dinsdag 28 september 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Roodborst

 

   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Roodborst
Erithacus rubecula - broedvogel



Verjaagt alle soortgenoten

Naast de merel en plaatselijk de huismus is ook de roodborst een bekende tuinvogel. Bij het spitten in de moestuin laat hij zich graag zien. Ook in het buitengebied met lage begroeiing is hij meestal aanwezig. De rode borst is gedeeltelijk grijs omzoomd, de onderdelen zijn licht en de bovenkant is bruin. Het zeer eigen silhouet van de roodborst maakt hem ook vanaf de achterzijde herkenbaar. Bij de jonge roodborst ontbreekt de rode borst nog. Het ontbreken van de gespikkelde borst voorkomt dat de jonge vogels direct na het uitvliegen verjaagd worden door de ouders. Roodborsten zijn erg territoriaal: ze verjagen alle soortgenoten. Buiten het broedseizoen hebben man en vrouw ieder een eigen voedselterritorium, dat ze vocaal verdedigen. Alleen in het broedseizoen verdragen ze elkaar. Zijn voedsel bestaat het hele jaar door uit verschillende soorten kleine insecten en spinnen, en in de winter ook uit bessen en zaden.


Sprankelende zang

Een goede herkenning van de geluiden is essentieel bij het tellen en inventariseren van de roodborst en van alle andere vogelsoorten. De roep van de roodborst kan verward worden met die van de winterkoning. De roodborst laat een korte metaalachtige tik horen. Door snelle herhaling lijkt dit soms op een ratel, maar het blijven aparte korte klankjes. De winterkoning laat voortdurend snelle ratelende geluiden horen. De zang van de roodborst ligt door de grillige melodielijnen niet voor iedereen direct herkenbaar in het gehoor.





De strofes van deze sprankelende zang beginnen vaak met één nauwelijks hoorbare, zeer hoge noot. Soms begint het met lage snelle borrelende tonen, een ’watervalletje’ volgens ’Wat zingt daar?’ van D. de Vos & L. de Meersman (2005).

Zingen moet wel goed zijn, volgens een uitspraak van Mrs. Sarah Trimmer in ‘A History of the Robins’ (1786): “Singing is a good and proper thing. You may be sure your father would not sing if it were not so.” (Uit: The Life of the Robin – David Lack, 1941).


Weinig bekend over deze algemene soort

Vooral bossen met ondergroei in verschillende lagen zijn dicht bezet door roodborsten. Boomarme omgevingen zijn niet erg in trek en ook dennenbossen met weinig ondergroei hebben niet de voorkeur. Vanaf circa 1975 zijn roodborsten in het noorden en westen van ons land toegenomen door het aanplanten van bosjes. In het tijdvak 1970-1978 bestond de Nederlandse populatie uit 120.000-170.000 broedparen. Rond de eeuwwisseling is de stand geschat op 350.000- 450.000 broedparen; dan is het de talrijkste broedvogel van Nederland. Om onbekende redenen valt de huidige stand (2013-2015) lager uit met 250.000-350.000 broedparen. “Eigenlijk weten we bitter weinig van deze algemene soort in Nederland,” schrijft Rob Bijlsma in de Vogelatlas (2018). Het is wel een bekend gegeven dat strenge winters veel invloed hebben op de stand van de roodborst. In de winter is de verspreiding van de roodborst breder over ons land en de aantallen liggen hoger dan in de broedperiode. In de trekperiodes zijn de aantallen veel hoger (geschatte maximale doortrek in 2008-2012: 200.000-1.000.000). De laatste wintercijfers uit 2013-2015 komen uit op 500.000 tot 1.000.000 exemplaren. (bron: sovon.nl)


    Figuur 90: alle waarnemingen (365) van roodborsten per jaar met het totaal boven de kolom.


Evenwichtig en stijgend

De gedurende de reeks tellingen verzamelde cijfers geven zicht op twee aspecten. Door alle aantallen van de tellingen per jaar op te tellen (zie figuur 90) zien we het verloop van de hele tellingenreeks. Door alle aantallen van de tellingen per maand op te tellen (zie figuur 91) komt naar voren wanneer een aantal gebeurtenissen uit de jaarcyclus van de roodborst plaatsvindt, zoals voor- en najaarstrek, broedseizoen en de winterperiode. De lijn van het verloop van het aantal waarnemingen van de roodborst is lange tijd redelijk evenwichtig. Vanaf 2014 stijgen de jaarlijkse totalen door stijging van de aantallen broedparen (zie figuur 92) en tijdelijk verblijvende doortrekkers. Die periode is minder evenwichtig en meer aan schommelingen onderhevig.


    Figuur 91 alle waarnemingen van roodborsten per maand met het totaal boven de kolom.


Oktober trekmaand

De roodborst zingt nagenoeg het hele jaar, ook tijdens de winters, en wat meer in zachtere periodes. Het grootste deel van het jaar, vooral als het blad aan de bomen zit, wordt de roodborst door zijn liedje opgemerkt. Het dal in het aantal jaarlijkse waarnemingen wordt veroorzaakt door het stilzwijgen tijdens de ruiperiode (juli-augustus.) Zie figuur 91. De bescheiden piek in het voorjaar wordt veroorzaakt door de voorjaarstrek en de activiteiten in aanloop naar het broedseizoen. De zang wordt ingezet om het territorium te verdedigen tegen concurrerende soortgenoten. Daarnaast is het ook de opzet met een prachtig liedje een vrouwtje te interesseren voor de voortplanting. De forse opleving in oktober en een deel van november geeft de najaarstrek aan. Met vele jonge vogels bij de trekvluchten zijn ze dan veel talrijker dan in het voorjaar. De Dongevallei is blijkbaar een goede plek om de tocht naar het zuiden te onderbreken. Het is geweldig om ieder jaar opnieuw de vogeltrek te ervaren. In oktober en november trekken roodborsten in groepen door onze omgeving. De aantallen lopen per telling op en zwakken later weer af. Op 12 oktober 2014 en 28 oktober 2015 zijn de hoogste aantallen van 13 exemplaren tijdens één telling waargenomen.


    Figuur 92: alle vastgestelde territoria (15) van roodborsten per jaar met het totaal boven de kolom.


Niet of onregelmatige broedvogel

De roodborst komt overal voor waar voldoende begroeiing aanwezig is om te kunnen broeden. In goed ontwikkelde loofbossen voelt hij zich het beste thuis en daar zijn de resultaten optimaal: een echte bosvogel. De situatie in de Dongevallei is zeker niet optimaal, maar gezien de uiteindelijk stijgende lijn van broedvogels is er wel perspectief. Zie figuur 92. De verwachting is dat de roodborst ook hier zal floreren in de toekomst.



     Figuur 93: alle waarnemingen van winterkoning, roodborst en heggenmus per jaar in een gekleurde lijn uitgebeeld.


Overeenkomst en verschil

Het vroege trio noem ik ze. Het eerste drietal, of hoe je ze ook zou willen noemen, betreft drie kleine vogelsoorten die veel met elkaar gemeen hebben. Familie zijn ze niet; wel behoren ze allemaal tot de orde van de zangvogels (Passeriformes). De overeenkomsten betreffen vooral hun gedrag en voorkomen. Zowel de winterkoning, de roodborst als de heggenmus laten al vroeg in het jaar hun liedje horen. Het zijn alle drie standvogels, dus het gehele jaar in Nederland aanwezig. In gebieden met lage begroeiingen en opgaande bomen, zoals de Dongevallei, komen zowel de winterkoning als de roodborst en de heggenmus voor. Ze broeden er en verblijven er nagenoeg het hele jaar. De grafiek in figuur 93 laat zien dat de winterse omstandigheden van 2009 tot 2013 nadelige gevolgen hebben voor de winterkoning en de heggenmus. Voor de roodborst is dat in veel mindere mate. De heeft waarschijnlijk meer last ondervonden van het beheer en komt daarna past echt tot flinke aanwas. De winterkoning herstelt maar ondervindt ook schommelingen in de aantallen zoals de roodborst. De aantallen van de waargenomen heggenmussen blijven laag.







Reacties naar adkolen@kpnmail.nl