maandag 27 september 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Winterkoning

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Winterkoning
Troglodytes troglodytes - broedvogel


Holbewoner

Onze winterkoning is de enige Europese vertegenwoordiger van de uitgebreide familie Troglodytidae (winterkoningen). Verspreid over Noord- en Zuid-Amerika komen 70 familieleden met dezelfde eigenschappen voor: kleine bruine vogels, veelal levend in dicht struikgewas met een zeer luide melodieuze zang. Onze winterkoning heeft korte afgeronde vleugels en staat stevig op de kleine poten. De snavel is slank en puntig. De houding, met opgeheven staart, en de snelle snorrende vlucht door zijn biotoop, vaak langs het water, zijn kenmerkend voor de soort. Nagenoeg het gehele verenkleed is dwars gestreept, inclusief de staart. De bovendelen zijn kaneelbruin, de onderdelen licht bruin. De lange beige wenkbrauwstreep is een typerend en opvallend kenmerk. Hij foerageert voornamelijk op de bodem, tussen de ondergroei of in spleten. Aan deze gewoonte en het nestelen in donker plekjes en holletjes dankt de winterkoning zijn wetenschappelijke geslachtsnaam Tryglodytes (= holbewoner).


Uitgesproken standvogel

De winterkoning is broedvogel in heel Europa en is op de meeste plaatsen een uitgesproken standvogel. In Nederland broedt de vogel ook overal, maar is hij niet altijd even talrijk. Hoge concentraties komen voor in rijk gestructureerde loofbossen. Strenge winters met veel sneeuw zorgen voor forse verliezen, vooral in minder optimale biotopen. De landelijke stand wordt soms bijna gehalveerd door zulke winters. Herstel is er binnen enkele jaren weer. Los van deze schommelingen is de Nederlandse broedpopulatie toegenomen en de aantallen stabiliseren zich. In het bijzonder in de lage delen van het land zijn de aantallen toegenomen. De winterkoning houdt zich gewoonlijk het hele jaar op nabij de broedplaats. De volwassen winterkoning is een standvogel, de jonge vogels maken soms wat omzwervingen. Bij streng winterweer doen zich verplaatsingen voor over vermoedelijk korte afstanden. Minder optimale biotopen worden dan verruild voor voedselrijkere terreinen. Voor zover deze vogels niet overlijden, keren ze in het broedseizoen terug naar hun territorium. In het najaar en ook in het voorjaar lijkt er enige doortrek van Noord-Europese vogels. Het aantal broedparen in Nederland is nu (2013-2015) 400.000-600.000. In de winter bedragen de aantallen 1.000.000-2.000.000. (bron: sovon.nl)














Figuur 84: alle waarnemingen (453) van winterkoningen per jaar met het totaal boven de kolom.


Flinke dieptepunten in het aantal waarnemingen

Waarnemingen van de winterkoning zijn vanaf het begin tot het einde van de tellingenreeks vastgelegd: in totaal 453 exemplaren, voor een jaarvogel niet hoog en ook nog met flinke dieptepunten. Zie figuur 84. De broedbiotoop van de winterkoning bestaat naast bos uit allerlei terreinen met opgaande begroeiingen. Bos of flinke bomen zijn er aanvankelijk niet in de Dongevallei. Het gebied is vanaf 1996 aangelegd. Bij het begin van de tellingen in 2004 zijn in sommige delen al lage begroeiingen. De jonge zwarte elzen, berken en wilgen bieden al snel mogelijkheden voor de winterkoning. Hij vindt er voedsel en komt er tot broeden. In de eerste twee teljaren zijn er steeds 2 territoria vastgesteld. Zie figuur 85.








Figuur 85: alle vastgestelde territoria (40) van winterkoningen per jaar met het totaal boven de kolom.


Afname door meerdere oorzaken

Vanaf 2006 neemt het aantal waarnemingen af tot op een erg laag niveau. Daarvoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen. Het beheersen van opkomende houtige gewassen is één daarvan. Met het inzetten van aanvankelijk verschillende soorten grazers was niet alles in de hand te houden, terwijl men veronderstelde dat dat voldoende zou zijn. Door het jaarlijkse klepelen aan het einde van het jaar zijn veel opschietende boompjes verwijderd. Op eilanden en natte en moeilijk bereikbare delen is veel blijven staan. Dat vormde een goede biotoop voor de winterkoning en ook voor ander soorten. Al enkele jaren na het begin van de telling zijn - op kleine en grotere schaal - dunningen uitgevoerd. Hierdoor zijn delen tijdelijk niet meer zo geschikt voor de soort. Een tweede oorzaak van de lage aantallen waarnemingen is het weer. De winterkoning is gevoelig voor strenge winterse omstandigheden. De broedpopulatie is dan de opvolgende jaren lager. De winters van 2009 tot en met 2013 waren kouder dan wat nu normaal is (niet ’koud’ naar de normen van ’vroeger’) (bron: KNMI). Deze winters hebben een negatieve invloed op de winterkoning populatie in de Dongevallei gehad. De zachte winters van 2007 en vooral 2014 hadden daarentegen weer een positieve invloed. Het volgende jaar stijgen de aantallen weer. Vanaf 2015 zijn de aantallen weer ongeveer gelijk aan de beginfase, met in 2017 en 2018 nog twee jaren met lagere aantallen door koude periodes; 2019 is een gloriejaar met 8 vastgestelde territoria.
















Figuur 86: alle waarnemingen van winterkoningen per maand met het totaal boven de kolom.


Jaarcyclus


Buiten de jaren met héél weinig waarnemingen is de winterkoning nagenoeg het jaar rond actief. Is het niet de trillende zang dan klinkt er wel ergens het krachtig rollende alarm. Het meest actief is de winterkoning in de winter en in het vroege voorjaar. Mei is wat rustiger maar in juni, wanneer de jongen uitvliegen, stijgt het aantal waarnemingen weer flink. Zie figuur 86. In de ruitijd, augustus en september, is het ook vrij rustig.






     Echt duizendguldenkruid, komt al zo’n 8 jaren in de Dongevallei voor en weet zich tot nu te redelijk te handhaven.







Reacties naar adkolen@kpnmail.nl