zondag 9 april 2017

De Raaf terug in Midden-Brabant





Een Raaf als windwijzer, even bijzonder als de vogel zelf!
 
 
 

Ad Kolen

Kraaiachtige hebben het vele jaren moeilijk gehad in Nederland. Ook in grote delen van Europa werden ze om allerlei redenen vervolgd. Minder dan tien jaren geleden hingen er dode zwarte kraaien aan stokken bij voederkuilen en op akkers. Aan een poot, bungelend aan touw moesten ze soortgenoten afschrikken. Zwarte kraaien mogen nog steeds bestreden worden vanwege ’schade’. De grootse, hier voorkomende ’kraai’ de raaf, heeft al lang geleden door vervolging het onderspit moeten delven. Na 1925 verdwenen raven uit vrijwel alle provincies. Kort daarop verdween de soort ook uit nagenoeg heel West-Europa. Restpopulaties bleven over in Sleeswijk-Holstein, in Polen, het Alpengebied en langs de Franse kust.
 

Het verdwijnen van de raaf uit Nederland was vooral het gevolg van vervolging, van menselijk handelen en niet van verlies van het biotoop. In 1936 werd een eerste poging ondernomen om raven in ons land terug te krijgen. Negen jonge raven uit Litouwen werden een jaar gewend en uitgezet bij Dieren. Een jaar later waren alle vogels gevlogen!
 

 Pas na dertig jaar, in 1966 werd een begin werd gemaakt met een nieuwe en zorgvuldig voorbereide herintroductie. Daarvoor werden naast enkele oudere raven voornamelijk jonge vogels geïmporteerd uit Sleeswijk-Holstein en uit Oost-Duitsland.
 

 Met deze vogels werd gefokt, waarna de uitgebroede nieuwe generatie werd ‘uitgewend’ en zelfstandig mocht proberen zich in de vrije natuur te zien redden. Al met al was het geen eenvoudige onderneming, er ging veel fout in het begin. Pas in het vierde jaar, in 1969, lukte het om een groep van vijf jonge raven groot te brengen en los te laten.
 

 De ’uitgewende’ raven werden in de buurt en op grote afstanden van de plaats van loslaten gesignaleerd. Op de Maasvlakte, in Zuid-Limburg en op Terschelling werden ze gezien. Vele leefden niet lang daarna. In 1976, zeven jaar nadat de eerste werden losgelaten, broedde drie paren, twee op de Veluwe en een op de Utrechtse Heuvelrug.
 

 Het aantal broedparen bleef lang laag, onder de tien. Na 1986 trad een flinke stijging op met een hoogtepunt van zesenzestig broedparen in 1996. Vanaf 2000 is de populatie vrij stabiel met wel een uitdijend verspreidingsareaal. In het begin bleef de verspreiding beperkt tot de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Nu nestelen er in Salland, Flevoland en de Achterhoek. Inmiddels ook in Friesland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. De dichtheden zijn echter overal laag.
 

Bij Uden, in de Maashorst broeden al vijf achtereenvolgende jaar raven. Vijf jongen brachten ze groot dit jaar. Toen bekend werd dat er een tweede Brabants broedgeval was, met twee jongen op de Kampina, werd het spannend. Bekend van reizen in diverse Oost-Europese landen had ik tot voor kort de vogel nog nooit in eigen land gezien. Ondanks verschillende pogingen daar toe op Veluwe.
 
 
 
 
 
Een Raaf boven de Brand bij Udenhout.


De raaf is onze grootste zangvogel en verschilt met de zwarte kraai door het grote formaat (groter dan een buizerd), de zware snavel en wigvormige staart. Wie eenmaal het over grote afstand hoorbare galmende gekras heeft gehoord, zal de raaf ook daaraan gemakkelijk herkennen.


Mijn eerste waarneming van een raaf in de buurt, bij Haghorst was dan ook op geluid. Meerdere waarnemingen in de omgeving stroomden binnen. Van Huis ter Heide, van het Reeshofbos en zelf hoorde en zag ik de raaf nog boven het Noorderbos en tweemaal in De Brand bij Udenhout recentelijk.


 De raaf is terug in Midden-Brabant. Dus ogen en oren open als je buiten bent. Hopelijk geniet je binnenkort ook van deze geweldige vogel.

 

In de nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.
Abonneer je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl