zondag 12 mei 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 -2017 Spreeuw





                     Jonge spreeuwen in een nestkast in het Noorderbos.


Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 


 

Spreeuw - Sturnus vulgaris

 

Deltavlieger
De spreeuw is een gedrongen vogel. Met de spitse vleugels, zwevende in de vlucht, lijkt het een kleine deltavlieger. Het formaat (22 cm) is ongeveer gelijk aan de zanglijster en de koperwiek, maar kleiner dan de merel en de kramsvogel. Het verenkleed lijkt overwegend zwart. In detail zie je het bruin op de vleugels, de puntige stippen op het gehele lijf. Die vooral wit zijn op de borst van het mannetje. De punten slijten af, waardoor het verenkleed in voorjaar donkerder is. De snavel is geel en de poten zijn roze. Jonge spreeuwen zijn muisbruin met een witte vlek onder de snavel. De zang van de spreeuw is lang, gevarieerd en melodieus. Altijd klinken de typische krassende en raspende klanken er doorheen. Ook tijdens de vaak misleidende imitaties hoor je ergens geluid dat er niet bij hoort. Spreeuwen eten in het voorjaar en de zomer vooral insecten. Ze halen gezamenlijk – in grote groepen - wormen en larven van langpootmuggen uit graslanden. Dicht bij elkaar tasten ze de bodem door steeds met de snavel in de grond te pikken. Daarnaast eten spreeuwen bessen, zaden en granen. Massale aanvallen van spreeuwen op kersenboomgaarden en andere fruitbomen zijn berucht.


Afnemende dichtheden
Spreeuwen zijn holenbroeders en nestelen in natuurlijke holtes. Oudere bossen, bosranden en ook verwaarloosde aanplant van populieren kunnen massaal bezet worden. Indien er gelegenheid is broeden spreeuwen met veel soortgenoten samen op een plek. In stedelijk gebied maken ze in gaten en spleten in huizen en andere bebouwingen hun nest. Ze bevolken de meest ondenkbare plaatsen. De in Nederland broedende spreeuwen verplaatsen zich na het broedseizoen gewoonlijk naar Zuid-Frankrijk of Zuid-Engeland en soms wat verder weg. In de winter krijgen we in ons land bezoek van veel spreeuwen uit oostelijk en noordelijk gelegen streken. Slapen doen ze buiten het broedseizoen gezamenlijk in groepen oplopend tot duizenden. Aan het einde van de dag strijken ze massaal neer in bomen, rietvelden en ook in hoogspanningsmasten. Het laatste is een bekend beeld in de omgeving van het Noorderbos. De aantallen spreeuwen gaan in heel West- en Noord-Europa achteruit. Ook in Nederland, vooral in het oosten en het zuiden, zijn afnames vastgesteld. In de periode 2013-2015 variëren de aantallen. (bron: Sovon.nl.)


 

 Figuur 1.



Ook in het Noorderbos afname
Het overzicht van alle tellingen in de reeks laat een onregelmatig beeld zien (zie figuur 1). Het geeft tevens aan dat de totaalaantallen per jaar afnemen. Het schetst, met sterke wisselingen, een neergaande lijn. Er zijn steeds een zestal percelen (oude vloeivelden) van een hectare of wat meer open gehouden. Deze zijn gemaaid en/of begraasd, maar in sommige jaren zijn ze wel erg ruig gebleven. Daarnaast zijn de meeste jonge aanplanten uitgegroeid en daardoor ongeschikt als foerageergebieden voor spreeuwen geworden.

 

 Figuur 2.


Weinig broedende spreeuwen in het Noorderbos
Hoewel spreeuwen opvallende vogels zijn, laten zich als broedvogel niet snel ontdekken in een groot afwisselend gebied als het Noorderbos. Het gekwetter dat voor zang doorgaat, wordt op enige afstand niet altijd opgemerkt. Het aantal vastgestelde broedende spreeuwen is erg laag. In 2013 zijn er zelfs géén opgemerkt. Erop terugkijkende zijn er waarschijnlijk paren broedende spreeuwen over het hoofd gezien in voorgaande jaren. Iets om op te letten in de toekomst.




 Figuur 3.


Pieken tijdens de trektijden en het uitvliegen van jonge spreeuwen
Het overzicht van de opgetelde aantallen waargenomen spreeuwen per maand laat meerdere pieken en dalen zien. In augustus vindt de rui plaats en houden spreeuwen zich gedeisd, net zoals veel andere vogelsoorten. Zo min mogelijk opvallen in deze kwetsbare periode is de manier om te overleven. In april zijn de waarnemingen laag omdat dan alle spreeuwen op hun eieren zitten. Spreeuwen broeden tamelijk synchroon. Beide geslachten zitten op het broedsel. Het vrouwtje neemt het merendeel, tweederde van de tijd, voor haar rekening. In januari zijn gedurende de gehele reeks nauwelijks spreeuwen waargenomen. Die eerste maand van het jaar staat in sterk contrast met februari. Dan vindt, doorlopend tot begin maart, de terugtrek naar het noorden door Nederland plaats. Juni is de topmaand wanneer spreeuwenouders met hun vliegvlugge jongen in grote groepen rondzwerven om ze te voeden. Ze komen dan ook vaak in het Noorderbos terecht. In oktober zijn steeds de meeste spreeuwen gezien. In die periode trekken miljoenen spreeuwen over en door Nederland op weg naar het zuiden.




Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl