dinsdag 17 januari 2012

Wat is een vogel ?



Ad Kolen

Het IVN (http://www.ivntilburg.nl/Home.html) houdt zich bezig met natuureducatie. De opzet is om mensen bewust te maken van wat er zoal groeit en bloeit in Nederland. De Tilburgse afdeling organiseert om die reden naast natuurwandelingen ook groen- en natuurgidsen-cursussen. Tijdens een lesavond over vogels voor de lopende groencursus werden de basale achtergronden van vogels onder de loep genomen.

Ook warmbloedig
Toen tijdens deze avond de vraag; ’Wat is een vogel?’ opgeworpen werd verschenen er fronsende blikken en rimpels op de voorhoofden. Een korte omschrijving, een definitie van dit wezen schud je niet zo maar uit de mouw. Daar werd over nagedacht en gediscuteerd, met goede uitkomsten. Een vogel is een gewerveld dier, met twee vleugels, twee poten, een snavel, een met veren bedekt lichaam en plant zich voort door eieren.’ Werd op de wand geprojecteerd met de toelichting dat het uit een woordenboek komt. Het is behoorlijk compleet. De opmerking: ’’Vogels zijn wel warmbloedig’’ is echter terecht! Op enkele uitzonderingen na, broeden vogels de eieren uit met hun lichaamswarmte door ze in contact te houden met de huid. Koudbloedige beesten hebben daar andere oplossingen voor.

Eieren, ware kunststukjes
Eieren met een harde schaal, zoals vogels die leggen, zijn ware kunststukjes. Het ei is zo vanzelfsprekend dat we er niet bij stil staan dat het een zelfregulerend systeem van embryo-ontwikkeling is. De kalkschaal geeft bescherming. Het eiwit, een waterig mengsel, is vooral een stootkussen dat de bevruchte eicel beschermd tegen beschadigingen en die d.m.v. 2 strengen (hagelsnoeren) op zijn plaats houdt. De dooier is de brandstoftank voor de explosieve embryogroei. Het is een mengsel van vet en eiwitten. Eierschalen kunnen allerlei kleuren hebben. Soms hebben ze een egale kleur maar meestal zijn ze vlekkerig. Voor bodembroeders is een goede schutkleur belangrijk. Ze verlaten het nest als ze worden belaagd en vertrouwen dan op deze camouflage.


Eieren, ware kunststukjes, hier 24 bij elkaar in het nest van een of meerdere Soepganzen ! 

Vogelbeenderen zijn hol
Volgens de definitie zijn vogels gewervelde dieren, met een beenderenstelsel dus! Maar wel van een bijzondere soort. Vogelbeenderen zijn hol om het gewicht te verminderen, dat scheelt bij het vliegen. De vliegspieren zijn bevestigd aan het stevige borstbeen. Dat is nodig daar een vleugelslag veel kracht kost. Vooral bij grote vogels wordt het vleugeloppervlak groter naar mate het lichaamsgewicht toeneemt.

Veren, unieke constructies
Veren zijn onlosmakelijk verbonden met vogels, ze onderscheiden zich daardoor van alle andere dieren. Een veer is een unieke constructie. De draagvlakken (vlaggen) vormen met de schacht een flexibel geheel. Dankzij een mechanisme, dat wel iets weg heeft van een ritssluiting, kunnen splijtingen (scheurtje) in de vlaggen door poetsbewegingen weer hersteld worden. Naast de slagpennen hebben ze allerlei soorten dekveren en de niet minder belangrijke donsveren. Ze zorgen er voor dat vogels warm blijven. De vele kleuren van de verschillende veren maken vogels tot de meest kleurrijke diergroep.


Een van de meest kleurrijkste vogels; een mannetje Mandarijneend (Aix galericulata.)

De kleuren van de veren hebben ook functies. Schutkleuren komen veel voor. Vrouwtjes hebben vaak een camouflagepakje wat ze nagenoeg onzichtbaar maakt tijdens het broeden. De meeste vogels zijn van boven donker gekleurd en van onderen licht. Daardoor worden ze door belagers en concurrenten van de boven en van onderen minder goed gezien. Kleuren dienen verder ook voor de communicatie tussen soortgenoten. Ze schrikken er rivalen mee af of trekken het andere geslacht er mee aan. Het onderhoud van de veren is van groot belang. Ze moeten gerepareerd, gerangschikt maar vooral ook waterafstotend gemaakt worden. Dat doen vogels door een vettige stof uit de stuitklier met hun snavel over de veren te verspreiden. Een effectieve handelswijze. Bij badende eenden zie je de druppels van de veren af rollen alsof ze eerst in het vet gezwommen hebben.

Details van een veer; afbeelding uit: 'Vogels hoe ze leven'. 


Poten en snavel
Van de 2 resterende onderdelen uit de definitie, de poten en de snavel, zijn de functies, voortbewegen en voedsel verzamelen, wel duidelijk. Voor vogelaars zijn ze ook belangrijk bij het op naam brengen (determineren) van de verschillende soorten. Insecteneters als de Bonte vliegenvangers hebben een fijn dun snaveltje. Een flinke snavel dragen zaadeters als Vink en Groenling. Een specialist in het kraken van onder andere kersenpitten is de Appelvink met zijn stevig ontwikkelde snavel. Roofvogels hebben een haaksnavel om hun prooi open te scheuren. Hun poten zijn ook aangepast. Met zijn scherpe nagels omklemt de Visarend zijn prooi, vaak een flinke vis, onwrikbaar. Met zijn lange dunne poten loop een steltloper als de Kluut over de modder zonder weg te zakken. Pootvormen liggende tussen tenen en zwemvliezen; de gelobde tenen zijn kenmerkend voor o.a. Fuut en Meerkoet.

Taxonomie
Vogels hebben naast hun Nederlandse naam ook een aanduiding in het Latijn, de wetenschappelijke naam. Deze is opgebouwd uit een familienaam en een soortnaam. De Merel is bijvoorbeeld Turdes merula. Het geslacht vogels (Avis) bevat een aantal orden waaronder aanverwante families bij elkaar staan. De Merel hoort bij de orde van de Zangvogels (Passiriformes.) Het aantal orden varieert in de vele verschillende boeken en andere publicaties van 26 tot meer dan 50. Wetenschappers zijn het dus niet altijd met elkaar eens. Soms staat er een derde naam bij de wetenschappelijke aanduiding. Die geeft aan dat het om een ondersoort gaat. Bij de Merel kan er dan staan: Turdus merula azorensis. Een ondersoort die op de Azoren voorkomt en wat kleiner en donkerder is dan de bij ons bekende Merel. Het vrouwtje heeft ook een heldere snavel.

Systematiek
De naamgeving van vogels is al ongeveer 25 eeuwen gaande. Zelfs in de daarvoor liggende tijd hadden mensen al iets met vogels. Op een prachtige beeltenis van de Farao Chefrem wordt zijn zetel beschermd door de gespreide vlerken van een goddelijke valk. In Griekenland was de wetenschap 300 jaar voor Christus al sterk ontwikkeld door grote figuren als Aristoteles. Ze kende tal van vogels. Na de Griekse beschaving kwam die van de Romeinen tot bloei. Ook bij hen speelde vogels een belangrijke rol. De Adelaar was bv. Het symbool van Jupiter. De Romeinse natuuronderzoeker Plinius verzamelde Latijnse vogelnamen. In latere wetenschappelijke werken ging men uit van deze namen. Het Romeinse wereldrijk maakte later Latijns tot de taal van de wetenschap en latiniseerde de Griekse vogelnamen. Daarom is wetenschappelijke naam de juiste aanduiding. Er staan nog steeds namen tussen die van oorsprong Grieks zijn. In de 18e eeuw bracht de Zweedse geleerde Linnaeus systematiek in de vogelnamen. Het bedacht het systeem van de 2-delige naam waarbij de 1e altijd met een hoofdletter geschreven wordt.

Merel; kerseneter
Volgens sommige ’woordafleidkundigen’ (emtymologen) is de Nederlandse naam Merel afgeleid van morel; een zure, donkerrode kers. Zo is de Duitse naam Amsel gevormd door ammer, afkomstig van amrelle, de Duitse naam van morel. Waarmee deze vogelsoort gekenmerkt wordt als bessen- en kerseneter.


Reacties naar adkolen@kpnmail.nl


Kijk ook eens op mijn weblog over vogels en andere natuurbelevenissen in het Quirijnstokpark in Tilburg Noord: vogelsenzo-quirijnstokpark    http://vogelsenzo-quirijnstokpark.blogspot.com/ .