei heb ik nooit een roodborsttapuit in de stad gezien. Toch is het niet vreemd dat de soort in de stad voorkomt. Wel wat langer geleden zijn in het Leypark op de weilanden aan de Leyparkweg (nu van Buchemlaan) in maart 1976 en 11 augustus 1979 een pleisterende roodborsttapuit gezien. Later ook in oktober 1992. In 2011 en 2012 was er een territorium op de nabijgelegen bult, met waarschijnlijk jongen in 2011. Door het schaarser worden van de soort in Noord-Brabant en herinrichting van het terrein was de kans klein de roodborsttapuit weer te zien (H. Moller Pillot). Ook in Breda, vooral aan de randen, zijn in 2002-2008 5 territoria vastgesteld (uit: Vogels van Breda-2009). Hoewel het een lang verhaal is geworden, is er zeker nog meer te schrijven over deze favoriete vogel, waarvan zeker nog veel meer gegevens zijn verzameld.
Reacties naar adkolen@kpnmail.nl