maandag 18 juni 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Fuut






 
Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.  
 

 
 
 Ad Kolen
 
 
 

Fuut - Podiceps cristatus



Grootste en bekendste
De fuut is de grootste en bekendste futensoort in het merendeel van Europa. De balts is een fameus schouwspel. Het is spectaculair te zien hoe het paar met gestrekte halzen naar elkaar toe zwemt. Met de borsten tegen elkaar rijzen ze op uit het water. De vogels schudden hierbij met de kop en bieden elkaar plantenmateriaal aan. Zo snel als de balts begint, eindigt die abrupt. De fuut heeft een karakteristiek, langwerpig lichaam. Hij ligt laag op het water. De snavel is lang, recht en dun en boven op de kop heeft hij de onmiskenbare zwarte pluimen. Daaronder een rode in zwart overgaande wangkraag die ook opgezet kan worden. Het winterkleed is een stuk eenvoudiger met grijs, zwart en veel wit. De fuut is een goede zwemmer en jaagt onder water op vis. Met zijn krachtige poten ontwikkelt hij hoge snelheden. Hij heeft geen zwemvliezen, maar zoals de andere futen gelobde tenen.


Stabiele broedvogels in Noord-Brabant
Met wel wat lichte schommelingen per jaar is het totaalbeeld van de in Noord-Brabant broedende futen de laatste 25 jaar stabiel. Sinds 1980 nemen de aantallen met 5% per jaar toe in onze provincie. In 15 jaar is de stand verdubbeld. Landelijk gezien is situatie ongeveer gelijk met een lichte dalende tendens de laatste jaren.

Futen werden in het Noorderbos alleen op de plas gezien. Op geen van de andere wateren werd ooit een exemplaar aangetroffen. Hoewel de Zandley wel behoorlijk wat vis bevat, is het ondiepe water niet voor futen geschikt om te vissen. Aalscholvers doen dat soms wel.

Dalingen door voedselgebrek
Futen zijn een groot deel van het jaar op de plas te zien. Hun aanwezigheid concentreert zich voornamelijk op het broedseizoen en circa 6 weken erna, maar soms ook langer. De eerste 3 teljaren waren een aanloopperiode. Toen leefde er waarschijnlijk nog nauwelijks of weinig vis in de plas. Vis is het voornaamste voedsel van futen. Vanaf 2006 liggen de aantallen op een niveau dat in latere jaren meerdere malen wordt geëvenaard. Zie figuur 1 hieronder. Na een 3-jarige piek volgt een periode met een lagere aanwezigheid. Dit dal is door voedselgebrek veroorzaakt. Het voortdurend troebele water - het gevolg van de aanhoudende zandstortingen - was de oorzaak. Daarna herstelt het zich, met opnieuw een flauwe daling daarna. De gevolgen van het voedselgebrek, met als dieptepunt 2012, valt ook op in de beperkte aanwezigheid van dodaars en aalscholvers. In de winterperiodes werden ook vaak futen op de plas gezien. Bij vorst met ijsvorming ontbraken ze echter!

 


figuur 1.

Niet zo veel jonge futen
Tijdens alle teljaren werden na het broedseizoen één of meerdere territoria van futen vastgesteld. Zie figuur 2. Bij de inventarisaties volgens het BMP (Broedvogel Monitoring Project) van Sovon is het niet de opzet nesten en jongen op te sporen. Bij futen is het echter vrij eenvoudig vast te stellen of de broedpoging succesvol was. De jongen worden na het verlaten van hun nest op het water met visjes gevoederd door beide ouders. De eerste dagen verblijven ze ook vaak op de rug van een oudervogel. Op de plas werd meerdere malen waargenomen hoe de fuutjes zich tussen de veren van een ouder verscholen. Ze zitten daar niet alleen warm, maar ook veilig tegen rovers als snoeken, blauwe reigers, meeuwen en kraaiachtigen.
 

  


Van alle teljaren werden er in 5 teljaren één of meer territoria vastgesteld zonder dat er jonge futen werden gezien. Soms was er wel een nest in een rietkraag. Het meest opmerkelijke was het teljaar 2014: 4 paren futen gezien en 4 territoria vastgesteld, maar geen enkel resultaat ontdekt. 2013 was daarentegen wel succesvol. Er werden 2 territoria vastgesteld. Het resultaat daarvan, 3 en 4 jonge futen, werden tot aan het einde van het broedseizoen gezien. Van de andere 4 teljaren waarin er 2 territoria werden vastgesteld, werd steeds maar van 1 paar het succesvolle broedsel gezien.
 




Figuur 2.

Geen doorslaand succes voor de futen dus, met de conclusie dat ook in het broedseizoen in meerdere jaren voedselgebrek een rol speelde.









In de nieuwsbrief ’vogelsenzo’ staan de artikelen uitgebreider.
Abonneer je door een e-mail te sturen aan: adkolen@kpnmail.nl