vrijdag 21 september 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Blauwe reiger






Ad Kolen



Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 


  


Blauwe reiger - Ardea cinerea


Deftige jachtvogel
Op zijn mooist in het vroege voorjaar met oranjegele snavel en lange sierveren op de kop en de vleugels!

Jac. P. Thijsse schreef in 1935:
”In vroeger eeuwen was de reiger een deftige jachtvogel en in onze verbeelding zien we hem nog wel – al is het dan flauwtjes - omstraald met de bonte praal van de prachtlievende riddertijd. We vergeten misschien te gemakkelijk, dat hij daarbij fungeerde als slachtoffer. Toch strekte dat de reigers in het algemeen ten voordeel, want ze genoten nu de bescherming van de destijds zeer strenge jachtwetten. Toen later de valkenjacht in verval kwam en eigenlijk helemaal niet meer in ons land beoefend werd, brak er voor het reigerdom een heel andere periode aan. Zij vangen vis in het openbaar, en heel dikwijls zelfs heel goeie, door de mens begeerde vis. En daarmee was zijn positie bezegeld als schadelijk ‘gedierte’ en kreeg hij de visserman als onverzoenlijke vijand. Op menige plaats werd een prijs op zijn hoofd (of zijn poten) uitgeloofd en in alle ernst werd geredeneerd over het uitroeien der reigers. ”

Vrij schaars toentertijd
Geboren in 1950 te Tilburg, kwam ik de blauwe reiger in mijn jeugd niet vaak tegen. De verbazing was groot tijdens een dagje ’grote stad’. De grote grijze vogels stapten tussen de bezoekers rond in Artis. In het Vondelpark trachtten ze een vis te scoren bij hengelaars. Dat was ergens rond de overgang van de 50’er naar de 60’er jaren in de vorige eeuw. Volgens de Avifauna van Noord-Brabant (1967) was de blauwe reiger in Noord-Brabant vrij schaars. Aangenomen werd dat het aantal in 1965 tussen de 300 en 400 broedparen lag. De zes volgende broedplaatsen waren bekend: Landgoed Eikelenberg bij Steenbergen, de Biesbosch, het Liesbos bij Breda, Den Dulver bij Waspik, Kasteel Maurick in Vught en de golfbaan bij Valkenswaard. In de Avifauna van Nederland (1962) staat de blauwe reiger als een talrijke kolonie-broedvogel beschreven. Het is dan een doortrekker in vrij groot aantal en een wintervogel in vrij klein aantal.








Risico in de winter
De blauwe reiger broedt gewoonlijk in kolonies; solitaire nesten worden soms ook vastgesteld. De meeste van de ongeveer 500 bekende kolonies liggen in de lage delen van Nederland. Stedelijke gebieden worden daarbij niet gemeden. Er is wel een tendens om meer verspreid te broeden; grotere kolonies worden schaarser, kleinere kolonies worden talrijker. Blauwe reigers werden in het verleden sterk vervolgd. Met de verontreiniging van oppervlaktewater en strenge winters daalde de landelijke populatie tot 3500 broedparen in 1963. Door allerlei verbeteringen herstelden de aantallen zich na 1970. Na 1990 namen ze niet verder toe. Opeenvolgende zachte winters doen de aantallen broedparen stijgen tot 13.000. Na enkele winters met stevige vorstperioden daalt het aantal broedparen met meer dan 30%. Door niet weg te trekken kan de blauwe reiger snel de broedkolonies bezetten, bij zacht weer al in januari. Er bestaat wel steeds het risico op vorst. Een deel trekt wel weg naar het zuiden.



Figuur 1.


Broedende blauwe reigers nemen vanaf 1990 af in Noord-Brabant, zie figuur 1. Bij de het gehele jaar in Noord-Brabant verblijvende aantallen blauwe reigers is een stijging van 5% per jaar te zien vanaf 1980. Met wat schommelingen stabiliseren de aantallen de laatste 10 seizoenen. Zie figuur 2.



 
Figuur 2.


Schommelingen na stabiele periode in het Noorderbos
Blauwe reigers broeden niet in het Noorderbos. Ook niet in de directe omgeving van Tilburg. Ten zuiden van Tilburg is geen enkele reigerkolonie bekend. De dichtstbijzijnde flinke broedkolonie is in Vught bij Kasteel Maurick. Waspik herbergt een kleine kolonie bij eendenkooi Den Dulver. Meer naar het westen (Breda) zijn verschillende kolonies. Noordwestelijk, in de Biesbosch, is de blauwe reiger een talrijke broedvogel. In dit Nationale Park broeden ze in meerdere kolonies en ook solitaire paren komen er tot broeden.





Figuur 3.



Tot aan het begin van de grootschalige zandstortingen in 2008 is de populatie behoorlijk stabiel in het Noorderbos. Zie figuur 3. Daarna, in 2009, daalt het aantal tot nagenoeg de helft, om vervolgens weer te stijgen en opnieuw fors te dalen in 2014 en 2015. Het laatste teljaar herstelt het zich weer. Dus flinke schommelingen in de aantallen na 2008. De aanwezigheid van blauwe reigers strekt zich uit over het gehele gebied: bij de plas, langs de Zandley en ook in het veld. De open delen, vooral aan de noordzijde, zijn geliefde foerageergebieden. Gedurende de 2e helft van de serie tellingen leek dat minder het geval. Het totaal per jaar lag dan vaak ook lager!



Figuur 4.


In maart en april alleen jonge blauwe reigers
In bijna alle kolonies broeden jaarlijks blauwe reigers die het voorgaande jaar pas geboren zijn (Blok & Dybbro, 1980). Observaties wijzen uit dat ook subadulte vogels (2e & 3e jaars) dat doen. Meestal broeden de hele jonge vogels, vaak vrouwtjes, met een oudere partner. Meer dan de helft tot tweederde van de broedvogels bestaat echter uit 4e jaars vogels of oudere. Het aantal blauwe reigers in het Noorderbos is laag in de maanden maart en april (zie figuur 4) en bestaat uit jonge vogels die niet broeden De totalen per maand zijn het laagst in de maand april. In mei stijgen de aantallen en de pieken liggen in de zomermaanden. Dan bevolken adulte en ook juveniele blauwe reigers uit andere gebieden het Noorderbos.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl