‘ Een hoogst aantal territoria vastgesteld van een iets onder het gemiddelde liggend aantal vogelsoorten ’.
Een succesvol Buizerdbroedsel.
Sinds januari 2003 volg ik de ontwikkelingen van de vogelstand in het Noorderbos. Met een frequentie van 2 tellingen per maand worden vanaf een vaste route alle vogels en hun gedragingen genoteerd. In de periode dat de meeste vogels tot broeden overgaan, van half maart tot half juli, gebeurd dat volgens de richtlijnen van het BMP, Broedvogel Monitoring Project van SOVON.
Uitermate boeiend
SOVON is een vereniging bestaande uit beroepskrachten en vrijwilligers die landelijk vogeltellingen organiseert en onderzoek uitvoert ten behoeve van beheer, beleid en wetenschap. (Zie www.sovon.nl .) Het doel van het BMP project is het vaststellen van de aantalsontwikkelingen van alle broedvogels in ons land. Hiervoor maakt men gebruik van een gestandaardiseerde werkwijze om vaste gebieden jaar op jaar te tellen. Het SOVON broedvogelonderzoek loopt vanaf 1984 en in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek worden de telgegevens verwerkt, gecontroleerd en gepubliceerd. Naast medewerking geven aan deze belangrijke graadmeter van de vogelstand in ons land doe ik dit intensieve werk vooral ook omdat het leuk is, maar tevens om andere te informeren. Een langlopend vogelonderzoek in een vast gebied is overigens uitermate boeiend.
Het Noorderbos: Een zeer gevarieerd gebied met veel gradiënten.
Uitsluitende waarnemingen en fusieafstanden
Tijdens de 8 tellingen in het broedseizoen worden gegevens verzameld voor het vaststellen van de territoria (broedparen) van de verschillende vogels. Per vogelsoort zijn aanwijzingen tot broeden zoals zang en nestbouw, in de juiste biotoop en binnen datumgrenzen bepalend voor het vaststellen van een territorium. Voor het uitrekenen van de aantallen zijn uitsluitende waarnemingen en fusieafstanden van belang. Nestvondsten tellen altijd mee maar bij de meeste vogelsoorten wordt daar niet naar gezocht, meestal zijn een aantal zangwaarnemingen binnen een bepaalde tijdspanne voldoende. Het resultaat van het broedseizoen van 2011 in het Noorderbos is te omschrijven als; ’een hoogst aantal territoria vastgesteld van een iets onder het gemiddelde liggend aantal vogelsoorten’. In 2011 werden namelijk van 42 verschillende vogelsoorten in totaal 271 territoria vastgesteld. Het hoogste aantal territoria tot nu toe. Het gemiddelde aantal broedende vogelsoorten per jaar, staat op 43 soorten. Sinds het begin van de broedvogelinventarisaties werd van 61 vogelsoorten vastgesteld dat ze broeden in het Noorderbos.
Topscorers
Het record van 271 territoria dit jaar werd vooral veroorzaakt door vogelsoorten die een topscore neerzette. Vogels als Boompieper(12), Kleine karekiet(9), Grasmus(17), Zwartkop(19), Tjiftjaf(24) en de Fitis met 30 territoria behaalde niet eerder een zo hoog aantal territoria. Het Noorderbos, aangelegd op de voormalige vloeivelden van de stad, is rijk aan jonge aanplanten, grote en kleine waterpartijen maar ook open delen met voornamelijk planten. Oude bosstroken en bosranden en een met eiken omzoomd oud slibdepot zijn ook belangrijke onderdelen. Kortom een zeer gevarieerd gebied met veel gradiënten. Door het toenemende volume aan groen (biomassa) is er voor veel vogelsoorten steeds meer gelegenheid om te broeden en hun geliefde voedsel te verzamelen. (Het cijfer tussen haakjes achter de vogelnaam is het aantal vastgestelde territoria in 2011.)
Het Noorderbos: Een zeer gevarieerd gebied met veel gradiënten.
De Fitis aan de top
De Fitis staat bovenaan als de absolute hoogste scorer met een bijna niet meer te behappen aantal van 30 vastgestelde territoria. Komen er nog meer bij of staan ze al op hun hoogste punt? Op de telling van 6 mei lieten 31 Fitissen hun kenmerkende liedje horen; dat begint met slagen die lijken op die van een Vink maar plots worden ze afgebroken en eindigen in een ietwat melancholiek en wat treurig klinkend deuntje wat in volume en toonhoogte afneemt. Van alle zijde, waar je ook loopt klinkt dan hun zang. Gelukkig zijn ze behoorlijk honkvast en zingen ze meestal vanaf ongeveer dezelfde plek. Zo is het toch mogelijk zoveel territoria van elkaar te onderscheiden. Fitissen en vele andere vogelsoorten zijn eigenlijk in het veld alleen aan hun zang goed en snel te herkennen. De Fitis is namelijk een klein grijsachtig bruingroen vogeltje met een geelwitte onderzijde. De beschrijving van de Tjiftjaf wijkt daar niet veel van af en meerdere andere zomervogeltjes lijken daar in eerste instantie erg veel op!
Foto van Internet: De Fitis is een klein grijsachtig bruingroen vogeltje met een geelwitte onderzijde.
De IJsvogel, verliezer maar er is hoop!
Naast al dit positieve zijn er ook minder goede berichten te melden. Zo werd de IJsvogel nauwelijks gezien dit jaar en kon niet als broedvogel genoteerd worden. Landelijke gezien bereikte deze blauwe visser zijn top in 2008 met meer dan 1000 broedparen. De koude januarimaand van 2009 decimeerde de soort in het zuiden plaatselijk tot wel 50%. Meerdere koude wintermaanden daarna deden de soort geen goed. Na 2 territoria in 2008 werden vervolgens dan ook géén territoria meer vastgesteld van IJsvogels in het Noorderbos. Maar er is hoop; tijdens de telling op zondag 11 september flitste er weer 2 laag over het water van de Noorderplas. Verder werden van Kuifeend, Matkop, Boomklever, Putter en Kneu geen territoria vastgesteld, soorten die vorig jaar wel tot de broedvogels gerekend konden worden.
Langdurige periodes met sneeuw- en ijsbedekking doen de IJsvogelstand geen goed!
Lage scorers
Verder liggen van de laag scorende soorten; Nijlgans(2), Buizerd(1), Koekoek(1), Groene specht(1), en Witte kwikstaart(1), Boomkruiper(3) en Kauw(1) de aantallen territoria op een stabiel of licht schommelt peil. De Spotvogel(1) is een soort die een min of meer dalende lijn laat zien. Bij de Dodaars(1) is dat ook vastgesteld maar de achtergrond daarvan is bekend. Toenemende activiteiten op de plas, terugstorten van grote hoeveelheden zand, zijn de oorzaak daarvan. De aantallen territoria van de Fuut(1) worden daar ook door beïnvloed. Bij het Waterhoen(2) zijn de fluctuaties groter, vorig jaar werden er 6 territoria vastgesteld. Van de Holenduif(1) en Ekster(1) werden in eerdere jaren hogere aantallen territoria vastgesteld.
Verstoringen door het terugstorten van grote hoeveelheden zand in de plas.
Nieuwe soorten en stabiele broeders
Nieuwe broedvogels dit jaar zijn Krakeend(1) en Wielewaal(1.) Vorig jaar broedde de Groenling(1) voor het eerst. Wilde eend(5), Fazant(5), Gaai(3), Zwarte kraai(3) en Spreeuw(2) behoren tot de meer stabiele broeders. Meer schommelingen vertonen Meerkoet(4), Grote bonte specht(3), Roodborst(5) en Pimpelmees(5.)
Meer soorten die het goed doen
Meer soorten die het goed doen dit jaar zijn Houtduif(12), Winterkoning(17) en Tuinfluiter(9.) Ook de Vink(10) doet het goed maar de aantallen territoria schommelen meer. De aantallen territoria van Heggenmus(4), Roodborsttapuit(5), Merel(14) en Bosrietzanger(4) laten sterke schommelingen zien. Een stijgende lijn werd vastgesteld bij Zanglijster(4) en Koolmees(10.) Van Oeverzwaluwen werden onverwacht 14 territoria vastgesteld maar ze konden het helaas niet tot een goed einde brengen.
Oeverzwaluwen konden hun broedpogingen niet tot een goed einde brengen.
Conclusie
Patrijs en Torenvalk zijn al enkele jaren uit beeld verdwenen. Beide hoorden met meerdere paren tot de broedvogels van het gebied. Het Noorderbos loopt mee met de landelijke trend van afname van beide vogelsoorten. Een trend van toename is hier ook zichtbaar, de Krakeend broedde er voor het eerst. Verder laat de ontwikkeling van de vogelstand in het Noorderbos een ‘eigen beeld’ zien! Naast het schonen van de Zandley en het maaien van de paden tweemaal per jaar wordt er verder geen beheer uitgevoerd in het gehele telgebied. De natuurlijke successie van de flora gaat hier zijn gang. Buiten de Graspieper die hier het jaar voor de start van de tellingen nog broedde zijn nog geen vogelsoorten door de opeenvolgende plantengroei uit het gebied verdwenen. De Roodborsttapuit een vogel die zich graag in ruigtes ophoudt is over zijn piek van 8 territoria heen maar weet zich nog behoorlijk stabiel te handhaven. Vooral de vogels van halfopen terreinen en struwelen maken een enorme groei door en naar verwachting gaat dat nog wel even door. Eens zal daarin een kentering zichtbaar worden en zullen bosvogels het overnemen. Een boeiende ontwikkeling die ik nog vele jaren hoop te volgen!