zaterdag 13 maart 2021

Gewone esdoorn


Bomen en struiken in Tilburg-Noord



Ad Kolen



Een rij gewone esdoorns in de Verhulstlaan.


Een reeks artikelen over de verschillende soorten bomen
en struiken die groeien in Tilburg-Noord.


Inheemse bomen zijn bomen die van nature in Nederland voorkomen. Het gaat in totaal om wel vijfendertig soorten. Alle elf tot nu toe in deze reeks beschreven boomsoorten staan ergens in Tilburg-Noord en zijn onomstotelijk vastgesteld als in Nederland van nature voorkomende. De deze keer beschreven soort, de gewone esdoorn is veel aangeplant in Nederland en plant zich ook op eigen gelegenheid in onze natuur voort. De gewone esdoorn en ook de ruwe iep zijn boomsoorten waarvan men ’aanneemt’ dat ze inheems zijn: ”Omdat men denkt dat ze op eigen kracht hier hadden kunnen komen”.



Bladeren en zaden van de gewone esdoorn.

De gewone esdoorns heeft een donkergroen blad, dat wat lichter is aan de onderzijde. Het blad is groot, wel achttien bij zesentwintig centimeter met vijf lobben. De onderste twee lobben zijn niet geheel gescheiden. Het blad is verder afgezet met grove afgeronde tanden. Kleine verschillen zijn er aan het blad wel te zien daar er verschillende variëteiten verspreidt over Tilburg-Noord zijn aangeplant. Soms is het blad bedekt met zwarte vlekken. De boom heeft dan last van de inktvlekkenziekte. Een algemene schimmelziekte waar de boom verder geen last van ondervind. De gewone esdoorn is een snel volgroeide boom. Na zestig jaar levert hij al prachtig roomwit hout wat goed te verwerken is tot meubels en muziekinstrumenten. Maar hij kan wel tot 500 jaren oud worden.


Kort na de bladeren verschijnen in april of mei trossen vrouwelijk, mannelijke of tweeslachtige geelgroene bloemen. Na bevruchting worden de grijsbruine gevleugelde zaden zichtbaar. Het blad van de gewone esdoorn heeft veel gelijkenis met het blad van de gewone plataan. We zien dat terug in het tweede deel de wetenschappelijke naam; Acer pseudoplantanus, wat schijnplataan betekent. Gewone esdoorns zijn veelvuldig aangeplant in Tilburg-Noord. Je vindt ze onder andere in de Bartokstraat, de Griegstraat, de Heikantlaan, de Gounodlaan, de Corellistraat, de Donizettistraat en de Brahmsstraat.



Gewone esdoorns in de van Anrooylaan.

Lang voor het DNA-tijdperk is de indeling in naaktzadigen en bedektzadigen gemaakt. Naaktzadigen zijn zaadplanten waarvan de zaden niet omgeven zijn door een vrucht. Dat zijn de coniferen zoals o.a. dennen en sparren. Van alle andere zaadplanten zitten de zaden in een vrucht. De bedektzadigen zijn verder onderverdeeld in eenzaadlobbigen en de tweezaadlobben. Eenzaadlobbigen bevatten één zaadlob wat gezien kan worden als het eerste blad van een kiemblad. Onder de eenzaadlobbigen behoren de grasachtigen als granen, mais en grassen. Ook bloemen als orchideeën, tulpen en narcissen behoren daartoe. Tweezaadlobbigen hebben per zaad meestal twee zaadlobben. Alle loofbomen vallen onder de tweezaadlobbigen en ook planten als madeliefjes, boterbloemen, pinda’s en bruine bonen.


Het kiemworteltje van tweezaadlobbigen, dus ook van alle loofbomen, wordt gewoonlijk de hoofdwortel. Sommige bomen hebben één hoofdwortel, de penwortel die kleinere zijvertakkingen heeft. De redelijk rechte penwortel groeit in verhouding tot de lengte van de boom tamelijke ver de grond in. Vaak is het wortelstelsel ook wijdvertakt en vezelig met veel hoofdwortels. Het wortelstelsel strekt zich dan over een grote oppervlakte uit, tot wel tientallen meters van de kroon. Aan het uiteinde van de zijwortels bevinden zich haarloze wortelpunten waar water wordt opgenomen en groei plaats vindt.


Wortels hebben voor de groei en de opname van water veel zuurstof nodig. Ze groeien dan vaak ook in de zuurstofrijke bovenlaag van de bodem. Als de grondwaterstand hoog is redden veel bomen het niet. Elzen en sommige soorten wilgen kunnen wel op heel natte bodems leven. Ze transporteren waarschijnlijk zuurstof vanuit de bladeren naar de wortels.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl




Herfstbladeren van de gewone esdoorn.