donderdag 15 maart 2012

Voorjaar in de Brand

Een nog kale rij beuken in maart in de Brand.
Ad Kolen

Heerlijk, de winter loopt ten einde. Het was er weer een met tamelijk véél ijs en sneeuw, voor Nederlandse begrippen. Al in januari kondigde de Bosuilen bij Loon op Zand met hun roep het einde aan. Meer verschijnselen van het naderende voorjaar lieten zich vanaf half februari horen en zien. De dagen lengden, Merels zongen in de vroege ochtend. Roodborsten, Winterkoningen en de Zanglijsters, met hun steeds herhaalde prachtige strofes, volgde snel. Krokussen en Hyacinten verschenen in de gazons in ons noordelijk stadsdeel. Het voorjaar is daar! Wij vieren dit feit altijd op 20 maart. Toevallig is dan ook mijn partner jarig!

Een prachtig voorjaarsverschijnsel zijn de frisgroene pollen van de zwarte zegge in de natte bossen van de Brand.

Bosrijk maar bijzonder nat
Dan wordt het tijd om weer eens het, volgens kenners mooiste natuurgebied van Brabant te gaan bezoeken. De Brand ligt, sinds de herindeling van gemeenten, aan de noordrand van Tilburg. Tussen de bebouwde kom van Udenhout en de scheidingsweg tussen de Loonse en Drunense Duinen, de Oude bossche baan ligt dit bezit van Brabants Landschap. Het is een restant van een omvangrijke natte omgeving die eens liep van Den Bosch tot de Langstraat. Duizend jaar geleden was heel deze streek bosrijk maar ook bijzonder nat. Alleen op de hogere dekzandruggen kon men nederzettingen stichten en akkers bebouwen. In de omgeving van Udenhout, Berkel-Enschot, Oisterwijk en Haaren was dat mogelijk.

Close-up van de aar van de zwarte zegge.

Voorjaarsbloeiers; aangepaste levenscyclus
De Brand is in de omgeving bekend om de rijke ondergroei aan voorjaarsbloeiers van maart tot in mei. Mensen komen hier speciaal naar toe om te genieten van de ontelbare Bosanemomen en het Speenkruid. Voorjaarsbloeiers hebben  een specifieke aangepaste levenscyclus.  Ze groeien, bloeien en vormen eventueel zaad in een heel korte periode. Ze moeten dat doen vóór er onvoldoende licht is door het sluiten van de kronen in de boomlaag of overgroeiing door andere kruiden.  De planten komen zeer vroeg tot ontwikkeling en bloeien van maart tot mei. Ze hebben een stapje voor op andere planten omdat hun voedingsstoffen opgeslagen zijn in ondergrondse bollen (Wilde hyacint), wortelstokken (Bosanemoon, Salomonszegel, Muskuskruid) of speciale knolletjes (Speenkruid.) De meeste voorjaarsbloeiers gebruiken deze speciale ´reserve organen´ ook voor de vegetatieve uitbreiding.

Voorjaarsbloeiers laten hun bloemetjes zien voordat de bladeren aan de bomen komen.

Speenkruid
Bij speenkruid is b.v. de vorming van de zogenaamde broedknolletjes in de bladoksels algemeen bekend. Ze zijn hét verspreidingsmedium van Speenkruid. De plant dankt zijn naam aan de opgezwollen knotsvormige delen van de wortel die dienen als reserveopslag en lijken op speentjes. De jonge plantjes van Speenkruid zijn rijk aan vitamine C en worden weleens gegeten. Ze groeien meestal aan de rand van natte bossen, op vochtige weilanden en grasachtige oevers van stroompjes en sloten. De fel goudgele bloem staat alleen aan het einde van de steel. Het blad is vlezig, donkergroen en hartvormig.

Bosanemonen kleuren soms lila tot paars.

Bosanemoon
De bosanemoon is in Brabant zeker geen zeldzame plant maar in de verre omgeving zijn nergens zulke rijke groeiplaatsen te vinden als in de Brand. Maar ook hier komen ze niet overal voor. Ze geven de voorkeur aan tamelijk voedselrijke en vochtige gronden waar veel losse humus is opgehoopt. Ze groeien meestal in het bos maar ook aan de randen van vochtige weilanden en op en langs paden. De Brand bestaat ook uit droge en zanderige stukken en erg natte moerasbossen, daar komt de Bosanemoon niet voor. Ik kan me een droom voorstellen waarin een engel op een winderige herfstdag door de bossen in de Brand zweeft en met de handen sterrenzaad verspreidt. Op een zonnige dag in het vroege voorjaar wiekelt ze opnieuw tussen de bomen door om de uitgekomen jonge sterretjes op het groene dek van bladeren te bewonderen. Zo ziet het er uit, een prachtig gezicht! Uit het wijd vertakte wortelsysteem van de Bosanemoon ontspruiten talrijke stengels met 3 gelobde bladeren op lange stelen en één bloem aan het einde.  De bloemen zijn meestal wit maar variaties van roze tot paars zijn ook geen uitzondering.

Bloeiende Bosanemonen (Anemone nemorosa.)

Daarnaast komen ook de meer zeldzame soorten als Kleine gele dovenetel en Gulden boterbloem in deze tijd tot bloei. Wat later als de al genoemde soorten bloeit het Grootbloemmuur. Deze ook witbloeiende plantjes komen veelvuldig voor in de Brand. Met name langs vele paden.

Kijk ook eens op het weblog: vogelsenzo; Quirijnstokpark  
                        http://vogelsenzo-quirijnstokpark.blogspot.com/