woensdag 7 maart 2012

De Zandleij

De waterstand van de huidige, rechtgetrokken Zandleij wordt door stuwen geregeld.

Ad Kolen

Al vele eeuwen verloopt de afwatering van Tilburg van nature middels het grondwater en een stelstel van waterlopen naar een drietal beken. De waterlopen, ook wel als waterleidingen aangeduid, ontstonden in het Holoceen na het warmer worden van het klimaat en het toenemen van de neerslag. De Beken; de Leij, de Donge en aan de noordzijde van de stad de Zandleij ontstonden al eerder, in het Pleistoceen.

Tilburg op een dekzandrug
Tilburg bevindt zich op een dekzandrug, ligt in 3 afwateringsgebieden en behoort tot 3 waterschappen. De waterscheidingen lopen dwars door de stad. De Donge en de Leij stromen vanuit het zuiden in noordwestelijke en oostelijke richting langs het hoger gelegen centrum van Tilburg. Respectievelijk ontspringende nabij Baarle-Nassau en onder Weelde in Belgiƫ. De situatie van de Zandleij ligt wat anders. De bron van de Zandleij bevindt zich thans in het gebied gelegen tegen het Noorderbos, genaamd De Zandleij. Oorspronkelijk is de Zandleij een samenstroming van 3 beekjes nabij Udenhout. De eigenlijke bovenstroom van de Zandley begon in het Zand en de Zandsche Bosschen. Langs de Tongerlose Hoeve liep het beekje in noordelijker richting door de Hasselt en de Stokhasselt. Met 2 ander waterlopen; de Heikantsche de Lindsche vormden ze de beek. Deze liep door Udenhout en Helvoirt en mondde uit in de Bossche Sloot, die op zijn beurt weer in de Diesse uitkwam. In 1910 veranderde de situatie door het graven van het Drongelse kanaal. Vanaf toen werd daarin, in de buurt van Cromvoirt, afgewaterd en belandde het zo in de Bergshe Maas.


Belangrijke rol voor beken
Zowel de Zandleij als de Donge en de Leij hebben in de loop van de geschiedenis een belangrijke rol gespeeld in de afvoer van regen- en afvalwater van Tilburg. Het stelsel van waterlopen, dertig in totaal, voerde aanvankelijk alleen regenwater naar de hoofdstromen. Maar in de 19e eeuw werden die geleidelijk aan steeds meer gebruikt voor de afvoer van afvalwater. Het stijgend aantal inwoners en het toenemen van industrie maakte de aanleg van riolering in Tilburg noodzakelijk. Vanaf 1870 werd daaraan begonnen. Daarnaast werd door het steeds weer verbreden en uitdiepen van de waterlopen de afvoer van regen- en afvalwater verbeterd. Waar het naar toe ging was een ander probleem. Tegen 1870 werd het punt waarop de natuurlijke zuiverende werking van het water van de verschillende beken en de capaciteit om het afvalwater af te voeren overschreden.

De Leijkwestie
Tilburg verplaatste het probleem van het vuile water naar minder bewoonde delen van de stad en via de beken naar elders. Vooral Berkel-Enschot en Oisterwijk hadden daar problemen mee (de Leijkwestie.) Vanaf begin 1900 werden vloeivelden aangelegd in de Wietse, aanvankelijk als proef, om het water te zuiveren. Later werd een waterzuivering gebouwd in Moerenburg.

Conflict
In die zelfde periode, voerde een aantal textielfabrieken aan de Goirkestraat hun water af op de Zandleij.  Samen met ander afvalwater was Tilburg daardoor de grootse gebruiker en vervuiler van deze beek. Ook hier ontstond een conflict, met Udenhout deze keer. Dit werd opgelost door het aanleggen van vloeivelden en drainagevelden langs de Zandleij. Tussen 1919 en 1929 werden ze door werkeloze textielarbeiders en bouwvakkers aangelegd op de heide tussen Tilburg en Loon op Zand. Het was meest graafwerk wat gewoon met de schop werd uitgevoerd.

 In het Noorderbos zijn volop overblijfselen van de vloeivelden achtergebleven zoals dit slibdepot.

Het vuil bleef achter
Dit systeem verbeterde de kwaliteit van het water in de Zandleij aanzienlijk en functioneerde tot na  1970 toen de huidige zuiveringsinstallatie Noord in gebruik werd genomen. Het gehele complex bestond uit 130 percelen van circa een ha., variĆ«rend van 80 tot 120 are. Daartussen bevond zich een stelsel van aan- en afvoersloten gemaakt van zanddijken met een bodem van leem. Centraal in het oostelijk deel was een pompstation waar, van uit een bak, drie pompen het water door drie buizen opstuwden om het verder via het slotenstelsel naar de beoogde vloeivelden te transporteren. Op verschillende plaatsen kon het water via betonnen afsluiters, waarin metalen platen geschoven werden, gestopt of doorgelaten worden. Zo werden de verschillende percelen bevloeid, waarna het water langzaam de bodem infiltreerde. Het vuil bleef achter op de bodem en het gezuiverde water werd opgevangen in drainagebuizen om via een stelsel van afvoersloten afgevoerd te worden naar de Zandley. Men zag dat toen niet als vervuiling maar als ”het in cultuur brengen van niets opbrengende woeste gronden”.

In het Noorderbos zijn volop overblijfselen van de vloeivelden achtergebleven zoals deze afsluiter.

Het Noorderbos:
Na veel perikelen rondom bodemvervuiling en mislukte aanplanten werd uiteindelijk het Noorderbos op 27 maart 2003 officieel geopend op de plaats waar decennia lang het Tilburgse stads- en industriewater gezuiverd werd. In de huidige situatie wordt nog steeds het gezuiverde afvalwater via de Zandleij door het gebied afgevoerd. Tijdens matige tot strenge vorstperiode zoals in het begin van februari van dit jaar blijft het enigszins opgewarmde water steeds open waardoor bijzondere situaties ontstaan. Op een zaterdag in februari trekt dit, enige open water in de omgeving, verschillende soorten vogels aan zoals; Grote zilverreiger, Grote gele kwikstaart, Watersnip, Witgatje, Waterpieper, Aalscholver en Grote zaagbek.