dinsdag 28 mei 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Vink








Ad Kolen



Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 


 
 
 
Vink - Fringilla coelebs
 


Pink-pink
De naam vink wordt wel verklaard als een geluidsnabootsing van de bekende lokroep ’pink-pink’ van deze vogel. De wetenschappelijke naam Fringilla coelebs zou staan voor ongepaard en heeft te maken met het gescheiden van elkaar op trek gaan. Vrouwtjes vinken trekken in het najaar eerder en verder weg dan de mannetjes. De jonge vinken gaan nog eerder op pad. Onze vink is nauw verwant aan en behoort tot hetzelfde geslacht (Fringilla) als de keep (Fringilla montifringilla) en de blauwe vink (Fringilla teydea.) De geslachten van de vink lijken wel op elkaar. Met groen op meer dan de helft van de staart en donkere vleugels met dubbel lichte banen en witte buitenste staartpennen is de gelijkenis op afstand aanmerkelijk. Van dichtbij is het vrouwtje, met een bescheiden bruine kop, een prachtige vogel. De man is meer opzichtig gesierd met roodbruine wangen en borst. Zijn kruin is grijsblauw. Naast het lied van de merel klinkt de ’vinkenslag’ veel Nederlanders bekend in de oren. Als geliefde kooivogel en door het houden van zangwedstrijden met vinken is het voor velen een bekend geluid. Het krachtige ’pinken’ is eveneens bekend en veel gehoord.


Talrijke trekvogel
De vink is, met een geschatte broedpopulatie van 200 miljoen paren, binnen Europa de talrijkste broedvogel. De Nederlands broedvogels verplaatsen zich niet of nauwelijks buiten het broedseizoen. Vooral in het najaar, van eind september tot begin november met de piek in oktober, trekken vinken massaal over Nederland naar het zuiden. Ze vliegen vooral over de zuidoostelijke helft van Nederland en langs de kust - Lensink e.a. (2002), Vogeltrek over Nederland 1976-1993. Daarnaast trekken vinken ook over het binnenland. Op de trektelpost ’Viaduct Meierijbaan Tilburg’ wordt al tientallen jaren door leden van de ’Vogelwerkgroep KNNV Tilburg’ in oktober de vogeltrek geregistreerd. De vink is steeds de meest talrijke vogel.


Vijftig procent meer vinken sinds 1990
 De vinkenpopulatie in Nederland is vanaf 2000 gestabiliseerd, vooral op de hoge zandgronden. Vanaf 1990 zijn de aantallen met 50% toegenomen. Door het ouder worden van de bomen en de toename van beplantingen is de soort sterk uitgebreid. De vink verspreidde zich over de minder bezette delen, vooral in Laag-Nederland. Het verschil tussen de aantallen broedvogels tijdens het eerste Atlasproject in 1973-1977 met 60.000-90.000 paren is dan ook enorm als je de resultaten in de Vogelatlas uit 2013-2015 bekijkt: 400.000-500.000 broedparen. In de winter verblijven er 1 tot 2 miljoen vinken in Nederland. (bron: sovon.nl)


 






Figuur 1.

 
Pieken en diepe dalen
De vink is tijdens alle jaren van de tellingenreeks aangetroffen in het Noorderbos. Opgeteld gaat het in totaal om 2054 vinken. Het verloop van de aantallen is vrij onregelmatig. Een hoog begin met erna een lange periode met minder waarnemingen. Daarbinnen zijn wel enkele verhogingen te zien. Zie figuur 1.  Aan het einde, met ook weer schommelingen, is een stijgende lijn te zien. In 2016 en 2017 is de vink tijdens alle tellingen gezien of gehoord. In ander jaren, vooral die met lagere totaalaantallen, ontbreken ze meerdere keren in de periode na het broedseizoen en soms in de winter. In het erg magere jaar 2009 zijn er ook tijdens twee tellingen in het broedseizoen géén vinken aangetroffen.




  Figuur 2.

 
 Het aantal vastgestelde broedende vinken is wisselend. Zie figuur 2. De verschillen gaan niet gelijk op met de wisselingen van het totaal aantal per jaar waargenomen vinken. Per jaar spelen ook andere gebeurtenissen in de jaarcyclus van de vink een rol. In het aantal waargenomen territoria is naar het einde van de reeks toe een stijgende trend vastgesteld.






 Figuur 3. 
 

In de grafiek in figuur 3 zijn alle waarnemingen van de afzonderlijke maanden opgeteld. Augustus en september zijn laag vanwege de rui. Oktober en november springen er in hoogte uit door de trek. Oktober is eigenlijk de topmaand van de trek van vinken door Nederland volgens ’Vogeltrek over Nederland – 2002’. Door een hoog aantal waargenomen vinken op 7 november 2017 (104) en op 21 november 2003 (50) stijgen de aantallen van november tegen de verwachting in boven die van oktober uit. In de broedtijd zijn de aantallen tamelijk stabiel en aflopende in juli richting de ruiperiode. In de tijd dat de voorjaarstrek plaats vindt, van begin maart tot begin april, is slechts een gering aantal vinken geteld ten opzichte van de voorafgaande wintermaanden. De maand februari valt tamelijk hoog door een waarneming van 103 vinken op 22 februari 2014.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl