donderdag 13 april 2017

Quirijnstokpark Vogels 2016







Ad Kolen
 
 
 
Het Quirijnstokpark in Tilburg Noord ligt als een groene buffer tussen de woonwijk Quirijnstok en het Industrieterrein Loven-Oost. Het park is glooiend aangelegd en een vijver bestrijkt nagenoeg de gehele lengte van het huidige park. In de zomer van 1975 werd het Quirijnstok opgeleverd en het heeft ondertussen en belangrijke recreatieve functie ontwikkeld voor een groot deel van Tilburg Noord en Oud Noord. De aanplantingen bestaat uit bomen en struiken die van nature in deze omgeving voorkomen als zomereik, vuilboom, veldesdoorn, lijsterbes, vlier en beuk. Verder is zijn er beplantingen aangebracht met botanisch en decoratieve waarde uit vele windstreken. Van de ruim 200 balsempopulieren, bedoeld als snelle groeiers om volume aan het park te geven staan er nog enkele tientallen. Ze vormen een belangrijk voedselbron voor vogels en bieden aan meerdere soorten nestgelegenheid.
 
 

 
 
Standaard vogeltellingen:
 
Op een gestandaardiseerde wijze volg ik de vogelbevolking in verschillende gebieden in en om Tilburg. In het Quirijnstokpark is dat sinds 2007. In de jaren 2010 en 2011 werd niet geteld. Per maand 2 vogeltelling aan het begin van de dag geven een beeld van de vogelbevolking het jaar rond. Het is geen volledig beeld, steeds op een gelijke wijze langs een vaste route noteren geeft wel een vergelijkbare weergave van de verschillende jaren. Ook met de gebieden onderling zijn vergelijkingen mogelijk. In het broedseizoen (half maart tot half juli) worden de gegevens verzameld volgens de richtlijnen van het Broedvogel Monitoring Project(BMP) van SOVON, en worden aan deze organisatie doorgegeven.
 
2016 was voor Nederland een zeer zonnig en warm jaar. Over het algemeen was het vrij droog maar in zuiden iets natter dan normaal. In de maanden juni en juli viel er bijna dagelijks regen met veel flinke plensbuien. De winter was record zacht door voortdurende aanvoer van zeer zachte lucht uit het zuidwesten. (Bron: KNMI.)
 
De 24 in 2016 uitgevoerde telrondes leverden 2924 vogels op van 46 verschillende soorten. Het aantal vastgestelde territoria was 93 van 26 vogelsoorten.
 
 
 
Aalscholvers en reigers:
 
 
Aalscholvers hebben een vaste plek in een populier aan de rand van de vijver waar ze hun vleugels drogen na het foerageren. De helft van de 15 waargenomen exemplaren bestond uit kleine groepjes van 2-3 stuks. De overige waren solitaire exemplaren. De Blauwe reiger heeft ook een vaste plek. Aan de waterkant van het zuidelijke eiland werd enkele malen een rustende jonge blauwe reiger aangetroffen. In totaal werden er 4 gezien. Eenmaal was een opvallende reiger. De witte, grote zilverreiger verscheen voor het eerst in het Quirijnstokpark op de laatste telling van het jaar, op 22 december.
 
 
 
 
Ganzen:
Van Grote Canadese ganzen werden in totaal 6 stuks gezien in het broedseizoen, goed voor een territorium! De Nijlgans was eenmalig aanwezig, ook in het broedseizoen.
 
 
 
 
 
Eenden:
 
 
 
De met een prachtig verenkleed uitgedoste mandarijneenden waren tijdens 13 tellingen in het park aanwezig, 19 in totaal. Het mannetje was in het broedseizoen meerdere malen alleen te zien. Van een broedpoging is zeker sprake, resultaten zijn echter niet gezien.
 
Tamme of parkeenden zijn de meest waargenomen vogels in 2016 (639.) Slechts tijdens de telling van 19 januari ontbraken ze, de vijver was met ijs bedekt. Ook verder in het jaar laten de wisselende aantallen zien dat de populatie niet constant is. Veel eenden verblijven hier tijdelijk, zoals op meerdere plassen in en om Tilburg, om te rusten of te foerageren. De reproductie was in verhouding hoger dan in de 2 voorgaande jaren. In 2016 werden 3 eenden met pullen waargenomen, in 2014 geen enkele. De aantallen van 8 of 9 succesvolle territoria in het verleden worden niet meer gehaald.
 
 
 
 
Roofvogels:
De sperwer was er maar eenmaal dit jaar en ontbrak als broedvogel. Met de kanttekening dat deze schuwe roofvogel zich moeilijk laat zien. Eerder waarnemingen werden steeds in het dichte hoog opgaande bosplantsoen van het park gedaan. De Buizerd werd 4 maal gezien. Deze wat grotere roofvogel vertoont een vrij constante aanwezigheid in het Quirijnstokpark, met een licht stijgende lijn.
 
 
 
Waterhoentjes en meerkoeten:
 
 
 
Ook waterhoentjes ontbraken op de telling van 19 januari. Over het hoofd gezien waarschijnlijk. Mogelijk scharrelde er wel ergens enkele exemplaren op het gras of tussen de struiken. Deze soort is minder aan open water gebonden. De broedpopulatie in het Quirijnstokpark, 2 territoria dit jaar, is licht wisselend maar redelijk constant. In de jaarpresentie is echter een duidelijk dalende lijn te zien. Dit jaar waren dat er 57, in 2013 nog 105 exemplaren. De meerkoet is een onregelmatig broedvogel in het Quirijnstokpark. De soort slaat soms een of meerdere jaren over. Dit jaar trof ik er in totaal 10 aan en kon 1 territorium worden vastgesteld. Buiten het broedseizoen worden meerkoeten alleen met uitzondering aangetroffen.
 
 
 
 
Meeuwen:
Kokmeeuwen zijn buiten het broedseizoen vaste gasten in het park. Dit jaar werden 112 exemplaren geteld en lagen de aantallen meestal onder de 10. In de winterse periode stegen die enkele malen daarboven. Stormmeeuwen werden dit jaar niet waargenomen en van de kleine mantelmeeuw maar 1 exemplaar.
 
 
 
Duiven:
 

 
 
Holenduiven zijn vrij schuwe vogels die niet zo opvallen. Toch zijn het vaste bewoners van het park, vooral in het deel waar de herten lopen. Ze Foerageren in een van de weiden. Opgestoten vliegen ze al snel de oude eiken in van dit mooie stukje park. Bij drukte vliegen ze ook daaruit weg. Met jaarlijks 2 of 3 paren is het ook een vaste broedvogel. In 2016 werden in totaal 21 holenduiven aangetroffen, 2 territoria vastgesteld. Houtduiven staan op de 2e plaats in de top 10 van 2016 met 466 exemplaar. Tijdens alle tellingen, het jaar rond werden houtduiven waargenomen. Er zijn enkele pieken en dalen in de presentie vastgesteld, maar gewoonlijk lagen de aantallen tussen 10 en 20 exemplaren. Van de echte wintermaanden zijn slaapplekken bekend waarvan de aantallen tot rond de 50 exemplaren op konden lopen. Tot broeden kwamen 15 paren verspreidt over het park. Tot op de laatste telling van het jaar werden pas uitvlogen jonge houtduiven gezien. Bij jonge houtduiven ontbreekt het wit op de hals. De snavel is grijsachtig evenals de iris. Het totaal beeld is meer grijs dan dat van adulte exemplaren. Daardoor vallen ze direct op in de groep van 28 die op een gazon naar voedsel zoeken. Houtduiven broeden van maart tot in november. Turkse tortel worden niet zo vaak geen gezien in het Quirijnstokpark, 4 exemplaren dit teljaar.
 
 
 
 
 
Spechten:
 

 
 
Spechten horen bij het park. De ’lach’ van de groene specht klonk tijdens 12 wandelingen. Waarbij deze, kleurige verschijning, meerdere malen gezien werd. Een keer was het een paar, alles bij elkaar goed voor 1 territorium. De grote bonte specht is nog vaker te zien. 23 exemplaren dit jaar. Van de 2 vastgestelde territoria werden de luidruchtige hongerige jonge vanuit hun hol enkele malen gehoord. Ook mooie kleurige vogels zijn de ijsvogel en de grote gele kwikstaart. Van beide soorten werd er 1 gezien.
 
 
 
 
 
 
Zangvogels:
 
 
 
 
 
Winterkoning, heggenmus en roodborst, worden vaak samen genoemd daar ze zich al vroeg in het jaar, soms ook de hele winter, zich laten horen en zien. Mooie maar niet altijd eenvoudige soorten om te beginnen met ’vogelen’. Winterkoningen (88) laten zich tijdens 23 tellingen horen en zien in het park. Hun rollers in zang en alarmroep zijn typerend. Wel 10 paren vonden in verschillende delen van het park een geschikt plekje om te broeden. De heggenmus met zijn bescheiden liedje en onopvallend gedrag is een algemeen onderschatte soort. In het Quirijnstok werden er 15 waargenomen in 2016 en 3 territorium konden worden vastgesteld. Het aantal waargenomen roodborsten was dit jaar (133) lager dan de piekwaarneming van 2015 (160.) De hoge waarnemingen tijdens het najaar en de winter van 2015 liepen door tot in 2016. De cijfers van het najaar van 2016 tonen echter een lagere aanwezigheid gedurende de trekperiode. Het aantal territoria werd vastgesteld op 5 in 2016, ongeveer het gemiddelde van de laatste jaren.
 
 
Voor de merel geldt een wat oplopende lijn na een lichte afname in de aantallen territoria. Dit is gelijk aan de landelijke trend. In 2016 werden 257 exemplaren waargenomen en 6 territoria vastgesteld. De Merel staat op de 3e plaats in de top 10. Vooral in het voorjaar waren de zanglijsters actief. Hun steeds herhalende zang duidde op hun aanwezigheid. De rest van het jaar worden ze waarschijnlijk dan ook vaak over het hoofd gezien. Voor 2016 staan 16 exemplaren en 2 territoria genoteerd. In het voor- en het najaar werden zijn 5 maal koperwiek gezien, 67 in totaal.
 
 
De meeste zomervogels zijn maar kort in ons land. Hun zang is vaak het enige middel om ze goed op naam te kunnen brengen. Dit is gebruikelijk en betrouwbaar daar iedere vogel een uniek liedje laat horen. Eenmaal werd een spotvogel gehoord, goed voor 1 territorium. De wat langer in onze omgeving verblijvende tuinfluiter heeft daar met een zangwaarneming niet genoeg aan. Tijdens 8 telingen, van april tot in juli werden 32 zingende zwartkoppen waargenomen. Enkele malen werden ze ook gezien. Goed voor 5 territoria.
 
 
Tjiftjaffen nemen met wat schommelingen, jaarlijks toe. Voor het 2e opeenvolgende jaar konden 8 territoria worden vastgesteld. Het totale aantal waargenomen zwartkoppen staat in 2016 op 49 het voorgaande jaar op 51. Opmerkelijk was het aantreffen van 2 zangposten van fitissen in april van dit jaar. Een verdween er weer maar de andere kon zich een territorium op de lijst verwerven. De fitis is meer een vogel van open terrein. Als het te dicht wordt met bomen verdwijnt hij. De laatste waarnemingen van deze zanger in het Quirijnstokpark dateren dan ook van 2008. Ja, opmerkelijk dat deze vogelsoort weer verschijnt in 2016. Er hebben geen grote veranderingen in het park plaatsgevonden!
 
 
 
 
 
 
Mezen:
 
Door bijna jaarrond aanbod van voedsel (zaden en noten) en de talrijke nestkasten doen mezen het goed in de stad. Een lichte stijging van koolmezen is waargenomen in het Quirijnstokpark maar erg hoge aantallen zijn het niet. In 2016 werden 179 koolmezen geteld en 9 territoria vastgesteld. In het vroege voorjaar verbleven de meeste koolmezen in het park. Pimpelmezen zijn toch meer bosvogels en komen daarom minder voor hier. Ook in het vroege voorjaar werden de meeste geteld (54.) Voor pimpelmezen staan er 2 territoria op de lijst. Staartmezen werden er 13 aangetroffen, voornamelijk in de laatste maanden van het jaar.
 
 
 
 
 
 
Kruipers en klevers:
 
 
 
Na wat magere jaren is voor de boomkruipers weer een vetter jaar aangebroken; de aantallen, 33 exemplaren en 3 territoria liggen wat hoger dan enkele voorgaande jaren. Voor boomklevers pakt het dit jaar iets minder uit; 29 exemplaren en 2 territoria. Maar deze beide aan bomen gebonden vogelsoorten doen het goed en stijgen langzaam maar zeker in aantallen zowel in als buiten het broedseizoen.
 
 
 
 
 
Kraaien:
 
Eksters zijn al enkele jaren stabiel in aantal in het park. Het aantal van 169 eksters wijkt niet veel af van de 2 voorgaande teljaren. In het verloop van de territoria zijn meer schommelingen te zien. Zwarte kraaien zijn met 2 broedparen vrij constant aanwezig. Zij zijn het vooral die het eksterbestand beïnvloeden. Het roven en overnemen van eksternesten komt jaarlijks voor. De wisselingen in het aantal zwarte kraaien wordt veroorzaakt door ’zwermkraaien’ die af en toe het park aandoen. Dit jaar werden in totaal 119 zwarte kraaien geteld, 86 in 2015, 108 in 2014 en 120 in 2013. Van kauwen zijn geen broedactiviteiten meer waargenomen sinds 2001. De in 1995 en 1996 voor onderzoek opgehangen nestkasten, voldeden waarschijnlijk niet meer aan hun eisen. In 2016 werden 50 kauwen geteld. De laatste voorgaande jaren lagen de aantallen lager. De gaai neemt met 2 territorium langzaam toe. De aantallen gedurende het overige deel van het jaar stijgen ook, 52 zijn er gezien in 2016.
 
 
 
 
 
Spreeuwen en vinken:
 
 
 
Spreeuwen kunnen niet echt een plekje vinden in het park. De aantallen zijn laag, 16 dit jaar. Gebroed is er niet mee sinds enkele jaren. Sijzen werden slechts 4 waargenomen tijdens de 2e telling van het jaar, in januari. Mooi was het om op deze telling ook een appelvink te zien. Het voorgaande jaar ontbrak deze grote vinkachtige. Twee tellingen later werden er nog 2 aangetroffen.
 
Verder afsluitende met de ’vinken’ komen we op de 4 kepen op 7 maart en 16 waargenomen groenlingen in heel 2016. Groenlingen werden vooral waargenomen in het begin van het jaar, juist voor het broedseizoen. De rij wordt met 20 waarnemingen van in totaal 120 vinken afgesloten. Gezamenlijk die goed zijn voor 4 territoria.
 
 
 
 
 
Tenslotte:
Deze beknopte beschrijving van de resultaten van de vogeltellingen in het Quirijnstokpark in 2016 laten niet een uitgesproken positieve of een negatieve ontwikkeling van de vogels in het park zien. Een aantal soorten zijn even uit beeld, andere komen terug in de kijker. Sommige soorten zijn erg stabiel maar vele maken flinke schommelingen door. Er is slechts enkele jaren terug gekeken naar voorgaande jaren. Een bestudering en de uitwerking van het totaal aantal aan verzamelde gegevens zal eens uitsluitsel geven. De huidige conclusie is ondanks schommeling redelijk stabiel met een lichte positieve indruk.
 
 
 
 
 
 
 
In de nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.
Abonneer je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl