zaterdag 18 mei 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Ringmus

 
 



Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.)
 


 
 

Ringmus - Passer montanus




Mus van landelijk gebied
De huismus en de ringmus lijken veel op elkaar. Ze zijn dan ook nauw verbonden; ze komen beiden uit het geslacht Passer. Twee duidelijke verschillen onderscheiden de soorten van elkaar. Bij ringmussen zijn de beide seksen eender uitgedost. Het onderscheid met het gelijkende mannetje huismus is de kop. Die is geheel chocoladebruin en is met een lichtere ring om de hals afgetekend. Ook de wang, met een donkere vlek erin, is wat lichter. Met de geluiden onderscheiden ze zich ook enigszins. Beiden maken kwetterende en tsjilpende geluiden. De ringmus is echter wat bescheidener dan de huismus: hij roept minder luid. Vaak zijn zijn roepjes wat hoger en sneller dan die van de huismus en ze klinken soms nasaal. Ringmussen laten zich horen vanuit struiken of lage takken van bomen, niet vanaf huizen. De ringmus is een vogel van kleinschalig landelijk gebied, die wel aan de randen van bebouwingen en in grote parken voorkomt. Het is een holenbroeder die in allerlei holtes, zoals in bomen en nestkasten, broedt.


Gehalveerde populatie
De Europese populatie ringmussen is sinds 1980 ruim gehalveerd. De ringmus staat sinds 2004 naast de huismus op de ’Rode lijst van de Nederlandse broedvogels’ als ‘gevoelig’ genoteerd. De in Nederland broedende ringmussen overwinteren hier of trekken over korte afstand weg. De laatste verzamelde gegevens uit 2013-2015 (40.000-60.0000 broedparen) laten een verdere teruggang van de populatie zien, vooral in Noord-Brabant en Limburg. Waarschijnlijk komen ze er niet toe om meerdere broedsels per jaar te produceren, iets wat noodzakelijk is om de populatie op peil te houden. Meer maisteelt en het verdwijnen van akkeronkruiden schijnt het hele jaar een nadelige rol te spelen voor ringmussen. In de winter verblijven er 150.000-300.000 ringmussen in Nederland. In de trekperiodes is er doortrek van en naar noordelijk en oostelijk gelegen broedgebieden. (bron: Sovon.nl.)


 

  Figuur 1.


Beperkte waarnemingen in het Noorderbos
In de gehele tellingenreeks zijn opgeteld 181 ringmussen waargenomen. In 2005 is het een grote groep (40). In 2003 en 2006 gaat het om meerdere waarnemingen van kleinere groepen. Het is alsof ze zich tijdelijk in de buurt ophouden. In 2004 en vanaf 2010 blijven waarnemingen uit. In de omgeving, binnen afstand van enkele kilometers, zijn wel twee locaties bekend waar tot nu toe soms ringenmussen worden gezien.



Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl