donderdag 6 juni 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Putter







Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien. 
 




 

Putter - Carduelis carduelis

 

Verenkleed als een kleurig palet
Door zijn kleurig uiterlijk lijkt de putter groter, maar met 14 cm lengte is hij kleiner dan de vink en de keep (beide 16 cm). Mannetje en vrouwtje putter zijn bijna identiek; de kop van het mannetje bevat wat meer rood. De putter is compact gebouwd met een grote kop en een lange puntige snavel. De onderzijde van het lichaam is bijna geheel wit met wat geelbruin op de flanken. De rug is geelbruin en verder is het verenkleed van de putter een kleurig palet van zwart, wit, geel en rood. De zang klinkt aangenaam. Het liedje is een aaneenschakeling van gevarieerde roepjes. Het is vooral een hoog gekwetter, prettig en levendig, met aan het einde vaak lage trillers. De wetenschappelijke naam van de putter ‘Carduelis carduelis’ betekent ‘op distels voorkomende vogel’. De vooral zaden etende putter wordt vaak op distels aangetroffen en daarom in het verleden distelvink genoemd. De jonge putters krijgen een meer eiwitrijk voedsel, zoals insecten, om op te groeien.

 

Steeds meer putters in Nederland
Uit het begin van mijn ’vogelkijkcarrière’ (meer dan 35 jaar terug) herinner ik me dat de grens van het broedgebied van putters ten noorden van Tilburg in de buurt van Waalwijk lag. In die periode had Nederland twee min of meer gescheiden voorkomende putterpopulaties, bestaande uit twee ondersoorten. De Britse ondersoort Carduelis carduelis britannica broedde in het westen en zuidwesten van het land, in de duinen en ook op kleigronden. In de oostelijke en zuidelijke provincies ging het om de nominaatsoort Carduelis carduelis carduelis.



In de periode van de eerste broedvogelatlas (1973-1977) is vastgesteld dat de Britse ondersoort zich had uitgebreid. Hij werd omschreven als vrij talrijk, de oostelijke als schaars tot vrij schaars. Het totale putterbestand is toen geschat op 3.000-4.500 broedparen. Daarna is de soort toegenomen. Rond 2000 is de verspreiding in het westen compleet. Ook Flevoland, Friesland en het rivierengebied zijn dan geheel bezet door putters. Tijdens de laatste atlasperiode (2013-2015) zijn 35.000-43.000 broedparen vastgesteld. Er zijn geen putterloze regio’s meer in Nederland. Naast de aanhoudende toename zijn er in het westen plaatselijk wel afnames vastgesteld. Vanuit Groot-Brittannië zijn toenames gemeld, vanuit Frankrijk en noordoost Duitsland afnames. (bron: sovon.nl)




 Figuur 1.

 Noorderbos minder aantrekkelijk voor putters
De putter is tijdens alle jaren van de tellingenreeks in het Noorderbos aanwezig. Zie figuur 1. Het gaat in totaal om 1090 exemplaren. De grafiek laat zien dat er na wat behoorlijke wisselingen in de aantallen vanaf 2009 een snelle daling volgt. Vanaf 2009 zijn er nog weinig putters waargenomen. De waarschijnlijke oorzaak is dat het gebied door de toenemende hoogte van de begroeiingen minder aantrekkelijk voor putters is geworden. Door het doorgroeien van de aangeplante bomen zijn veel distels en ander onkruiden verdwenen en daardoor is het voedselaanbod flink beperkt. Het gebied heeft daardoor ook veel van zijn openheid verloren.




 Figuur 2.

Het aantal vastgestelde territoria van putters is steeds laag, zie figuur 2. Na 2010 is er nog eenmaal (2014) één territorium vastgesteld. Daarna verdween de putter als broedvogel uit het Noorderbos.


In alle teljaren zijn de waarnemingen in het broedseizoen het laagst. Van 2003 tot 2008 stijgen de aantallen fors ná het broedseizoen. Daarna nemen ze in de meeste jaren vanaf september weer af. Het hoogste aantal, 110 putters, is op zondag 17 augustus 2003 gezien. In dat jaar is het hoogste aantal putters waargenomen in de tellingenreeks. In dat jaar zijn ook groepen van 80, 35 en 24 stuks genoteerd.



Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl