maandag 10 juni 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Goudvink






Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien. 
 

 

Goudvink - Pyrrhula pyrrhula

 


Zingt zelden
Goudvinken hebben een hechte paarband waardoor ze weinig energie in balts en zang steken. Ze blijven vaak in dekking om uit het beeld van roofvogels te blijven. Ondanks hun prachtige verenkleed vallen ze niet zo op. Zowel mannetjes, vrouwtjes als jongen hebben een vierkante witte stuit en een zwarte staart. Ook de onderstaartdekveren zijn wit. Mannetje en vrouwtje goudvink foerageren gewoonlijk samen. De roze borst van het mannetje is het meest opvallend. Beide hebben een zwarte kop en gelijke tekeningen over de rest van het lichaam. Het vrouwtje is van boven meer bruin dan het mannetje. De goudvink is een grote vinkachtige (17 cm) met een stevige en korte zwarte snavel. Een opvallende verschijning. Het geluid van de goudvink lijkt op een menselijke fluittoon en is dan ook door sommige mensen goed na te doen. De zang laat hij slechts zelden horen. Die is kort en liefelijk en bestaat uit trillers, rollers en zuivere fluittonen.


Meer goudvinken in deze eeuw
Goudvinken nestelen in bos- en parkachtige landschappen en laten zich in de winter ook in kleinschalig cultuurland en tuinen zien. Ze eten vooral zaden en bessen. In het voorjaar staan ook katjes van loofbomen, knoppen en uitlopende bladscheuten op het menu. De jongen worden grootgebracht met zaden en insecten. De 20e eeuw werd na een geleidelijke toename van goudvinken afgesloten met een afname van de aantallen. Kort na het begin van de nieuwe eeuw namen de aantallen weer toe. De Nederlandse populatie steeg met bijna 40%. Ook in de aangrenzende Duitse gebieden trad herstel op. De Nederlandse broedvogels trekken niet weg maar worden aangevuld door gasten uit het noorden, waardoor de aantallen in de winter hoger uitkomen. De huidige Nederlandse populatie (2013-2015) bestaat uit 9.000-11.000 broedparen en 20.000-30.000 goudvinken verblijven hier in de winter. (bron: sovon.nl)




 Figuur 1.


De Goudvink is vanaf 2008 in het Noorderbos in vrij stabiele aantallen aangetroffen. Het totaal aantal is met 118 exemplaren niet hoog en in het begin ontbreken ze zelfs enkele malen helemaal. Zie figuur 1. Deze prachtige vogel laat zich niet vaak zien en verdwijnt gewoonlijk weer snel uit beeld. Gedurende het verloop van de tellingen heb ik het subtiele geluid van de goudvink beter leren kennen, waardoor het beeld reëler is geworden. In de beginjaren zijn de aantallen bijna wel zeker onderschat. De schaarse waarnemingen vinden vaak plaats op dezelfde locaties. Dat zijn plekken waar talrijke krentenboompjes en lijsterbessen zijn aangeplant. In vier teljaren (2008, 2012, 2015 & 2016) leidden voldoende waarnemingen in de juiste periode tot het vaststellen van één territorium van de goudvink.

 



Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl