zondag 19 september 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Graspieper

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Graspieper
Anthus pratensis



Vogel van weidegebieden

De graspieper is gedurende het gehele jaar in Nederland aanwezig, als broedvogel, als doortrekker en als overwinteraar. De bovendelen van de graspieper zijn bruin met in detail gezien een fijn patroon van zwarte vlekjes, bruine streepjes en fijne witte lijntjes. De graspieper is op de rug krachtiger gestreept dan de boompieper. Bij goed licht zie je een olijfgroene waas over de bovendelen van de graspieper. De poten zijn roze en de snavel is aan de basis geel, maar lijkt op afstand donker. De balts, het geluid en de biotoop waar ze leven geven pas echt duidelijkheid bij het determineren van de erg op elkaar lijkende graspieper en boompieper. De graspieper voert zijn parachute-achtige baltsvluchten uit in weidegebieden, begeleid door een zang van hoge piepende tonen, eindigend in muzikale trillers.


Meer overwinteraars in zachte winters

Graspiepers mijden stedelijke gebieden en bosrijke omgevingen. Ze broeden in open terreinen met een lage vegetatie. Door o.a. de intensieve bedrijfsvoering in de landbouw loopt de broedpopulatie in ons land sinds 1970 terug. Ook in de ons omringende landen is een vergelijkbare of nog sterkere afname vastgesteld. Het huidige aantal broedparen staat op 55.000-80.000 (2013-2015). De Nederlandse broedvogels trekken in het najaar weg naar het zuiden. Grote hoeveelheden graspiepers trekken in het voorjaar en in het najaar over ons land. In zachte winters overwinteren veel graspiepers in ons land: 20.000-50.000 (2008-2012). In strenge winters zijn het er veel minder. (bron: sovon.nl)











         
Figuur 81: alle waarnemingen (413) van de graspieper per jaar met het totaal boven de kolom.


Vooral tijdelijke gasten

Aan het begin van de tellingenreeks is vooral het zuidelijke deel van de Dongevallei nog vrij open. Het is laag begroeid met zanderige stukken er in. Een omgeving waar de graspieper zich thuis voelt, niet om te broeden maar wel tijdens de voorjaars- en de najaarstrek en deels ook in de winter. In het eerste najaar van de tellingenreeks (2004) wordt een enorme groep van 193 graspiepers waargenomen. In de daarop volgende jaren worden kleine groepjes met een maximum van 16 exemplaren gezien. De aantallen worden steeds onregelmatiger en nemen snel af. Zie de grafiek in figuur 81. In de tweede helft van de reeks wordt de soort, op enkele exemplaren na, niet meer gezien. Het gaat in totaal om 413 waarnemingen gedurende alle 16 teljaren.


Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl