maandag 8 februari 2016

Kleine mantelmeeuw

 
 

 Ad Kolen
 Meeuwen behoren zoals Kraaien niet tot de aaibare, de meest geliefde vogelfamilies. In werkelijkheid zijn het boeiende, intelligente vogels, die bewezen hebben zich te kunnen aanpassen aan overheersende menselijke invloeden.
 
Van oorsprong zijn het zeevogels. In  mijn woonplaats Tilburg lijkt het soms ook of je aan de kust verblijft. Op de grens van oude en nieuwere stadsdelen, bij de brug over het Wilhelminakanaal aan de Oude Lind, hoor en zie je op een mooie dag 4 verschillende soorten meeuwen. Het geluid, het krijsen, is van iedere soort verschillend zoals de zang van zangvogels.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                           
De Kokmeeuw, de Stormmeeuw en de Zilvermeeuw zijn in stad en dorp vooral in de herfst en de winter te zien. Nu in maart verschijnt de Kleine mantelmeeuw weer ten tonele en verdwijnen de meeste exemplaren van de andere soorten. Ze zoeken hun broedgebieden op. Buiten de Kokmeeuwen broeden de meeste meeuwen aan de kust.
De Kleine mantelmeeuw is het meest succesvol van de hier voorkomende meeuwen. Met 100.000 broedparen is de broedpopulatie het dubbele van de aantallen broedende Zilvermeeuwen. De hoeveelheid Zilvermeeuwen is sterk afgenomen. Ook Kleine mantelmeeuwen staan nu onder druk. Het afdekken van vuilstortplaatsen en het voorkomen van vossen in duingebieden zijn bepalend daar in.
 
 
 
 
De Kleine mantelmeeuw broedde pas in 1926 voor het eerst in ons land, op Terschelling! Hun succes is  mede te danken aan het vermogen dat ze voedselvluchten kunnen maken tot ver van hun broedkolonie. Tot op soms ruim 100 km. afstand foerageren ze,  in het binnenland of op zee. De dichtstbijzijnde broedkolonie is gevestigd op Industrieterrein Moerdijk. Toch verblijven er flinke aantallen Kleine mantelmeeuwen in het voorjaar hier in de stad. Broedend Zilvermeeuwen zoeken op niet meer dan enkele tientallen kilometers van hun broedplaats aan de kust voedsel. Tilburg ligt dan ook buiten hun bereik in het voorjaar.
 
Meeuwen zijn zeevogels met lange vleugels. Ruim 50 soorten bevolken de wereld. Enkele soorten daarvan verblijven regelmatig aan land en broeden er soms. Hun nest bouwen ze op de bodem of rotswanden, vaak bij water. Het verenkleed is merendeels wit, met grijze of zwarte rug en vleugels. Over het algemeen zijn ze robuuster, met bredere vleugels en langere poten dan de meer sierlijke sterns. Door de langere poten lopen ze ook gemakkelijker.

 
Voor velen is een meeuw een meeuw! Maar volwassen meeuwen zijn gewoonlijk vrij  makkelijk op naam te brengen. Iedere soort heeft een eigen combinatie van grootte, kleur van bovendelen, vleugelpunttekening en snavel- en pootkleur. Bij niet volwassen meeuwen wordt het een stuk lastiger.

 
Met een beetje interesse zijn de 4 hier voorkomende meeuwsoorten wel uit elkaar te houden. Zelfs de jonge vogels zijn te onderscheiden, ze kenmerken zich door een zwarte band aan het einde van de staart.

 
De Kleine mantelmeeuw springt er uit door de donkere vleugels  en de gele poten. Grote broer; de Grote mantelmeeuw komt alleen langs de kust voor en soms langs de grote rivieren. De geluiden zijn duidelijk dieper dan het bekende krijsen van de Zilvermeeuw, door sommigen aangeduid als ’de zeemeeuw’, de enige soort!  De Zilvermeeuw is van het zelfde formaat maar de vleugels zijn lichter grijs. Het uiterlijk is ’’strenger’.

 
De ronde kop met het zwarte oog maakt dat de Stormmeeuw een stuk vriendelijker toont. Het iets grijzere vleugeldek (dan van de Zilvermeeuw) en de geelgroene poten maken van deze soort ook een unieke verschijning. De meest bekende en talrijkste is de Kokmeeuw met zwarte kop en rode poten.

 
 
 
 
Een blik op een groep meeuwen is zeker de moeite waard, kijk eens tot hoeveel verschillende soorten je komt!
  
 
 


 
In de nieuwsbrief ’vogelsenzo’ nr. 8 staat dit artikelen uitgebreider.
 
Abonneer je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl