vrijdag 25 januari 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Scholekster














Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.


 



Scholekster - Haematopus ostralegus

 

Bonte piet
De bijnaam van de scholekster, bonte piet, wijst op twee kenmerken van deze typische steltloper. Bont slaat op het verenkleed, wit van onderen en op de bovenzijde afwisselend zwarte en witte delen; de (oranje)rode snavel en (roze)rode poten maken de vogel echt ’bont’. Paartjes en ook kleine groepen kunnen gezamenlijk eindeloos ’te-pieten’: een sociaal - niet helemaal duidelijk - gebeuren. Het valt niet erg op in het bonte geheel maar de volwassen scholekster heeft in de winter een witte keelband. Jonge vogels hebben dat ook in het begin en vallen ook nog lang op door de vale poten en de snavel met een donkere punt.


Afname na flinke toename
De scholekster is vanaf de helft van de vorige eeuw in het binnenland gaan broeden in allerlei natte omgevingen. De totale Waddenzee is het belangrijkste overwinteringsgebied van de scholekster, samen met de Nederlandse en andere Europese deltagebieden. Vooral mosselen, kokkels, nonnetjes en wormen vormen het voornaamste voedsel.

 
In de 20e eeuw zijn de broedvogels zeer sterk toegenomen tot 43.000-50.000 broedparen (1973-1977) en overwinterden er zo’n 260.000 scholeksters in de Waddenzee (1980-1990). Daarnaast is de Delta ook een belangrijk overwinteringsgebied. Er is echter veel areaal verloren is gegaan door de Deltawerken. Ook de intensieve visserij naar o.a. kokkels heeft de aantallen flink doen afnemen, zowel van de broedvogels (35.000-43.000) als van de overwinteraars (170.000-190.000), volgens de recent verschenen Vogelatlas (bron: sovon.nl).

  

 Figuur 1.


Gedeelde territoria
De scholekster is in alle van de 15 teljaren in het Noorderbos waargenomen, met name aan de Noorderplas. Zie figuur 1. Vaak op slibstrandjes maar in de tweede helft van de tellingenreeks meer op de steeds groter wordende zandstortwallen. Het voorjaar en vaak een deel van de zomer tot half juli vormen de periode dat ze er zijn. Enkele malen een solitair exemplaar, maar gewoonlijk betreft het een paar. Soms foeragerende, maar vaak ook in ruste. Het gaat om een laag totaal aantal (100), ten hoogste 10 per jaar en in 2015 maar 2, een jaar met veel activiteiten rondom de plas in het voorjaar.


De waarnemingen van scholeksters in het Noorderbos vallen samen met hun aanwezigheid in de aangrenzende graslanden, waar ze waarschijnlijk ook broeden. Ze doen althans een poging daartoe. In dit intensief gebruikte gebied kennen deze pogingen veelal geen goede afloop. De Noorderplas en omgeving zijn een deel van het territorium van de scholekster. In 2003, 2005, 2008 en 2013 zijn voldoende gegevens verzameld om één territorium vast te stellen. Het gaat dan steeds om een deel van een territorium. Het nest zal zich waarschijnlijk aan de overzijde van de Kalverstraat bevinden.

 

Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl